Grijp eens de macht
Vooruitblikken in het verleden
De bestorming van het Winterpaleis door de bolsjewieken. Al is dit een later geënsceneerde foto…
foto © Reporters
Op 7 november 1917 pleegden de bolsjewieken van Lenin een staatsgreep in Rusland. Eind oktober 1922 deed Mussolini het hem na in Italië. De volgende jaren zouden nog vele Europese staten voor de bijl gaan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementU kent de beelden vast wel: soldaten rennen over het plein voor het Winterpaleis in St Petersburg, veldartillerie komt in vliegende vaart aangereden, mitrailleurs ratelen, in een hagel van kogels bestormen bolsjewieken de centrale toegangspoort. Een matroos klimt op het grote poorthekken, gooit een granaat naar binnen, waarna het hekken magisch opendraait, ze het paleis na enkele schermutselingen met de bajonet innemen en de voorlopige regering van hun vergadertafel plukken. Zo verbeeldde Sergei Eisenstein het in zijn film Oktober die hij ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de Oktoberrevolutie draaide (de bestorming zie je in het laatste kwartier van de film). Maar zo ging het er op die 7de november 1917 helemaal niet aan toe.
In werkelijkheid was de Oktoberrevolutie geen massale opstand van bolsjewistische massa’s, maar wel een staatsgreep volgens de regels van de kunst. In zijn levendig geschreven Techniek van de staatsgreep beschreef de Italiaanse auteur Curzio Malaparte hoe je op een efficiënte en vlugge manier een moderne staat overneemt door alle cruciale technische installaties onder controle te brengen. En het was precies dat wat de bolsjewieken onder de operationele leiding van Trotski deden.
Revolutie of staatsgreep?
Tijdens de nacht van 6 op 7 november werd de machinerie in gang gezet. Systematisch namen kleine gewapende groepen vergezeld van technici de stations, bruggen – cruciaal in St Petersburg – elektriciteitscentrales, post- en telegraafkantoren en de generale staf van het Russische leger in. Dat verliep overal geweld- en geruisloos, vaak zelfs zeer prozaïsch, zoals bij de generale staf waar de revolutionairen binnenwandelden en aan de bureaus en tafels gingen zitten terwijl de ‘verdedigers’ gewoon hun spullen pakten en naar buiten wandelden. Bleef nog als enige over: het Winterpaleis waar de voorlopige regering zetelde. Premier Kerenski, die de slagkracht van de bolsjewieken danig had onderschat had nauwelijks de moeite gedaan om voldoende troepen te voorzien om het paleis te verdedigen. Een paar honderd soldaten bewaakten het gebouw, waaronder zelfs een afdeling oorlogsinvaliden aangevoerd door een officier met twee kunstbenen. Ze beschikten niet eens over mitrailleurs.
De bolsjewieken ondernamen een eerste charge op het paleis, maar van zodra er teruggeschoten werd dropen ze onmiddellijk terug af. Later op de dag probeerden de gevreesde matrozen van de vesting Kronstadt het ook nog eens, maar ook zij gingen op de loop bij het eerste geweervuur. De bolsjewieken claimden wel over tienduizenden soldaten te beschikken, maar er was er op dat moment blijkbaar geen enkele bereid om zijn leven te geven voor de revolutie. Na een beschieting door de kruiser Aurora, die bij gebrek aan munitie zich moest beperken tot het afvuren van één blanke granaat, en door de batterijen van Peter en Paulvesting die op 30 salvo’s slechts twee keer raak schoten, dropen de verdedigers die merkten dat er geen versterkingen zouden komen ontmoedigd af. De bolsjewieken namen daarna zonder veel tegenstand het Winterpaleis in en zetten de voorlopige regering af. De stad had nauwelijks notie genomen van wat er gebeurd was. Winkels en cafés bleven open, trams bleven rijden, mensen gingen gewoon naar hun werk. Jammer genoeg zouden ze de volgende decennia wel degelijk merken dat er iets was veranderd.
