‘Nog is Polen niet verloren’
Vooruitblikken in het verleden
Het Pools-Litouws Gemenebest in zijn grootste omvang
foto ©
11 november 2018 is de 100ste verjaardag van de stichting van de Republiek Polen. Het verhaal van deze natie- en staatsvorming is tragisch.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAls je wekelijks een artikel schrijft over wat we de volgende dagen allemaal kunnen herdenken, dan zijn er van die momenten in het jaar waarop je niet weet wat eerst te kiezen. En dezer dagen is de keuze zeer groot: de staatsgreep van Napoleon op 18 brumaire VIII of 9 november 1799, Hitler die met minder succes het zelfde probeerde op diezelfde dag in 1923, de abdicatie van de Duitse keizer Willem II in 1918, de moord op de Duitse diplomaat Ernst vom Rath door de joodse Herzel Grynszpan die in 1938 aanleiding gaf tot de uiterst schandelijke Kristallnacht of de val van de Berlijnse muur in 1989.
Een dag later trakteert de geschiedenis ons op de ontmoeting tussen dr. David Livingstone en Henry Morton Stanley in 1871 aan het Tanganyikameer, waar Stanley de beroemde woorden ‘Dr. Livingstone, I presume?’ uitsprak. 71 jaar later bezette op die dag de Wehrmacht het laatste stuk van Frankrijk dat sinds 1940 onbezet was gebleven. En op 11 november 1918 eindigt natuurlijk de Eerste Wereldoorlog en stapt in Wenen de Oostenrijkse keizer/ Hongaarse koning op.
En terwijl op vele plaatsen in Europa 11 november de dag is waarop de doden van de Grote Oorlog worden herdacht, is diezelfde dag in Polen de nationale feestdag waarop de Poolse onafhankelijkheid wordt gevierd, dit jaar trouwens voor de 100ste keer. Die onafhankelijkheid was mogelijk geworden door de ondergang van de drie keizerrijken die samen Polen al meer dan honderd jaar bezet hielden. Duitsland capituleerde op die 11de november, Oostenrijk-Hongarije hield zelfs formeel op te bestaan en Rusland was al enkele maanden voordien uit de oorlog gekegeld. Niets stond de oprichting van een Poolse republiek nog in de weg.
Polen als regionale grootmacht
De wortels van die ‘nieuwe’ republiek gingen terug tot het einde van het eerste millenium van onze tijdrekening. Het land zou vanaf het einde van de middeleeuwen uitgroeien tot een regionale grootmacht, samen met Litouwen. Daarmee vormde het sinds 1569 een Gemenebest dat zich van de Baltische Zee tot bijna aan de Zwarte Zee uitstrekte. Rond die tijd beleefde het land met de Poolse renaissance een cultureel hoogtepunt, met onder meer de Jagiello-universiteit in Krakau als één van de toonaangevende universiteiten van Europa. Het decennialange isolement in het Oostblok heeft vaak onze blik op centraal Europa wat vertroebeld. Daardoor verliezen we al te vaak uit het oog dat een land als Polen onlosmakelijk deel uitmaakt van onze westerse cultuurgeschiedenis.
Polen had voor die tijd ook een uniek politiek systeem. De facto een constitutionele monarchie waar de adel via het parlement grote macht uitoefende en meer politiek gewicht had dan de door die adel gekozen vorst. Maar de manier waarop het land bestuurd werd, maakte het na verloop van tijd ook bijzonder kwetsbaar. Vooral wanneer de adel in interne conflicten verzeild raakte en omkoopbaar bleek om de belangen van buitenlandse mogendheden te verdedigen.
Polen werd ook meegesleurd in de verschillende oorlogen die zijn machtige buren Zweden, Rusland, Pruisen en Oostenrijk met elkaar uitvochten. Om het land niet definitief uit elkaar te laten vallen zette men in de 18de eeuw grote hervormingen op, met als sluitstuk de grondwet van 1791. Polen was meteen het eerste Europese land met een moderne grondwet. Die hervormingspogingen leidden echter tot meer en meer inmenging van de buurlanden, tot deze zelfs op initiatief van Pruisen besloten het land in drie stappen – in 1772, 1793 en 1795 – te verdelen en in te lijven bij Pruisen, Rusland en Oostenrijk. Het koninkrijk Polen verdween definitief van de kaart.
