Is Trump dan zo slecht?
De Amerikaanse presidentsverkiezingen lijken geresumeerd te kunnen worden als een verzameling van vuile streken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet tv-duel tussen de Democratische kandidate Hillary Clinton en haar Republikeinse tegenstander Donald Trump werd naar algemene mening beschouwd als een overwinning van eerstgenoemde, die haar tegenstander deed overkomen als niet voorbereid en onsamenhangend. Maar wat was er gebeurd? De leider van het debat, de zogenaamde moderator Lester Holt, bleek de hele tijd partij te kiezen voor Clinton. Dat mag blijkbaar zo in Amerika. Holt stelde geen enkele moeilijke vraag aan Clinton maar overschreeuwde Trump zoveel mogelijk. We zullen zien wat het volgende TV-duel op 9 oktober oplevert.
Er zijn er die zeggen dat Donald Trump van al deze misslagen profiteert want dat hij juist wil overkomen als de intellectueel zwakkere volksjongen tegenover de ervaren advocate Clinton. Trump zou volgens deze redenering intuïtief aanvoelen dat hij deze tegenstelling moet aanscherpen, en ze zeker niet moet toedekken.
Is dat zo? Inderdaad, alles is mogelijk. Niemand geloofde enkele maanden geleden nog dat Trump het zou brengen tot Republikeins presidentskandidaat, en toch is hij het geworden. Tegelijkertijd blijkt een groot deel van de kiezers (bijna 70%) Clinton ‘onbetrouwbaar’ te vinden. Men moet daarom zeer voorzichtig zijn met al te haastige besluiten. Ik kan er ver naast zitten, maar ik vraag me af of wij in Europa wel de doorsnee-Amerikaan van de onderklasse, die Trump wil aanspreken, kennen? Ik herinner mij, zeer lang geleden, dat ik, eigenlijk per toeval, in Londen ooit een toespraak heb bijgewoond die de daar op bezoek zijnde toenmalige vice-president Richard Nixon (dat was nog onder het presidentschap van Eisenhower) hield voor een gehoor van bijna uitsluitend Amerikanen. Die sprak daar een heel andere taal dan hij kort tevoren in een officiële toespraak gevoerd had. Dat was een heel ander mens. Misschien kwam er veel komedie bij, maar zelfs het taalgebruik van Nixon was voor mij, die Amerika niet kende, een openbaring. Dat was pure slang, allerlei dialecten door elkaar, op het randje van het voor mij verstaanbare.
Zouden we kunnen aannemen dat Trump nu zo optreedt als destijds Nixon, die wel een straatjongen leek, maar diezelfde Nixon was dan toch door Eisenhower tot zijn vice-president aangesteld, omdat hij wist dat Nixon de woordvoerder was van een brede beweging bij de Amerikaanse onderklasse, zonder wier stemmen Eisenhower het misschien niet tot president had kunnen schoppen. Zo ook lijkt Trump mij meer te zijn en meer te vertegenwoordigen dan zijn tegenstanders, vooral in de pers, laten blijken. Laten we dus de peilingen die Trump een flinke achterstand geven op zijn rivaal, met voorzichtigheid benaderen. Er zit in de campagne van Trump iets fundamenteels anti-establishment, waarvan het zeer moeilijk voor ons is om er de juiste maat van te nemen.
Derhalve is het ook begrijpelijk dat de Amerikaanse media, die met hun berichtgeving over Amerika de onze overspoelen en die grosso modo tot het Amerikaanse establishment kunnen gerekend worden, unaniem in de aanval gaan tegen Trump. Het is niet voor niets dat de bij uitstek conservatieve krant USA Today, met een gemiddelde oplage van 1,7 miljoen exemplaren, het voortouw neemt in deze aanvallen, nadat de gezaghebbende New York Times reeds op 24 september haar steun had uitgesproken voor Clinton, en Trump had bestempeld als ‘de slechtste kandidaat in de moderne Amerikaanse geschiedenis’.
Komaan zeg. Is het echt al zo lang geleden dat men vergeten is dat een generaal Powell, op dat moment minister van Buitenlandse Zaken onder president Georges W. Bush, op televisie, met uitdrukkelijke verwijzing naar de president, met behulp van kaarten en foto’s kwam uitleggen, waar de atoombommen lagen die Saddam Hoessein van Irak te zijner beschikking had, hoeveel het er waren en welke hun reikwijdte was. Dat was allemaal getrukeerd, een show om de wereld voor te bereiden op de nakende Amerikaanse verovering van Irak.
Wat is nu een goede en wat is nu een slechte president van deVS? Is de man die wat stuntelig overkomt, zich in onbelangrijke feiten vergist als een schooljongen, Trump dus, is dat a priori een slechte president? Terwijl een man als Bush die zijn minister opdracht geeft voor heel de wereld te liegen en alle mensen ter aarde te bedriegen, is dat dan een goede president?
Het is een vraag die hier ook eens mag worden gesteld, want als reactie op een VRT-uitzending waarin Derk-Jan Eppink zich voorzichtig uitliet voor Trump, antwoordde iemand als Johan Depoortere met de vraag hoe Eppink begrip kon hebben voor iemand die volgens Depoortere ‘alle regels van politiek fatsoen en elementaire waarheidsgetrouwheid aan zijn laars lapt’. Hier past dezelfde vraag die we reeds gesteld hebben: wat zijn de regels van politiek fatsoen en elementaire waarheidsgetrouwheid? Schendt een Bush met zijn leugenachtige verdediging van het Amerikaanse imperialisme deze regels dan niet, en kandidaat Trump, die zich al eens een foutje permitteert, wel?
In Elsevier (20 augustus) had Eppink in zijn wekelijks Amerika commentaar het over de media, en hij bedoelde daarmee ook de niet-Amerikaanse, die ‘op hol slaan’ zodra ze maar in de verte de schaduw van Trump onderkennen. Tja, hoe kan het anders in een land als Amerika waar 80% van alle media, tv inbegrepen, behoren tot een groot uitgestrekt concern van samenwerkende persvennootschappen, die geen geheim maken van hun ultra-conservatieve instelling. Heel dit schouwspel komt niet bijster eerlijk over en doet de Amerikaanse reputatie geen goed.
Het is, ik kan er ook niets aan doen, een citaat van Trump, waarmee we deze bijdrage willen besluiten: ‘Het is geen “persvrijheid” wanneer kranten en andere media mogen schrijven wat ze willen, zelfs al is dat volledig fout’.
Foto (c) Reporters
Personen |
---|
Mark Grammens (1933) was uitgever en hoofdredacteur van De Nieuwe en Journaal. Hij schreef ook in 't Pallieterke, Het Volk, Trouw, Tijdschrift voor Diplomatie. Hij kreeg de Orde van de Vlaamse Leeuw en de Prijs voor de Vrijheid.
In 1988 – twintig jaar na mei ’68 – stelde Mark Grammens zich de vraag wat er feitelijk te vieren was, dan ‘des enfantillages’ die alles behalve progressief waren.
De reislust voert uw schrijver naar de Maas en Brussel, waar hij onthaald wordt door een villa, kunstschilders en een schaamteloos jonge fotograaf.