De wandelgangen & de media
Desinteresse vierde macht in eerste macht
Leo Tindemans
foto © Reporters
Is het parlement monddood of niet? Ook de media hebben een belangrijke verantwoordelijkheid hierin.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementExclusief. Het woord is eruit. Door de gigantische concentratie en concurrentie op de Vlaamse mediamarkt wil elke krant, elk tijdschrift, elk radio- of televisieprogramma met iets unieks voor de dag komen. De scoop. Behoudens calamiteiten – een aanslag – pakt elk medium wel uit met een andere voorpagina. Dit heeft een niet te onderschatten impact op de parlementaire werking. Want de nieuwswaarde van de eerste macht is daardoor nihil geworden. Eénmaal het woord eruit is in een commissievergadering is er van exclusiviteit geen sprake meer.
De cri de coeur van Felix De Clerck en Hendrik Vuye & Veerle Wouters om het parlement eindelijk terug serieus te nemen doemt om de zoveel maanden weleens op. Het individuele parlementslid wordt de mond gesnoerd omwille van de partijtucht en de meerderheidsdiscipline klinkt het dan. In onze particratie is het parlement herleid tot een stemmachine van de meerderheid, waar af en toe nog eens spektakel opduikt. En als het dan brandt, heeft het meestal weinig te maken met de bezigheden in het halfrond zelf, maar vooral met wat er daarbuiten gebeurt. In de krant, of op twitter.
Dat politieke partijen in België een enorm gewicht leggen in de besluitvorming is uiteraard juist. Dat ligt in de eerste plaats aan ons uitzonderlijke staatsmodel. Alleen ‘verticale’ structuren als politieke partijen zijn in staat beslissingen over verschillende horizontale beleidsniveaus – federaal, Vlaams, Europees – te overschouwen, iets waar regeringen of fracties veel minder toe in staat zijn, zoals bijvoorbeeld in Nederland. Je kan dat goed vinden of betreuren, maar vandaag zijn alleen partijen in staat die informatiestroom te overschouwen.
De wandelgangen
Dat parlementsleden marsorders krijgen en ‘nooit hun bek mogen opentrekken’ klopt uiteraard niet. Het belang van debatfiches wordt tot mythische proporties herschapen. Maar het individuele parlementslid mag nog zo hard ploegen, veel eer zal hij niet rapen met zijn werk. Omdat de media amper geïnteresseerd zijn in wat er gebeurt in het parlement. Het gespin en gezoem in de wandelgangen – ‘kreten en gefluister’ – zijn veel interessanter. Pech voor de dossiervreter die net te horen kreeg wat de mogelijke impact is van Chinese dumpingpraktijken voor de Europese staalindustrie (NB: tel Ford, Renault en Opel samen en we komen in de buurt qua jobverlies). Commissievergaderingen op dinsdag in de Kamer of het Vlaams Parlement: het aantal journalisten is op één vinger te tellen. Persagentschap Belga is steeds present, maar deze parlementaire berichten halen amper nog de websites, laat staan de krant de volgende dag. En je moet al een kebab met halfpikante saus eten om de journaals te halen.
Dat komt omdat dossiers bij momenten ‘pokkemoeilijk’ of ‘oersaai’ zijn. Inderdaad, wie denkt dat de Wetstraat een permanente aflevering van House of Cards is, is er aan voor de moeite. Stakeholderoverleg, groenboeken, witboeken, beleidsnota’s, IKW’s, interfederale werkgroepen, ad hoc taskforces en dies meer… het maakt 90% uit van de dagelijkse werking op kabinetten. Een overheid is een gigantisch organisatie met miljoenen aandeelhouders die beslissingen over leven en welzijn moet nemen. De pers focust vooral op het sensationele en het exceptionele. Een beetje alsof de roddel aan het koffiemachine – Luc en Anita op de nieuwjaarsreceptie – belangrijker zou zijn dan de groeicijfers, de overname en de gigantische investering die op til is.
Pen en papier
Journalisten die zich beklagen aan de teloorgang van het parlementair debat – de oudere rotten in het vak dikwijls met nostalgie terugdenkend aan die ene scene van Leo Tindemans die ‘naar de koning stapt’ – moeten ook in eigen boezem kijken. Wanneer was de laatste keer dat ze de moeite hebben gedaan om een dag door te brengen in het parlement? Waarschijnlijk ook ten tijde van het Egmontpact.
Elke politieke redactie zou toch ministens één journalist paraat moeten hebben in de Drukpersstraat. Elke dag puur je met gemak een interessant artikel bijeen uit de verschillende commissievergaderingen, rechtstreeks uit de mond van de minister én met reactie van de oppositie. Dat lijkt me alvast veel relevanter dan te zitten rondbellen tot één of andere ‘regeringsbron’ op een kabinet ergens zijn mond voorbijpraat om dan de quote van de dag te leveren. Of elk weekend een politieke interview te moeten opleveren over de favoriete risotto van een politicus. Keer terug naar de essentie, neem pen en papier, en ga op zoek naar nieuws in het halfrond!
Pieter De Wet (1984) schrijft vooral over internationale thema's en de relatie Vlaanderen-buitenland, iets wat ook zijn privéleven kenmerkt. De voorbije jaren wandelde hij van het Luxemburgplein over de Wetstraat naar het Martelaarsplein. Zijn andere dada's zijn Japan, Zuidelijk Afrika en de verhoudingen tussen pers en politiek.
Niet het fenomeen van de trol is bepalend voor het politieke landschap, wel de invloed van data en data-analyse.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.