Van formalisme en realisme
Asteroid City / Barry Ackroyd
foto © Photojoiner
Barry Ackroyd werd in Cannes gelauwerd voor zijn indrukwekkende carrière. Doorbraak sprak met hem.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe unieke filmstijl van de Amerikaan Wes Anderson is te omschrijven als formalisme. Dat staat regelrecht tegenover realisme. Dat wordt ondersteund door het camerawerk van Barry Ackroyd, die als cinematographer werkte voor Ken Loach, Paul Greengrass en Kathryn Bigelow.
Sterren kijken
Wes Andersons meest recente film Asteroid City (**, vanaf deze week in de bioscoop) is eens te meer een fraai maar vrij uitzichtloos staaltje van formalisme. En dreigt net daardoor ook nogal eens te irriteren. Formalisme is een gestileerde vorm van film maken waarbij zowel muziek, licht, geluid, kleur als decor worden aangewend om het verhaal te helpen vertellen.
Anderson, de maker van frivole cinema, van films zoals Moonrise Kingdom en The Grand Budapest Hotel, katapulteert ons deze keer in zijn uitgesproken beeldtaal terug naar het Amerika van de jaren ‘50. Een fictief Amerikaans woestijnstadje – tieners en hun ouders zijn er samen voor een conventie van sterrenkijkers – wordt anno 1955 in quarantaine geplaatst na bezoek van buitenaardse wezens. Andersons films lijken nog het meest op even nostalgische als futuristische stripverhalen. Ook al lijkt het soms fel op ‘gespeeld’ theater.
Grote namen zoals Tom Hanks, Tilda Swinton, Scarlett Johansson, Jason Schwartzman, Edward Norton, Jeff Goldblum, Adrien Brody, Margot Robbie en een Willem Dafoe duiken er maar al te graag in op in piepkleine rollen.
Het fantasierijke droomuniversum van fletse kleuren en symmetrische beeldkaders heeft meer weg van een immense speeltuin dan van een decor voor een bioscoopfilm; alles is zo proper en zo georganiseerd. Moet nog worden meegegeven dat de vorm primeert op de inhoud. Al staat bij Anderson het gezin altijd wel min of meer centraal. Kortom geijkte cinema voor millennials.
Cinematographer/Chef foto
Enkele weken geleden werd Barry Ackroyd (°1954) in Cannes tijdens het filmfestival gelauwerd voor zijn indrukwekkende carrière met de prestigieuze Pierre Angenieux Tribute.
Doorbraak: Hoe wordt je job het best omschreven? Nu eens hebben we het over de cinematographer, dan weer over de Director of Photography (DoP), cameraman of -vrouw, lichtman… En in Frankrijk ben je dan ineens chef foto?
Barry Akroyd: ‘Eigenlijk is er geen verschil. Alleen is er wat verwarring als men spreekt van Director of Photography want het gaat niet om fotografie, wel om cinematografie en ik ben ook niet the director, de regisseur van de film. Ik hanteer de camera en doe het licht, ze allebei doen is wel heel zwaar.’
DB: Hoe ben je in het vak verzeild?
Ackroyd: ‘Een filmopleiding heb ik niet gevolgd, wel ben ik naar een kunstschool geweest, vanaf mijn 16de. Ik had een boontje voor beeldhouwen. Een van de docenten vertrouwde me op een dag toe dat ik ooit iets met mijn handen zou gaan doen. Ik ben toen ook naar films beginnen kijken, tot 5 per week. Al meteen was ik onder de indruk van de films van de Franse Nouvelle Vague.’
‘In de school was er een montagecel en zo ben ik me gaan interesseren voor de vorm van een film. Mijn eerste camera was een 16 mm. Stilaan kon ik dan voor documentaires gaan werken. Dat vormt oog en oor. Dat filmgenre dwingt je om altijd even alert en proactief te zijn. Zo heb ik zin gekregen in het realisme.’
‘Ik heb empathie met het onderwerp. Dat is mijn achtergrond. Ik begrijp waar ze het over hebben. Ik heb de armste mensen overal in de wereld gefilmd: vrouwen die op het veld werken in Thailand, in Cambodja. Dat draag je mee als ervaring. Dat is mijn referentie wanneer ik een filmscenario lees.’
DB: De eerste film van Ken Loach die je zag was Kes. Een bron van inspiratie?
Ackroyd: ‘Hoewel ik nooit ben gepest, herkende ik me in de kinderen in deze van 1969 daterende film. Ik ging namelijk naar hetzelfde type school. Toch zou het nog 20 jaar duren vooraleer ik met Kenny Loach kon werken: Riff-Raff (1990) was mijn eerste film met hem! Daarna volgden onder meer nog Raining Stones, Land and Freedom, My Name is Joe enzovoort. Fictie spreekt me niet echt aan. Ik zweer bij het realisme. Intussen hebben Kenny en ik al 12 films samen gemaakt.’
DB: Hoe is de relatie precies tussen regisseur en zijn cinematographer?
Ackroyd: ‘Dat hangt van de regisseur af. Loach heeft zijn eigen vaste stijl. Veel heb ik geleerd van die eerste films met hem te maken. De conclusie nu is dat The Wind That Shakes the Barley (Gouden Palm Cannes, red) uit 2006 zijn meesterwerk is. Wij vormen echt een duo. Paul Greengrass was een volgende stap. Zijn film United 93 uit 2006 is meesterlijk. Kathryn Bigelow (The Hurt Locker, red) was zoals Greengrass zeer actiegericht. Maar onmiskenbaar was wat beiden betreft de invloed van de films van Ken Loach.’
‘Als je het vertrouwen geniet van de regisseur dan ben je bereid om alles te doen wat zij voor ogen hebben en zij stemmen onmiddellijk in met wat jij wil.’
DB: En hoe is de relatie met de acteurs?
Ackroyd: ‘Met zoom werk ik graag. ik hou van close-ups. Ik ben met de acteurs. Ik heb bijna een organische relatie met de camera; de rechterhand rust op de ring van de lens, de linkerhand als controle voor mijn bewegende vingers. Alsof ze de pistons van een trompet bespelen.’
Tags |
---|
Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.
Het psychologisch drama ‘Milano’ schetst de problematische relatie van een afwezige, alleenstaande vader met zijn dove puberzoon.
Rik Van Looy had geen talent om vergeten te worden. Glansprestaties waren in zijn geval de regel. Rik Torfs brengt een eerbetoon aan zijn gouwgenoot.