Referendumpartij wil democratie revitaliseren
Nieuwe partij in de maak
De gloednieuwe referendumpartij wil referenda op alle niveaus. Wat zijn de voors en tegens? Een analyse door John De Wit.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEen nieuwe referendumpartij () wil de democratie dynamiseren door referenda over alle onderwerpen mogelijk te maken. Een zeer goed idee dat in de media amper aan bod kwam. Bindende referenda zoals in Zwitserland zijn een ideale manier om de democratische discussie te bevorderen. Het hoeft niet te verbazen dat ondemocratische instellingen zoals de Europese Commissie tegen referenda zijn.
Nu wordt democratie in België herleid tot één stembeurt in vijf jaar. Die stembeurt gaat over allerlei onderwerpen door elkaar, de “agenda” van de verkiezingen wordt bepaald door de media of door toevallige omstandigheden. De combinatie van beide leidde in het verleden al tot kolossale politieke verschuivingen, zoals we ons nog herinneren van de “dioxinecrisis”.
Personencultus vervangt grotendeels debatten over ideeën. Slogans worden zo inhoudsloos mogelijk. Door de kiesdrempel komen nieuwe partijen zo goed als niet aan bod en treedt verstarring in. Door de Belgische structuur kan een Vlaming bovendien niet eens stemmen voor de premier en een Waal niet voor de minister van Binnenlandse Zaken.
Partijvoorzitters
En vooral: de partijvoorzitters beslissen alles. Ze bepalen de lijsten, zonder hun steun krijg je geen verkiesbare plaats op de lijst. Dat bevordert jaknikkerij en soms komen er hapsnap mensen uit de entertainmentsector zonder politieke meerwaarde in het parlement. De voorbije dertig jaar geraakten slechts twee personen (Herman De Croo en Jean-Marie Dedecker) verkozen zonder steun van hun partijvoorzitter.
Na de verkiezingen doen de partijvoorzitters hun zin. “Het Volk Vertegenwoordigen” betekent voor hen vaak “mijn zin doen”. Doorgaans leven ze hun programma slechts gedeeltelijk na, een enkele keer zetten ze gewoon de kern van hun programma voor jaren in de koelkast. Of ze breken collectief hun beloftes, zoals met de verhoging van de pensioenleeftijd gebeurde. De partijvoorzitters en hun verkozenen vinden dat ze na de verkiezingen vijf jaar “met rust” moeten worden gelaten. Dit is ondemocratisch. Vandaar ook dat het wantrouwen in politici stijgt.
Loterijen
De oplossing ligt niet in loterijen, ngo’s of in pannels genre David Van Reybrouck. Deze initiatieven komen niet toevallig op nu de steun voor sommige partijen afkalft en die naar middelen zoeken om de macht te behouden. De oplossing ligt evenmin in pseudo-onafhankelijken zoals dat bij benoemingen in het Interfederaal Gelijkekansencentrum gebeurt, want die “onafhankelijken” of leden van ngo’s zijn meestal van een bepaalde (minderheids)strekking in de politiek en vooral: ze kunnen daarna niet democratisch gecontroleerd worden.
Referenda naar Zwitsers model zijn een doeltreffende manier om de democratie echt te stimuleren.
Voordelen
De voordelen zijn duidelijk:
* bij referenda gaat het debat over een idee, niet over een persoon.
* het gaat over één idee, niet over tientallen ideeën door elkaar waarbij de willekeur van de actualiteit en de macht van de media bepalen hoe de “agenda” van de verkiezingen eruit zal zien en hoe het resultaat zal zijn.
* het bevordert de politieke en inhoudelijke discussie bij de gehele bevolking. Iedereen in de politiek en de media heeft het voortdurend over meer “inhoud”, maar in de reguliere media, en zeker op de televisie, heb je nog maar weinig inhoud. De politieke berichtgeving is grotendeels herleid tot verhalen over intriges, benoemingen op postjes en allerlei machtsgekonkel. Echte inhoudelijke berichtgeving heb je nog weinig, geen enkel belangrijk maatschappelijk politiek item wordt nog grondig gevolgd door de media.
Argumenten tegen?
Wat zijn de veel gehoorde argumenten tegen referenda? We behandelen er enkele:
* “Sommige vragen kunnen niet met ja of nee beantwoord worden. De problemen zijn te complex”. Filosofisch gezien is dat ongetwijfeld juist, maar als je een handeling wil stellen moet je wel eerst een vraag met ja of nee beantwoorden. Ook in heel complexe situaties, zoals de Griekse eurocrisis of het failliet van Lehman-Brothers, is dat gebeurd. Anders zou geen enkele handeling mogelijk zijn.
