Zijn nationale filmprijzen nog van deze tijd?
Maaike Neuville kreeg de Ensor voor Beste Actrice voor haar rol in ‘De Twaalf’. Welverdiend, maar is zo’n nationale filmprijs nog wel van deze tijd?
foto © BELGA
Zijn nationale filmprijzen gedateerd? Kanttekeningen bij de recente toewijzing van de Ensors, prijzen voor de Vlaamse film- en tv-sector.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHebben nationale filmprijzen (nog) wel zin? Hoe kan je (kunst)werken tegen elkaar afwegen zelfs hanteert men strikte criteria gehanteerd? De filmsector worstelt er al jaren mee. Niet alleen in België. En toch blijft de sector o zo graag zichzelf in het zonnetje zetten. De uitreiking van de prijzen voor de Vlaamse film, de Ensors, bewees dat eens te meer.
Joseph Plateau
België kende dan ook nog een valse start. In navolging van de Oscars, de Césars, de Lola’s werden jaren geleden door het Filmfestival van Gent de Joseph Plateauprijzen bedacht om elk jaar de beste Belgische film te bekronen. De benaming was alvast goed gekozen. De in Brussel geboren Joseph Plateau (1801-1883) was de uitvinder van de Phenakistiscoop (Grieks voor ‘vals beeld’), een apparaat waarmee Plateau een serie opeenvolgende tekeningen in beweging wist te brengen, mee dankzij ons traag reagerend menselijk oog.
Hij legde de basis voor het fenomeen film (of cinématographie) dat pas op het einde van de 19de eeuw door de broers Lumière op punt werd gezet. En meer nog in het bijzonder was Plateau de uitvinder van de tekenfilm. Maar al snel werd de uitreiking van de Plateauprijzen niet al te ernstig meer genomen. Want wat bleek? De Vlaamse filmsector stemde Vlaams terwijl de Franstalige filmmakers amper of helemaal geen Vlaamse films zagen. De Plateauprijzen waren gedoemd om een stille dood te sterven. Wat ook gebeurde.
Magritte & Ensor
Het vrije jonge Filmfestival van Oostende nam wat graag de fakkel over. In navolging van Nederland waar een jury elk jaar eigenzinnig de Gouden Kalveren aan hun films toewees, benoemde het festival ook elk jaar een jury om de Vlaamse Filmprijzen aan te wijzen. Om een of andere tv-zender te verleiden om dat Gala van de Vlaamse film ook uit te zenden werden (te veel) BV’s en/of tv-mensen in deze jury gedropt. Nog later werd met hetzelfde doel film en tv zo door elkaar gemixt dat het niet meer fraai was. Niemand was nog tevreden.
Men besloot om een Ensor Academie in het leven te roepen, die de zeven beroepscategorieën overkoepelde en die voortaan deze filmprijzen zou toekennen, intussen nogal protserig herdoopt tot de Ensors. Allicht omdat de Franstalige filmsector zijn filmprijzen de Magrittes was gaan heten omdat de Spaanse filmsector zijn nationale prijzen de Goya’s noemde? Nu moet je weten dat zowel Magritte als Ensor baanbrekende schilders van wereldformaat waren met een eigen filosofie. Terwijl door de manier van kiezen de prijswinnende films gewoonlijk het resultaat zijn van de grootst gemene deler, en verre van baanbrekend of innovatief.
Het grootste probleem evenwel is dat de meer dan 1100 leden van de Ensor Academie – ze krijgen de raad om te stemmen zo niet verliezen ze het lidmaatschap van de Academie – niet alle (Vlaamse) films en tv-series kunnen gezien hebben. In tegenstelling tot een jury bijvoorbeeld. En dus stemmen de meeste leden vrij impulsief. Dat knaagt aan de geloofwaardigheid en de ernst van deze filmprijzen.
Beste Kostuum voor… naturisten
Wat te onthouden van deze 11de editie van de ‘Gala van de Ensors’? Dat Patrick van Tim Mielants van de twaalf nominaties er zeven wist te verzilveren waaronder Beste Film, Beste Acteur (hoofdrolspeler Kevin Janssens), Beste Regie, Beste Scenario, Beste Fotografie en … Beste Kostuums. Dat laatste zal wel ironisch bedoeld zijn, want de hele film speelt in een naturistencamping (in Frankrijk). Of het moet zijn dat de woorden van hoofacteur Kevin Janssens, die voor zijn rol 17 kg dikker werd, indruk hebben gemaakt toen hij bij de première van de film liet optekenen dat ‘naaktheid een kostuum was’.
