Over soevereiniteit
Maandag - Europadag
In Vlaanderen spreken we weinig over soevereiniteit. De weg uit de eurocrisis leidt echter naar een federaal Europa, waardoor we er toch eens over moeten beginnen nadenken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet woord soevereiniteit gebruiken we zelden in Vlaanderen, zelfs niet als het gaat over de toekomst van de Europese Unie. Misschien hebben we door alle communautaire problemen geen tijd om een echt diepgaand debat over de Europese integratie te voeren. Misschien hebben we geen voeling met het begrip doordat we, in tegenstelling tot de Nederlanders, toch geen vaderland te verliezen hebben, zoals de Nederlandse jurist en historicus Thierry Baudet schertsend opmerkte in Doorbraak-magazine van december 2012.
De Encyclopædia Britannica beschrijft ‘soevereiniteit’ als de ‘hoogste autoriteit in het besluitvormingsproces van de staat en in de handhaving van de orde’. Op papier blijven de Europese lidstaten soeverein, maar in de praktijk heeft de supranationale EU toch meer en meer te zeggen. Baudet onderscheidde daarom in zijn boek De aanval op de natiestaat twee betekenissen van het woord: een materiële of ‘praktische’ en een formele of ‘uiteindelijke’ betekenis.
De formele betekenis van soevereiniteit geeft de grondwettelijke onafhankelijkheid van een staat aan. Binnen de EU blijven lidstaten onafhankelijke – formeel soevereine – landen, die zich in theorie op elk moment uit de Europese verdragen kunnen terugtrekken. De tweede, materiële betekenis van soevereiniteit, geeft de plek aan waar beslissingen worden genomen. De EU heeft wel degelijk al een belangrijke mate van deze materiële soevereiniteit overgenomen.
Het Europese soevereiniteitsprobleem
Wat de eurocrisis ons leert is dat soevereiniteit geen achterhaald concept is. De kosmopolieten die de ‘overbodige natiestaat’ verwerpen en pleiten voor een grenzeloos ‘Europees’ project dat zonder formeel soeverein te zijn, de macht van de nationale parlement ondergraaft, merken nu dat die natiestaten nog steeds enkele belangrijke touwtjes in handen houden.
Doordat geen ‘hoogste Europees gezag’ kan kiezen voor deze of gene oplossing, geraakt de eurocrisis maar niet opgelost. Het nemen van beslissingen wordt uitgesteld, bijvoorbeeld tot na de Duitse, Franse of Italiaanse verkiezingen en de uiteindelijke Europese compromissen gaan, althans voor wie gelooft in de Europese eenmaking, nooit ver genoeg.
Economen weten al decennia dat een gedeelde munt ondersteund moet worden door een politieke en fiscale unie. Het ontbreken ervan zorgde voor de grootse economische crisis sinds de Grote Depressie. Ook de democratie zelf leidt onder de halfslachtige constructie in de Eurozone. Kiezers menen dat de nationale regeringen marionettenregimes geworden zijn die uitvoeren wat boven hun hoofd beslist wordt.
David Marsh schrijft in Europe’s Deadlock (zie ook vorige week) dat ‘de oude droom van een werkende supranationale orde waarin lidstaten hun individuele sterktes samenleggen om zo hun gezamenlijke sterkte te vergrote niet gewerkt heeft.’ Het huidige supranationalisme lijkt weinig legitiem en functioneert niet. Een ‘Europese’ munt met nationale regeringen die het sociaaleconomisch beleid uitzetten is niet alleen een economisch, maar ook een democratisch luchtkasteel.
Het supranationale Europa moet zich dus onmiskenbaar in de richting van een federaal Europa bewegen. Zowel om economische als democratische redenen is institutionele stilstand geen optie. De Duitse politici, bijvoorbeeld, weten dat maar al te goed en zijn bereid de Duitse natiestaat af te schaffen. Ze maken zich op voor nieuwe onderhandelingen tussen de EU-lidstaten over een fundamentele (grondwettelijke) sprong in de Europese wetgeving (maar wel op Duitse leest geschroefd).
