Vandaag 1989: Gerard Walschap overleden, briljant Vlaams vrijzinnig auteur
Gerard Walschap (1898-1989)
Gerard Walschap kan je met gemak één van onze beste schrijvers noemen. In katholieke kringen wordt hij flamingant, maar de repressieve houding van de kerktop drijft hem naar de vrijzinnigheid.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 25 oktober 1989 overlijdt in Antwerpen Gerard Walschap, op zijn 91ste. Hij dankt zijn familienaam aan zijn wortels in Waalskapel, in Frans-Vlaanderen. Na een afgebroken priesterstudie wordt hij redactiesecretaris van Het Vlaamse Land (1923-1926), redacteur van Dietsche Warande en Belfort (1924-1938) en van het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1945-1983). Professioneel was hij rijksinspecteur van de openbare bibliotheken (1940-1963).
Zoals velen van zijn generatie komt Walschap tot Vlaams bewustzijn in het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS). Hij schrijft hierover in Salut en Merci (1955) en in zijn laatste, autobiografisch geïnspireerde roman, De heilige Jan Mus (1979). De Vlaamsgezinde priester-dichter Jan Hammenecker stimuleert Walschap verder in zijn jeugdjaren. In 1925 trouwt hij met Marie-Antoinette Theunissen, alias Ninette, met wie hij vier zonen en een dochter krijgt.
Als redactiesecretaris van Het Vlaamse Land beleeft hij hoe dit weekblad vanwege zijn groeiende Vlaams-nationale tendens herhaaldelijk wordt veroordeeld door kerkelijke gezagdragers. In 1926 vaardigt het bisdom Mechelen voor alle priesters een verbod uit om zich te abonneren op Het Vlaamse Land, waardoor het blad ten dode is opgeschreven. In deze strijd situeert Walschap de oorsprong van zijn antiklerikalisme (Vaarwel dan, 1940).
Wanneer in 1929 zijn roman Adelaïde verschijnt, krijgt Walschap heel katholiek Vlaanderen over zich heen: hij wordt een ‘afvallige’ genoemd, een ‘pornograaf’ zelfs. Zijn boeken komen op de index. Intussen is Walschap begonnen met zich te verdiepen in de grote Deense, Noorse en Russische auteurs en komt hij tot nieuwe inzichten over schrijven. In zijn roman Houtekiet (1939), een van zijn meesterwerken, beschrijft hij de nieuwe, vrije mens die men gerust een nieuwe heiden kan noemen. Dat dit autobiografisch is, lijdt geen twijfel.
De kloof die is geslagen tussen Walschap en de kerk maakt hem ook afstandelijk tegenover het klassieke ‘IJzerbedevaart-flamingantisme’ van katholieken huize. Hij verwijt de Vlaamse ontvoogdingsstrijd kortzichtigheid en klaagt de macht aan van het klerikalisme in de Vlaamse politiek en cultuur. Anderzijds houdt hij in Muziek voor twee stemmen (1963) een stevig pleidooi voor tolerantie tussen vrijzinnigen en christenen. Het ‘nieuw-links’ van mei 1968 is duidelijk niet aan hem besteed, zoals blijk uit zijn satirische roman De culturele repressie (1969). Midden jaren 1970 schaart Walschap zich openbaar bij de verdedigers van het Nederlands en ondertekent samen met een aantal andere vooraanstaande Vlaamse auteurs een verklaring over de onaantastbaarheid van de taalgrens.
Walschap ontvangt de vijfjaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan (1965) en de Prijs der Nederlandse Letteren (1968). Hij wordt in de jaren 1970 tweemaal voorgedragen als kandidaat voor de Nobelprijs Literatuur en krijgt in 1987 een eredoctoraat van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Tussen 1988 en 1993 verschijnt zijn Verzameld Werk in zes delen.
Tags |
---|
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Frans Daels wordt Vlaamsgezind als militair arts aan het IJzerfront. Hij zet de IJzerbedevaarten mee op, daarnaast is hij een veelvuldig gelauwerd arts vanwege zijn medisch onderzoek.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.