Tja! Nu waren zeven Ensors toch al overdreven voor een film waarvan het decorum (!) alvast wat gedurfd was en het thema — zoon (autist en maker van design meubelen) van een plotseling gestorven eigenaar van een naturistencamping mist zijn hamer om vervolgens op zoek te gaan naar… zichzelf — enigszins onalledaags. Te meer wanneer je concurrenten had zoals Cleo, Muidhond en Ghost Tropic, zeker geen onverdienstelijke films. Alleen Cleo kreeg de Prijs voor Beste Muziek (Mauro Pawlowski), niet eens een troostprijs, in elk geval veel te weinig voor een meer dan beloftevol debuut.
Animatiefilm
Nieuw dit jaar was de Prijs voor de Beste Animatiefilm. Eindelijk zou je zeggen, ware het niet dat er in de Vlaamse animatiesector heel wat wenkbrauwen zijn gefronst. Laureaat werd Vos en Haas van APC Kids, toevallig (?) een kindertelevisietekenfilm, naar een bekend boek!
Ja maar! De Academie had dit jaar nochtans een extra inspanning geleverd om een driekoppige jury uit een 80-tal inzendingen negen nominaties te laten kiezen, mooi opgesplitst in drie korte fictiefilms, drie korte documentaires en drie korte animatiefilms. Onmiddellijk begrijp je dat in een dergelijke competitie korte documentaires en animatiefilms geen schijn van kans maken. Alle aandacht gaat bij de uiteindelijke keuze dan uitsluitend naar korte fictiefilms. Ook al verklaarde de leden van deze jury dat ‘ze films kozen die met hun vertelling het louter narratieve overstijgen, films waarvan de beeldtaal en het geluid integraal het verhaal vertellen.’ En dat ‘ze geraakt werden door films die visuele schoonheid combineren met authenticiteit, vernieuwing en poëzie’.
Wat een potpourri!
Vervolgens kozen de leden van de Academie als Beste Korte Film Stephanie van Leonardo Van Dijl (over een gymnaste van elf die het wil maken aan de topsportschool). Van Dijl kon zijn derde korte film maken dankzij het geld van een Wild Card van het VAF. Het is nog maar eens het bewijs dat de Academie, die nochtans de hele sector zegt te (willen) vertegenwoordigen, het genre van de korte film niet al te ernstig neemt: hoe erg! Hoe kan je nu studentenfilms in dezelfde arena jagen of op dezelfde balans leggen als professioneel gemaakte korte films samen of als korte films die met een enorme smak Wild Cardgeld zijn gemaakt. En daarin ook nog eens een mix van drie zeer uiteenlopende filmgenres! Wat een potpourri!
Nog meer kritische kanttekeningen maken bij elk van de 28 uitgereikte beeldjes zou te ver leiden. Toch nog eentje. Het begint er sterk naar uit te zien dat jonge mensen opgeleid als filmregisseur bioscoopfilms maken als visitekaartje om daarna voor de regie van een tv-serie te kunnen solliciteren. Het medium televisie snakt naar content. Je zou kunnen stellen dat deze evolutie de kwaliteit en/of entertainmentgehalte van tv-series omhoog zou krikken.
Nog commerciële meerwaarde?
Maar is dat wel zo? Vertel het ons wanneer je De twaalf van Wouter Bouvijn hebt gezien, een serie over een fictief assisenproces, ook goed voor zeven Ensors (van twaalf nominaties) waaronder Beste Actrice voor Maaike Cafmeyer in de rol van de beklaagde. Bouvijn was destijds maker van erg gesmaakte korte films.
Hebben Oscars en Césars nog enige commerciële meerwaarde, ook al omdat ze respectievelijk uit een 200- en een 100-tal films worden verkozen, de Ensors hebben dat helemaal niet. De productie in eigen land is immers zeer beperkt, al was er deze keer uitzonderlijk een langere periode van release in aanmerking genomen, van augustus 2019 tot en met december 2020. Welk goed doel dienen deze prijzen dan? Ensors strelen alvast het ego van de laureaten. En dat is ook al iets, verdiend of niet!
Tags |
---|
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Het psychologisch drama ‘Milano’ schetst de problematische relatie van een afwezige, alleenstaande vader met zijn dove puberzoon.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.