Treurwil: meer dan geslaagd literair debuut van Rik Van Puymbroeck
Hoed af, diepe buiging voor rouwboek
Voorplat van boek ‘Treurwil’.
Met zijn rouwboek ‘Treurwil’ heeft Rik Van Puymbroeck de perfecte balans gevonden tussen lastig uit te drukken pijn en schitterende formuleringen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementToen mijn moeder in de vroege zomer van 2022 uitgestrooid werd in de weide bij de vijver van het crematorium in Lochristi, was mijn vader vastberaden. Bij die vijver zag hij meteen ook zijn eigen laatste rustplaats, niet beseffend dat hij er nog geen jaar later voorgoed zou terugkeren. Bij datzelfde water, met zicht op diezelfde grote treurwilg die zovelen schaduw bood en nog veel meer anderen deugddoende herinneringen.
Weeping willow
In de taal van Shakespeare laat de treurwilg zijn tranen de vrije loop. De Engelsen noemen de boom weeping willow, omdat de regendruppels zoals mensentranen van de lange, smalle bladeren lopen. In de Bijbel staat de treurwilg symbool voor verlies en hoop. Het Joodse volk hangt er blijkens Psalm 137 zijn harpen in, ‘by the rivers of Babylon’. Bedroefd om wat verloren ging, hoopvol uitkijkend naar betere tijden. (Om die reden noemde Linnaeus de treurwilg ten andere de ‘Salix babylonica’.)
In zijn recent verschenen rouwboek heeft Rik Van Puymbroeck — journalist bij De Tijd, rasverteller, een krantenman die nog om taal maalt — het ook over treurwilgen. Bij zijn ouders thuis stond er een in de tuin (‘de boom die als doelpaal diende bij het voetballen’) en in zijn vakantiehuis in de Auvergne plant hij er een in het najaar van 2022. Saule pleureur heet de ‘Salix babylonica’ in de taal van Molière: ook in het Frans is het een troostboom, stelt Van Puymbroeck vast.
De belofte van terugkeer
Bomen zijn van oudsher symbolen van troost. In de Germaanse talen wijst de ‘tr’-stam op die symbolische verwantschap: ‘tree’, ‘Trauer’, ‘vertrouwen’ en dus ook ‘troost’. Dat laatste woord hangt samen met de eerdere twee — troost draait om diep verdriet, maar ook om de aanvaarding van dat verdriet op een manier die vertrouwen geeft. Het vertrouwen van de bomen zit in de belofte van de terugkeer, weet Van Puymbroeck: ‘Volgend jaar staat de boom, symbool voor liefde, weer in blad.’
Treurwil (de eind-g ontbreekt bewust: het boek gaat over de bereidheid, de wil, om het verdriet toe te laten) is Van Puymbroecks warme elegie voor de doden in zijn leven. Zo is er zijn vriend Filip, die in 1984 in een ongeval met zijn brommer het leven liet (‘ik was zeventien en werd geboren’, schrijft de auteur). En zijn oudere broer Tom, die in 1998 verongelukte. Zijn moeder, die op exact dezelfde dag als haar zoon insliep, 22 jaar later. Een goede vriendin die genoeg had van het leven, en een dierbare vriend die het moest afleggen tegen een ziekte.
Postuum eresaluut
Van Puymbroeck salueert hen allen in zijn schrijven eervol, maar onvermijdelijk postuum. Verschillende keren verwijst hij naar Elias Canetti die zijn teksten zag als evenveel brieven aan de doden die hij bij zich wilde houden: ‘Er zijn er te veel’, citeert Van Puymbroeck Canetti: ‘Je gaat dood aan het overwicht van de doden.’
Met de publicatie van Treurwil schrijft Van Puymbroeck zich in een traditie in die hij blijkens de vele referenties in zijn boek goed kent. Connie Palmens Logboek van een onbarmhartig jaar — haar rouwboek voor haar overleden geliefde Hans van Mierlo — en Chimamanda Ngozi Adichie’s Notes on grief zijn maar twee voorbeelden waarnaar de auteur verwijst.
Muziektroost
Het is overigens niet alleen de literatuur die troost brengt: Treurwil zit vol verwijzingen naar de helende kracht van muziek — muziek in mineur, bij voorkeur. Van Puymbroeck schrijft aanstekelijk over Pablo Casals’ El cant del ocells en het wondermooie Mia Fora Thymamai van de Griekse zangeres Arleta. Maar ook liedjes van Daniel Norgren, Nils Lofgren en John Prine passeren de revue. En natuurlijk ook het nummer van de Nederlandse zanger JW (Jan Willem) Roy dat zijn titel aan Treurwil dankt: het is een lied dat Roy na een lang gesprek met Van Puymbroeck schreef over de zelfgekozen dood van zijn broer Jeroen.
Oorspronkelijk zou het manuscript van wat Treurwil werd een andere titel krijgen: Houdgreep — naar de langzaam wurgende werking van het verdriet, wellicht. De nieuwe titel drukt in elk geval beter uit wat Van Puymbroeck in zijn boek duidelijk maakt: het is hard werken, dat verwerken. En het werkt enkel als je het ook echt wil.
Hoge lat
Van Puymbroeck is met Treurwil niet aan zijn proefstuk toe. Hij was al eerder een notulist van de dood (de frase is van John Berger): in 2008 verscheen van zijn hand Weduwen, een boek waarin hij gesprekken weergaf met twaalf vrouwen die hun man hadden verloren.
Maar dit keer is het natuurlijk wezenlijk anders. Hier gaat het rechtstreeks en onverbloemd over het verdriet van degene die de pen vasthoudt. En nog een verschil: de uitgever van Treurwil noemt dit boek expliciet het ‘literaire debuut’ van de auteur. Het dient gezegd: het is een hoge lat die Van Puymbroeck al bij zijn eerste sprong haalt.
Balans
Een geringe verdienste is het allerminst. De beste rouwboeken — ik noem er maar een paar: Julian Barnes’ Levels of Life, Joan Didions The Year of Magical Thinking, P.F. Thoméses Schaduwkind — slagen erin het strikt-persoonlijke en vaak ook narcistische van het eigen verdriet voor een lezer deelbaar te maken. Die publieke vertaalslag van iets hoogst intiems zit voor het grootste deel in de literaire vorm van de tekst, in het zoeken naar en bereiken van de juiste formulering. In het vinden van beelden die bijblijven, van frasen die blijven hangen en de lezer doen inzien dat er voorbij het alledaagse spreken en zwijgen een taal kan worden gevonden die de pijn haar bestaansrecht geeft.
Maar tegelijk mag een rouwboek ook niet te veel literatuur worden. De taal mag niet al te zeer de aandacht op zichzelf trekken: de lastig uit te drukken pijn mag niet door een te schitterende formulering verdrongen worden. Het is een niet eenvoudig te bereiken evenwicht. Het spreekt voor Rik Van Puymbroeck dat hij in Treurwil die balans zonder veel omhaal raakt. Hoed af, diepe buiging.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.