JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Open Vraag: wat wil VLD met Brussel?

Daniël Walraeve23/5/2013Leestijd 3 minuten

Sinds 2002 is (Open) VLD officieel  een confederalistische partij. Wat dat woord voor die partij inhoudt, is niet zo duidelijk. Dat is zeker het geval voor het antwoord op de vraag hoe de Vlaamse liberalen de toekomst van Brussel in dat confederale België zien. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

VLD bekeerde zich tot het confederale model met de zogenaamde Novemberverklaring van 2002. De Novemberverklaring kwam tien jaar na de Beginselverklaring van VLD uit 1992 en moest de liberale beginselen scherp stellen voor de 21ste eeuw. Een jaar voorheen had de CVP zich omgeschoold tot CD&V tijdens het congres van Kortrijk, waar de ook christendemocraten het confederale model omarmden.

VLD zelf voltooide in 2002 een verruimingsoperatie, waarbij gewezen CVP’ers (de NCD van Johan Van Hecke) en oud-VU’ers (Spiritisten zoals Vincent Van Quickenborne) toetraden tot de partij. De keuze voor het confederale model moet in deze context gezien worden: enerzijds kon VLD niet achterblijven bij CD&V, anderzijds loerden de Vlaamse liberalen naar de restanten van de Volksunie en alle kiezers die daarmee gepaard gingen. Later zou de VLD trouwens N-VA het hof maken in de hoop om in kartel met de Vlaamsnationalisten naar de Vlaamse verkiezingen van 2004 te kunnen trekken.

‘de’ deelstaten

Het confederalisme dat in de Novemberverklaring naar voor wordt geschoven, is minder duidelijk omlijnd dan bij CD&V. Zo is het opvallend dat het woord ‘Brussel’ simpelweg niet voorkomt in de verklaring. Er wordt gesproken over ‘de deelstaten’, maar er wordt niet verduidelijkt of Brussel nu een deelstaat is of niet. De verklaring spreekt ook vaak over ‘bestuursniveaus’ die moeten verminderd worden, maar het is niet duidelijk welke dan moeten verdwijnen. Het problematische gebrek aan concrete invulling van het liberale confederalisme wordt trouwens erkend door de huidige voorzitster, Gwendolyn Rutten, die begin dit jaar over het confederale model van Open VLD zei: ‘Ik heb de indruk dat er ook bij ons met termen gezwaaid wordt zonder dat nog duidelijk is wie er wat mee bedoelt.’

De zaken die wel worden geconcretiseerd in de Novemberverklaring, duiken later nog maar weinig op in het Open VLD-discours. Zo wordt uitdrukkelijk gesteld dat alle taalfaciliteiten moeten uitdoven, een actiepunt dat na 2002 noch in de verklaringen van kopstukken noch in de daden op het terrein echt naar voor komt. In de laatste jaren hamert Open VLD wat Brussel betreft vooral op twee spijkers: bijkomende financiering en gewestoverschrijdende samenwerking. Deze twee speerpunten komen al duidelijk naar voor in de nota Verhofstadt, die de toenmalige premier begin 2008 op tafel legt. Verhofstadt vond dat Brussel een pak extra geld nodig had om alle hoofdstedelijke functies te kunnen vervullen. Daarnaast moet de hoofdstad op verschillende gebieden kunnen samenwerken met het (vooral Vlaams-Brabantse) hinterland. De nota Verhofstadt koppelt het geld wel aan een Brussels kerntakendebat.

In latere jaren komen de klemtonen bijkomende financiering en gewestoverschrijdende samenwerking steeds terug in het Brussel-discours van Open VLD. Bij de verkiezingen van 2010 verwijst Open VLD Brussel zelfs expliciet naar de nota Verhofstadt uit 2008.

De sterke vraag naar extra financiering voor Brussel hangt deels samen met Guy Vanhengel, en het feit dat de liberale ket al sinds 2000 bijna onafgebroken Brussels minister voor Financiën en Begroting is. De koppeling met een kerntakendebat, meer bepaald de taakverdeling tussen gewest en gemeenten binnen Brussel, is niet altijd even sterk aanwezig, al blijft Open VLD wel uitgesproken voorstander van een enkele politiezone en een centraal aangestuurd veiligheidsbeleid.

Metropolitane Gemeenschap

De gewestoverschrijdende samenwerking, die sinds het Vlinderakkoord vooral bekend is als metropolitaine gemeenschap, vormt een tweede stokpaardje van Open VLD. De Vlaamse liberalen zijn overtuigd van de idee dat een samenwerking met de rand rond Brussel niet gepaard hoeft te gaan met een administratieve uitbreiding van Brussel of een wijziging van de taalgrens. De ‘Brusselse metropolis’ of ‘Metropolis Brussel-Brabant’ zou een samenwerkingsverband zijn gericht op mobiliteit en industrie, op termijn ook infrastructuur én huisvesting. Brussel moet een echt ‘stadsgewest’ zijn dat over de eigen grenzen (‘kunstmatige beschotten’) kan groeien. Hoe dat samenwerkingsverband er dan concreet moet uitzien, wat het eindpunt van deze Metropolis is of in hoeverre het ‘stadsgewest’ een volwaardig derde gewest is, wordt niet verder verduidelijkt.

Er blijven met betrekking tot de Brusselse toekomstvisie van Open VLD nog heel wat vragen open. Welke speerpunten schuift de partij straks voor Brussel naar voor, nu zowel de extra financiering als de metropolitaine gemeenschap door het Vlinderakkoord worden gerealiseerd? Welke plaats heeft Brussel concreet in het confederale België dat Open VLD voor ogen heeft? Zeker nu N-VA steeds gretiger herinnert aan het feit dat ook andere partijen voor confederalisme pleiten, gaan de vragen over het Brussel van Open VLD steeds luider klinken. Rutten heeft niet veel zin in die discussie: ‘Voor Open Vld is die terminologiediscussie niet de kern van de zaak, wel de manier waarop we de overheden organiseren. Welke bevoegdheid hoort waar thuis zodat de burger er beter van wordt?’.

Maar ook daar moeten we Open VLD de vraag stellen: welke bevoegdheden moeten in de toekomst naar Brussel? Moet het kerntakendebat over de Brusselse gemeenten en het gewest alleen over veiligheidsbeleid gaan? Relevante vragen die in de aanloop naar 2014 hopelijk een duidelijk antwoord krijgen.

Lees eerder stukken over de Vlaamse partijen en Brussel:

Sp.a: ‘Vlaanderen van morgen’ zal zonder Brussel zijn (lezen

CD&V: tussen droom en daad (lezen)

Daniël Walraeve (1988)  is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven. 

Commentaren en reacties