Het verdriet van het Schoon Verdiep
Bart De Wever, zonder cola zero.
foto © Reporters
Had Bart De Wever zijn cola zero in het Fornuis zelf moeten betalen? Over de verstrengeling van politiek en bedrijfsleven.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAls je onderzoeker bent van politieke dossiers, zie je overal de relatie tussen politiek en het bedrijfsleven opduiken. En dat is ook normaal. De politiek heeft het bedrijfsleven nodig voor de realisatie van maatschappelijke projecten en bedrijven moeten vergunningen krijgen van politici. Vandaar dat schandalen met politici, ambtenaren en bedrijven schering en inslag zijn doorheen de Belgische geschiedenis. Zo waren er: het obussenschandaal (1985), het milieuboxenschandaal(1991), de Eurosense-affaire(1993), de atomaschriftjes van Leo Delcroix, de Agusta/Dassault-affaire(1996), het gokschandaal Michiels(1998), de Janssens verkeersbordenaffaire(2007), en recent de Optima-affaire en Kazachgate. Eén van de passage uit de fameuze Atomaschriftjes Van Leo Delcroix (CD&V) blijft in mijn geheugen gegrift. Het handelt over de Eurosense-affaire waarbij Theo Keltermans (CD&V) een contract van 16 miljoen euro voor luchtteledetectie aan de Belgische kust cadeau deed via een zeer bedenkelijke onderhandse overeenkomst die niet conform de wet op de overheidsopdrachten was. In de Atomaschriftjes van cd&v’er Leo Delcroix stond te lezen: ‘Het project “GIS-Vlaanderen” (een opzet rond luchtfotografie dat werd toegewezen aan het bedrijf Eurosense): Vautmans/VdBossche, men zou stukje willen meepikken.’
Van alle tijden
‘VdBossche’ is in dit geval sp.a’er Luc Van den Bossche en ‘Vautmans’ Open Vld’er Valère Vautmans, de oom van huidig parlementslid Hilde Vautmans. Luc Van den Bossche was tijdens de toekenning van het GIS-contract bevoegd Vlaams minister. Om maar eens te benadrukken dat het van alle tijden en van alle partijen was en is. Want wanneer je geld, politiek en macht samenbrengt binnen een wirwar van wetten en regels dan wandel je over dynamietstaven en moet je net als een olifant in een porseleinenwinkel voorzichtig bewegen. Daarom moet je politici steeds het voordeel van de twijfel geven en enkel beschuldigen gebaseerd op voldoende duidelijke feiten. Ze bij voorhand veroordelen via een door rookgordijn omgeven insinuaties lijkt mij ‘not done’. Het is daarom dat ik in al mijn onderzoekdossiers steeds goed gedocumenteerde gestaafde feiten naar voor breng. Dat was zo wat betreft alle dossiers omtrent Johan Vande Lanotte (De Keizer van Oostende), het casinodossier Middelkerke (recent nog in een Pano-reportage) en zo is het in mijn boek De Illegale Ghelamco Arena.
Antwerpen
Afgelopen week was er veel te doen om het verdriet van het Schoon Verdiep. Voor alle duidelijkheid: ik ken de dossiers die nu aangeklaagd worden in Antwerpen niet en wil ook niet op de inhoud ingaan. Ook spreek ik mij niet uit over wie het bij het rechte eind heeft en kies ik geen partij. Ik wil wel graag omtrent enkele zaken helderheid brengen.
Vooreerst wil ik zeggen dat een uitvoerend politicus niet opgesloten mag worden in het stadhuis. Wanneer een uitvoerend politicus geen feestjes of bijeenkomsten meer mag bijwonen van een bedrijf, vereniging of privépersoon die een vergunning, gunst, subsidie, benoeming, aanbesteding, aanstelling of een dienst moet verkrijgen van de stad, dan is dat een brug te ver. Want zijn niet alle inwoners van een stad of gemeente af en toe rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden met een vergunning, gunst, subsidie, benoeming, aanbesteding, aanstelling of dienst van de stad of gemeente? Mag ik dan als schepen van Cultuur niet naar de receptie van het nieuwe stuk van de lokale toneelvereniging omdat haar subsidiedossier weldra behandeld wordt? Of mag ik als schepen van Sport niet naar het verjaardagfeestje van de voorzitter van een sportclub die subsidies van de stad ontvangt? We moeten vooral opletten dat we in dit debat de slinger niet laten doorslaan, laat staan doordraaien. Want wie doordraait wordt gek.