Van de kaart geveegd
Was de staat weg, het nationalisme was er daarom niet minder om geworden. Gedurende de 19de eeuw waren er meerdere opstanden en revoltes die echter nooit tot resultaat leidden. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was het politieke nationalisme verdeeld geraakt. Er waren daarnaast ook paramilitaire groepen actief, onder meer onder leiding van de nationalist Jozef Pilsudski. Zijn troepen zouden tijdens de oorlog deel uitmaken van het Oostenrijks-Hongaarse leger, tot de eenheden ontbonden werden en de Duitse legerleiding Pilsudski zelf opsloot in Magdeburg omdat hij zijn soldaten weigerde onder hun bevel te plaatsen. Die opsluiting, pas in november 1918 ongedaan gemaakt, maakte hem meteen tot symbool van het Poolse nationalisme. Hij zou daardoor tussen de twee Wereldoorlogen uitgroeien tot de politieke spilfiguur.
Het stichten van de staat verliep overigens niet van een leien dakje. De grenzen waren onduidelijk en moesten via een reeks referenda en verdragen worden vastgelegd. De grens in het oosten kreeg zelfs pas vorm na een bloedige oorlog tegen de Russische bolsjewieken. De Polen kropen in 1920 met een onverwachte overwinning in de slag bij Warschau door het oog van de naald. Ternauwernood ontsnapten ze aan een complete ineenstorting en Russische bezetting.
Grenzen trekken
De grenzen afbakenen was één ding, de staat opbouwen bleek zelfs een nog zwaardere klus. De graad van ontwikkeling tussen de bezette gebieden was zeer verschillend. In het Oostenrijkse deel werd de Poolse cultuur zelfs gecultiveerd. Pruisen ontwikkelde het land economisch. Het Russische Polen was een wingewest waar men weinig complimenten aan vuil maakte. Het land beschikte in 1918 niet over een centrale administratie, had geen ééngemaakt rechtssysteem, geen gemeenschappelijk onderwijsstelsel, geen gelijkaardige bestuurscultuur, geen munt of nationale bank. Illustratief voor de toestand was het spoorwegnet: sporen met verschillende breedtes en technische uitrusting waren niet met elkaar verbonden maar voerden alleen maar treinen van het Poolse centrum weg naar de hoofdsteden van de vroegere bezetters.
Polen vormde ook geen etnische eenheid, maar telde meerdere omvangrijke minderheden. De discussie over hun positie binnen Polen — allemaal verpoolsen dan wel ze ruimte tot ontplooiing geven — bleef de volgende twee decennia woeden. Het was één van de factoren die bijdroegen tot de politieke instabiliteit. Daardoor evolueerde Polen onder Pilsudski uiteindelijk van een slecht functionerende democratie tot een zeer autoritaire, door militairen geleide staat.
En nogmaals…
Pilsudski zag Polen aanvankelijk als een regionale grootmacht, het land dat de spil moest vormen van een diplomatieke samenwerking in Centraal Europa. Het draaide anders uit. De onhandige Poolse diplomatie, de grensconflicten en de omgang met de minderheden zorgden er binnen de kortste keren voor dat de relatie met de buurlanden danig verzuurde. Het land zag ook met lede ogen aan hoe de twee grootmachten waartussen het gekneld lag meer en meer toenadering tot elkaar zochten. De niet-aanvalspacten die Polen met Duitsland en de Sovjet-Unie had gesloten mochten niet baten. Polen raakte verder geïsoleerd met enkel nog Frankrijk als verre en weinig enthousiaste bondgenoot.
Toen finaal nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie een bondgenootschap met elkaar aangingen, waren voor Polen de dagen geteld. In september 1939 vielen beide landen Polen binnen, begin oktober was Polen voor een tweede keer van de kaart geveegd. Zes jaar, miljoenen doden en onvoorstelbare oorlogsschade later werd de staat hersticht als communistische vazalstaat die men bovendien ook nog eens zonder veel consideratie enkele honderden kilometers naar het westen verschoof. Pas in 1989 herwon het land definitief de vrijheid. Die recente geschiedenis leverde uiteraard een flink trauma op, iets waar men best rekening mee houdt wil men het Polen van vandaag begrijpen.
Personen |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.