Mars op Rome
Enkele jaren later vond in Italië ook een staatsgreep plaats waarvan Curzio Malaparte niet alleen rechtstreekse getuige was maar er ook aan deelnam. De beruchte Mars op Rome bracht eind oktober 1922 Mussolini en zijn fascistische partij aan de macht. Italië was in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog in crisis geraakt. Instabiele regeringen, stakingen, straatgeweld tussen rechts en links zorgden voor een explosieve cocktail, en in dat klimaat lanceerde Mussolini zijn nieuwe fascistische beweging, eerst als links-revolutionaire, nationalistische en anti-pacifistische partij, maar al gauw wijzigde de koers naar een rechts-nationalistische partij die over een stevige gewapende arm beschikte. Die gewapende arm, de squadristi, werden onder meer ingezet om socialistische stakingen te breken. In een hele reeks gewelddadige confrontaties konden ze zo de ruggengraat breken van revolutionair links en kon er druk worden uitgeoefend om deel te kunnen uitmaken van de Italiaanse regering.
In de zomer van 1922 hadden de squadristi van een aangekondigde en weer afgelaste socialistische staking gebruik gemaakt om via straatgeweld tegen de syndicalisten de controle over grote delen van het land te verkrijgen. Ze konden zich daarbij opwerpen als diegenen die de plaats innamen van de staat die het liet afweten, en kregen daarvoor ook ruime steun. Toen er in de herfst ingewikkelde onderhandelingen liepen om een nieuwe regering te vormen waar ook de fascisten zouden deel van uitmaken vreesde Mussolini op een gegeven moment buitenspel te worden gezet. Hij kondigde een algemene mobilisatie van zijn troepen aan en zette ze op 27 oktober 1922 op weg om eerst de provinciesteden in te nemen en daarna op te marcheren naar Rome. Enfin, opmacheren, de meeste zwarthemden arriveerden in de loop van 28 oktober gewoon per trein in de buurt van Rome. Het was een bont allegaartje, gewapend met alle mogelijke en onmogelijke geweren, musketten, jachtgeweren, knuppels, stokken en zwepen, gekleed in alle mogelijke en onmogelijke zwarte uniformen. Het regende, het was koud en men was vergeten om voldoende voedsel te voorzien. De filmbeelden die van de mars bestaan laten ook eerder een betoging dan een goed georganiseerde militaire operatie zien.
Mocht het effectief tot een confrontatie zijn gekomen met het Italiaanse leger, dan was het voor de squadristi op een ramp uitgelopen. Maar die mars was uiteindelijk ook niet echt nodig om Mussolini aan de macht te krijgen. De controle over het land had hij al, koning Victor Emmanuel was beducht voor een burgeroorlog, rivaliserende toppolitici van andere partijen gunden elkaar de overwinning niet en niemand zag er eigenlijk veel graten in om de fascisten tot de regering toe te laten. Wat Mussolini met zijn mars wel verzekerde, was dat hij van een mogelijk ondergeschikte rol in een regering op 29 oktober plots het premierschap van de Italiaanse regering aangeboden kreeg. Op 30 oktober arriveerde hij in Rome om de koning te ontmoeten en de leiding van de regering op zich te nemen, een dag later trokken zegevierende squadristi Rome binnen. Mussolini had zich op enkele dagen tijd en met veel machtsvertoon aan het roer van Italië gebluft. Hij zou er blijven tot aan zijn executie bijna 23 jaar later.
Crisis van de democratie
De Oktoberrevolutie en de Mars op Rome kondigden helaas een hele reeks van al dan niet bloedige machtsovernames aan. Na het uiteenvallen van het Russische en het Oostenrijks-Hongaarse rijk telde Europa een dertigtal staten. De meeste daarvan, met de Sovjetunie als één van de notoire uitzonderingen, waren kort na de oorlog in min of meerdere mate democratische staten. Die democratie raakte in Europa dusdanig in crisis dat op het moment dat in 1938 de Duitse expansie begon er nog maar een dertiental democratieën overbleven. Pijnlijk, want voor een deel van de geallieerde propaganda had de Eerste Wereldoorlog de strijd voor de democratie als doel, zoals de Amerikaanse president Woodrow Wilson het uitdrukte ‘The world must be made safe for democracy‘. De Eerste Wereldoorlog had op middellange termijn eerder tot gevolg dat de democratie danig in het defensief raakte. Een les die we niet mogen vergeten, want een echte democratie is vaak een teerder kasplantje dan we denken.
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.