Vandaag 1953: anticommunistische volksopstand in Oost-Berlijn en de DDR
Een T-34 van het Rode Leger in de straten van Oost-Berlijn, 17 juni 1953
foto © Bondsarchief
Verregaande maatregelen van de DDR-regering jagen mensen in het harnas tegen de Sovjet-marionettenstaat. Uiteindelijk moet het Rode Leger ingrijpen, in een soort voorafname op 1956 in Hongarije.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 17 juni 1953 breekt in Oost-Berlijn en de DDR, het Russische bezette Oost-Duitsland, een volksopstand los. Alles begint met het tweede congres van de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED) waarop wordt besloten dat de arbeidsproductiviteit omhoog moet. Arbeiders moeten meer uren werken voor gelijk of minder loon. Tegelijkertijd stijgen de prijzen voor levensmiddelen als gevolg van de slechte economie. Op 15 juni 1953 komen de eerste protesten tegen dit beleid en een dag later zien we al grote, spontane stakingen en opstandjes in vele steden. Op 17 juni bereiken de protesten een piek. In zo’n 500 Oost-Duitse plaatsen gaan de inwoners de straat op. Wat begon als een demonstratie tegen de verstrenging van de arbeidsvoorwaarden, wordt een grootschalige volksopstand tegen het communistische regime. Het exacte aantal demonstranten is niet bekend, de schattingen lopen tussen de 500 000 en de 1,5 miljoen.
Op 17 juni 1953 worden staatsgebouwen bezet, gevangenissen bestormd om de gedetineerden te bevrijden en worden verschillende overheidsgebouwen in brand gestoken. Vele politiemannen sluiten zich aan bij de betogers. De Oost-Duitse media negeren eerst de gehele situatie, maar ’s middags om twee uur komt de DDR-premier Otto Grotewohl met een verklaring. Hij belooft dat de arbeidsproductiviteitsplannen zullen worden ingetrokken. En verder, zo voorspelbaar, dat de opstand het werk is van ‘fascistische agenten’ uit het buitenland en ‘provocateurs die worden geholpen door Duitse kapitalisten’.
De Volkspolizei begint haar grip op de situatie te verliezen. Het SED-regime staat op wankelen. De Sovjet-Unie merkt dat haar marionettenstaat ten onder kan gaan en grijpt in. Daartoe worden 20 000 Sovjetsoldaten en 8000 Oost-Duitse militairen ingezet. Tegen de tanks en zwaarbewapende soldaten kunnen de ongewapende demonstranten niet op. Mensen worden doodgeschoten of overreden door Sovjettanks. Het rode regime overleeft. In totaal worden 6000 mensen opgepakt en als ‘provocateurs’ berecht. In de gevangenis worden nog eens vier mensen om het leven gebracht en nog eens vier anderen plegen zelfmoord in hun cel. In totaal zijn tijdens de opstand minstens 55 mensen om het leven gekomen.
Vanaf 17 juni 1954 tot de Duitse hereniging in 1990 was 17 juni de Dag der Duitse Eenheid, de nationale feestdag van de Duitse Bondsrepubliek. Om de slachtoffers van de opstand te herdenken is 17 juni nu in Duitsland een Nationale Gedenkdag.
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.