JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag 1568: Egmont en Horne onthoofd op de Grote Markt van Brussel

VandaagLuc Pauwels5/6/2024Leestijd 2 minuten
Egmont (1522-1568) en Horne (1524-1568) zoals afgebeeld in De Geïllustreerde
Geschiedenis van België van Eugène Hubert en Henri Moke (1885)

Egmont (1522-1568) en Horne (1524-1568) zoals afgebeeld in De Geïllustreerde Geschiedenis van België van Eugène Hubert en Henri Moke (1885)

Egmont en Horne verweerden zich samen met Willem van Oranje tegen de door Filips II ingerichte inquisitie in de Lage Landen. Ze bekochten hun verzet met hun leven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 5 juni 1568 worden de graven Lamoraal van Egmont en Filips van Horne in het publiek onthoofd op de Grote Markt van Brussel. Egmont, die talrijke lenen bezit in de Zuidelijke Nederlanden, tot in Frans-Vlaanderen toe, wordt zeer bewonderd als generaal en als politicus. Horne, geboren op het kasteel Ooidonk in Deinze, is eveneens een gereputeerd veldheer en staatsman in de Zeventien Provinciën en heer van Hondschote (Frans-Vlaanderen).

Egmont (1522-1568) en Horne (1524-1568) leiden samen met Willem van Oranje het protest tegen de invoering van de inquisitie door kardinaal Antoine de Granvelle. Na het uitbreken van de Beeldenstorm in augustus 1566 stuurt koning Filips II van Spanje Fernando Alvarez de Toledo, de hertog van Alva, als landvoogd naar Brussel om orde op zaken te stellen. Oranje ontvlucht Brussel, Egmont en Horne besluiten te blijven. Volgens de overlevering zegt Egmont bij hun afscheid tegen Oranje ‘Vaarwel, prins zonder land!’, waarop deze repliceert ‘Vaarwel, graaf zonder hoofd!’

Direct na zijn aankomst, in september 1567, nodigt de gluiperige Alva beide graven uit voor een diner ‘om de situatie te bespreken’. Maar ter plekke laat hij ze direct arresteren en opsluiten in Gent. Egmont en Horne worden beschuldigd van hoogverraad. Hun steun aan het Eedverbond der Edelen wordt hun zwaar aangerekend. Tijdens hun proces worden ze verdedigd door Nikolaas van Landas, heer van Heule (Kortrijk) en grootbaljuw van Armentiers (Frans-Vlaanderen). Die wijst op hun staat van dienst en hun onschendbaarheid als ridders van het Gulden Vlies. Maar niets kan baten: ze worden ter dood veroordeeld, ondanks de talrijke protesten van andere edellieden.

Egmont en Horne worden van Gent naar Brussel teruggebracht en met Pinksteren, 5 juni 1568, onthoofd op de Grote Markt van Brussel. De twee hoofden worden na de executie op staken gestoken en urenlang tentoongesteld, tot afgrijzen van de bevolking. De terechtstelling is het definitieve sein voor de gewapende opstand, die na vele jaren zal leiden tot de bevrijding van de Noordelijke en de verknechting van de Zuidelijke Nederlanden.

Egmont ligt begraven in de Egmontcrypte onder de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk in Zottegem (Oost-Vlaanderen), Horne in de Sint-Martinuskerk van Weert (Nederlands Limburg). Hun leven en dood heeft vele kunstenaars geïnspireerd. In de achttiende eeuw schreven Voltaire, Goethe en Schiller over Egmonts leven. Beethoven schreef later muziek bij het toneelwerk van Goethe.

Van de Antwerpse volksschrijver Eugeen Zetternam (1826-1855) verschijnt na zijn dood, De vrouw van Egmont (1859), dat ook het verhaal brengt van hun twaalf kinderen, waarvan het jongste, Karel, zijn vader nooit heeft gezien. In 1867 wordt op de Grote Markt van Brussel een standbeeld van Egmont en Horne opgericht, dat nu op de Zavel staat.

In 1968 wordt de 400ste verjaardag van de onthoofding in Zottegem herdacht met Egmontfeesten en een nieuw, bronzen Egmontstandbeeld op de Markt. Op 5 juni 2018, 450 jaar na de onthoofding, werden in Zottegem, Egmond, Oud-Beijerland, Brussel en Weert herdenkingsplechtigheden gehouden.

Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties