Vandaag 1938: de zeer ongewenste Vlaamse Vereniging voor Reserveofficieren (VVRO) opgericht
Grafzerk van Jef Rombouts (1893-1952)
foto © Lieve Voets
De Vlaamse reserveofficieren richten hun eigen vereniging op, vechten voor erkenning, maar moeten na 1945 inbinden voor de belgicisten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn Brussel wordt de Vlaamse Vereeniging voor Reserveofficieren (VVRO) opgericht door de Vlaamse industrieel Tony Herbert en de filoloog Jef Rombouts, als reactie op de fanatiek eentalige Union nationale des Officiers de Réserve (UNOR).
Het initiatief komt tot stand nadat Jef Rombouts in december 1937 in De Standaard Vlaamse reserveofficieren had opgeroepen om zich te groeperen en op die manier te reageren tegen de UNOR. Nog voor de eigenlijke stichting zijn al 532 reserveofficieren toegetreden. De VVRO geeft vanaf 11 juli 1938 een tijdschrift uit met de sprekende titel Weerkracht en Volk, ‘Maandblad voor Nationale Opvoeding en Bevordering van de Weerbaarheidsidee’.
De vereniging besteedt veel aandacht aan de taaltoestanden in het leger, maar wil tegelijk ook Vlamingen aanzetten een militaire loopbaan te kiezen. Daarnaast wordt ‘onwrikbare’ trouw aan de koning verkondigd. De VVRO kent een groot succes en heeft aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zowat 3000 leden. Vrij snel komt de vereniging in botsing met de Franstalige UNOR, maar onder druk van Vlaamse UNOR-raadsleden worden onderhandelingen met de VVRO aangeknoopt. Nooit wordt een definitief akkoord bereikt.
De VVRO ondervindt grote moeilijkheden om officieel erkend te worden door de militaire overheid. Dat was absoluut nodig om leden te kunnen werven in de kazernes. Om die erkenning te krijgen, schrapt Herbert uiteindelijk het woord ‘Vlaamse’ uit de naam van de vereniging. Hij weet dat dit ‘offer (…) dat door vele kringen in Vlaanderen niet zal begrepen worden’ erg groot is, maar zegt dat het geenszins een ontkrachting van het Vlaams eisenpakket van de (V)VRO inhoudt, ‘waarop geen toegeving van onzentwege kan verwacht worden’.
De officiële erkenning van de (V)VRO komt er uiteindelijk op 3 maart 1939. Niet iedereen binnen de (V)VRO was het evenwel eens met deze compromisgerichte en pragmatische aanpak. Jef Rombouts en enkele anderen nemen ontslag als (V)VRO-bestuurder, maar blijven wel lid.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waarschuwt voorzitter Herbert voor collaboratie met de Duitse bezetter. Indien er bij de bevrijding van België door de geallieerden een machtsvacuüm ontstaat, dan hoopt de conservatief-katholieke royalist Herbert de (V)VRO te kunnen inzetten tegen een eventuele poging tot staatsgreep door het linkse verzet en de communisten. Intussen worden de besprekingen met UNOR verdergezet.
Na de Tweede Wereldoorlog verliest de politiek gedesillusioneerde Herbert zijn belangstelling voor de (V)VRO, mede doordat een aantal (bestuurs)leden in de collaboratie waren gestapt. Hij focust zich op de door hem opgerichte krant De Nieuwe Standaard (later De Nieuwe Gids), zijn textielbedrijf en zijn kunstverzameling. De VRO komt op 30 maart 1946 nog één keer samen, met onder de nieuwe raadsleden onder meer Jef van Bilsen en Louis Roppe. De (V)VRO wordt opgenomen in het Nationaal Verbond der Reserveofficieren (NAVRO), waarvan Herbert vanaf 1947 ondervoorzitter is.
Zo hebben de belgicisten hun slag thuisgehaald.
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.