* “Met referenda winnen de populisten. Waarschijnlijk wordt dan de doodstraf heringevoerd”. Dit is geen argument tegen het referendum, het is oneigenlijk machtsargument. Het is dezelfde stelling die de PSB indertijd hanteerde tegen het vrouwenkiesrecht: “We zijn tegen, want de vrouwen gaan allemaal katholiek stemmen”. De pleitbezorgers van dit argument zien het referendum als een wapen dat andere standpunten dan het hunne wettelijk kan verankeren. Eigenlijk is dit een antidemocratische visie. Als je tegen de doodstraf bent en je verliest een referendum over de doodstraf, dan komt dit omdat je de mensen niet met degelijke argumenten hebt weten te overtuigen van jouw gelijk. Er kan immers een lang en grondig politiek debat voorafgaan aan een referendum, waarin iedereen zijn visie zou duidelijk mogelijk kan formuleren.
Randvoorwaarden
Om referenda als democratisch middel goed te laten werken zijn een aantal randvoorwaarden nodig. We noemen er enkele:
* er moet uiteraard een minimum aantal handtekeningen zijn vooraleer de procedure kan worden gestart. Hoe hoog dit ligt valt te onderzoeken.
* er moet voldoende tijd zijn tussen de aankondiging van het referendum en de uitvoering ervan. Zodat een grondige maatschappelijke discussie mogelijk wordt. Vertegenwoordigers van alle standpunten (zowel van ja als nee) moeten geld en zendtijd krijgen van de overheid om hun visie te verdedigen.
* zoveel mogelijk mensen moeten gaan stemmen. Ideaal is natuurlijk de stemplicht, maar gezien de mogelijk grote hoeveelheid onderwerpen waarover mogelijk gestemd moet worden, lijkt dat onhaalbaar. Er moet echter wel steeds een behoorlijk minimum van de stemgerechtigden opdagen: een derde tot de helft lijkt me op het eerste gezicht noodzakelijk.
* referenda moeten over omzeggens alle onderwerpen mogelijk zijn, behalve over de democratie, een beperkte reeks basisrechten (zoals het verbod op foltering en de vrijheid van meningsuiting) en over het bestaan van referenda zelf. Wél dus over: de doodstraf, het migratiebeleid, lidmaatschap van de EU, euthanasie, de splitsing van België, de beperking van het leger. Over een reeks heel belangrijke punten zoals de euro, de uitbreiding van de EU en de soevereiniteitsoverdracht naar de EU zouden referenda altijd verplicht moeten worden. Maar geen referenda over: de afschaffing van het parlementaire stelsel (wel over de afschaffing van de provincies of de senaat, maar niet het hele stelsel), de afschaffing van dé belastingen (wel over de afschaffing van de discriminerende aspecten van de turteltaks of de hervorming van de successierechten), de invoering van de sharia, invoering van totale censuur, invoering van foltering. Dit is logistiek het moeilijkste probleem.
* het resultaat moet bindend zijn en in de grondwet worden opgenomen. Referenda die niet bindend zijn, hebben geen zin.
Ministers/regeringen, die niet akkoord gaan met het resultaat of die actief gemiliteerd hebben voor een ander resultaat dan dat van het referendum, dienen ontslag te nemen.
* als het resultaat van het referendum binnen een duidelijk omschreven periode niet is uitgevoerd door de regering, dan dienen de verantwoordelijke politici en ambtenaren te worden vervolgd voor een nieuw in te voeren misdrijf. Of ze moeten minstens burgerrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld voor hun nalatigheid of oneerlijkheid. Ze zouden ook hun politieke en burgerlijke rechten moeten kunnen verliezen.
De oprichting van de nieuwe referendumpartij is een echte verfrissing in de politiek. Te vrezen valt echter dat ze weinig zal scoren bij het establishment. Tot op heden kwam het initiatief nog niet eens op televisie, terwijl veel minder democratische initiatieven om de democratie te dynamiseren, zoals de pannels van David Van Reybrouck of de voorstellen om representatieve kamers door loterij te laten samenstellen, wél uitvoerig op de televisie kwamen. De politicologen zijn – net als de politieke pers – hiermee niet bezig, ze hebben het te druk met de “studie” (lees: spinsels) van intriges. Tot op heden heeft ook nog geen enkel parlement een commissie opgericht om de invoering van het referendum te bestuderen (“dat màg niet van de zesde staatshervorming!”), er werd geen groep van deskundigen aangeduid om een vergelijkende studie over de randvoorwaarden te maken. De oorzaak hiervan is duidelijk: referenda beperken de macht van het establishment echt. Ze geven de macht opnieuw aan de legitieme bezitters ervan: het volk. En dat willen partijvoorzitters niet.
John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.
Tentoonstelling in Trier laat in drie musea, op informatieve wijze en zonder populaire versimpeling, de val van het Romeinse wereldrijk zien.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.