10 puntenplan
Marsh beschrijft in het laatste hoofdstuk van zijn boekje een stappenplan om de euro te behouden en toch de crisis op te lossen. Om op langere termijn onaangename gevolgen voor Europa te voorkomen moeten volgende tien stappen gezet worden:
- Er moet een volwaardige politieke unie komen met een gecentraliseerd ministerie van financiën, een Europese schatkist en een soort regering, met aan het hoofd ervan een rechtstreeks verkozen president die verantwoordelijk is ten aanzien van het Europees Parlement.
- De EU moet de begrotingen van de lidstaten controleren en het algemeen economisch beleid centraal gaan sturen.
- De structuur van de ECB moet veranderen en nationale centrale banken moeten omgevormd worden tot afdelingen van de ECB. De centrale bank moet ook een lender of last resort worden voor Europese regeringen.
- De EU moet belastingen kunnen heffen.
- Er moeten duidelijke procedures komen voor de toetreding en het verlaten van de muntunie.
- De EU moet haar eigen obligaties, Eurobonds, uitgeven.
- Nieuwe leden moeten wachten tot bovenstaande stappen gezet zijn. Er moet een onafhankelijk onderzoek komen naar de oorzaken van de eurocrisis. Dit kan gekoppeld worden aan het opzetten van een waarheid- en verzoeningscommissie, zodat kan onderzocht worden waar het verkeerd is gelopen. (Zie meer op Knack)
- De lasten moeten beter verdeeld worden. Competitieve landen moeten inflatie toestaan en hun economieën stimuleren zodat de export terug aantrekt in de probleemlanden.
- Er moet een herstelplan komen voor de crisislanden zoals het Marshall-Plan.
- Een moeten een echte bankenunie komen met centraal toezicht, een depositogarantie voor de hele eurozone en een Europees resolutiemechanisme.
Marsh besluit: dit voorstel is veeleisend en quasi onhaalbaar maar het alternatief is kiezen voor een kleinere muntunie of verder aanmodderen. Zoals zoveel analisten vreest hij voor dat laatste.
Supranationalisme is een leugen
Daarmee komen we terug bij soevereiniteit. De euro dwingt de EU, een supranationaal project, uiteindelijk toch om een federale staat te worden. De soevereiniteit over het hele sociaaleconomische beleid moet bij een federale EU komen te liggen. Ofwel moet de eurozone worden opgedeeld en kunnen de lidstaten terug hun eigen economische koers varen. Een middenweg biedt geen oplossing.
De komende jaren zullen we waarschijnlijk verder onder de huidige ondemocratische en slecht werkende instellingen werken, maar op een bepaald moment zullen we toch moeten kiezen tussen nationale democratische natiestaten of een federale post-nationale en post-democratische EU.
Want wat Baudet ook schitterend aantoont in zijn Aanval op de natiestaat is dat de natiestaat de natuurlijke biotoop is van de democratie. Zonder ‘wij’ gaat het namelijk niet. Een democratische rechtstaat vereist zowel een collectieve, nationale identiteit – met een gedeelde publieke ruimte, een nationaal cultureel erfgoed en een sterk gemeenschapsgevoel – als politieke soevereiniteit. De Europese Unie kan nooit aan die voorwaarden voldoen, vanwege de onoverbrugbare verschillen in taal, geschiedenis en cultuur.
De vraag die opborrelt: kan men als Vlaamsnationalist, of als democraat tout court, dan wel voluit achter de euro blijven staan?
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Sander Roelandt (1989) is medewerker in het Europees Parlement en volgt er verschillende economische commissies.
Marianne Thyssen is het slachtoffer geworden van een Tjevenstreek: de haar toegekende Europese portefeuille is niet zo dik als verwacht.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.