Wanneer een politicus naar een receptie, feest of viering van een bedrijfsleider of protagonist van een bedrijf gaat, is dat niet noodzakelijk een probleem. Ook niet wanneer het bedrijf actief is in zijn stad of gemeente. Wanneer je voor je politieke carrière of voor je een politiek mandaat opneemt, jaren bevriend was met iemand dan is het normaal dat je ook naar zijn trouwfeest of verjaardagsfeest gaat. Bart Tommelein en ondernemer Bart Versluys zijn jeugdvrienden, het zou wereldvreemd mocht Tommelein een verbod krijgen om naar het verjaardagsfeest van zijn vriend te gaan omdat hij koos voor een politiek mandaat. Wanneer je de bedrijfsleider pas hebt leren kennen tijdens en binnen je politiek mandaat moet je omzichtiger omspringen met dergelijke uitnodiging, maar is dat niet per definitie een probleem. Wanneer bijvoorbeeld zou blijken dat het verjaardagsfeestje enkel voor politici of decisionmakers is, dan verlaat je als politicus het feest best zo snel mogelijk. Wanneer het om een gewoon verjaardagsfeestje gaat waar ook andere vrienden en familieleden van de bedrijfsleider aanwezig zijn dan is er geen enkel probleem. Er kan dan volgens mij geen sprake zijn van een enige schijn van partijdigheid.
Zelf de rekening betalen
Conform de wet kan en mag je als uitvoerend politicus gaan lunchen of dineren om een dossier, groot of klein, te bespreken in verband met een vergunning, gunst, subsidie, benoeming, aanstelling of een dienst die moet verkregen worden van de stad. Zolang je je drank en spijs zelf betaalt is er geen enkel wettelijk probleem. Het wordt pas een probleem wanneer de begunstigde de maaltijd betaalt. In principe mag een uitvoerend politicus getrakteerd worden door iemand die een vergunning, gunst, subsidie, benoeming, aanstelling of een dienst van de gemeente of stad moet krijgen, wanneer tijdens de maaltijd het dossier niet besproken wordt. Als een schepen of burgemeester en een bedrijfsleider tijdens die maaltijd het schaaktornooi van de club waar ze beiden lid van zijn bespreken is er strikt genomen geen enkel probleem. Hoewel het laatste wat moeilijker ligt omdat je het bewijs niet kan aanleveren dat het dossier niet ter sprake kwam. Je vermijdt zo’n situatie beter. Wanneer je als regel aanhoudt dat je zelf je eigen drank en spijs betaalt, kom je in z’n geval zeker niet in de problemen.
Je moet ook alles proportioneel bekijken. Stel, je wordt binnen je dienstbetoon uitgenodigd door een inwoner om zijn vergunning voor een carport ter plaatse te gaan bekijken. Je drinkt daar een kop koffie en smult van een lekker taartje, dan overtreed je strikt genomen de wet wanneer je de dag nadien de vergunning voor de carport goedkeurt. Maar het taartstukje en de koffie staat als cadeau of gunst niet in vergelijking met de waarde van de toegekende vergunning. Met andere woorden de koffie en het taartstukje waren in waarde niet in staat om de beslissing van de politicus te beïnvloeden. Hoewel het een rechter of de minister van Binnenlands Bestuur toekomt om daarover te beslissen, lijkt het mijn onwezenlijk dat men in dergelijke dossier de politicus zou veroordelen. Uitspraken van de minister van Binnenlands Bestuur in dergelijke zaken beperkten zich in het verleden tot een vingerwijzing of een blaam. In diezelfde lijn lijkt het mij onwezenlijk dat een maaltijd of receptie de waarde heeft om een politicus in een miljoenendeal te beïnvloeden. Ik denk dat er dan wel meer olie op de wielen moet komen om over beïnvloeding te kunnen spreken.
Deontologie en ethiek
Deontologie en ethiek worden te vaak door elkaar gebruikt of zelfs voorgesteld als synoniemen, maar ze zijn het niet. Met deontologie bedoelt men de regels, wetten en plichten verbonden aan een bepaald beroep of groep. De deontologie bevindt zich daardoor ook steeds binnen de wet. Sommige politici, schrijvers en journalisten durven wel nog eens insinueren al zou de deontologie van een politicus verder gaat dan de wet, maar dat is absolute nonsens. Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Verenigingen (VVSG), die momenteel werkt aan een deontologische code voor politici, erkent dat de code zich niet buiten de contouren van de wet kan begeven. Stel dat een gemeenteraad een deontologische code zou goedkeuren die verdergaat dan de wet en later op die basis zou veroordelen. Dan word je keer op keer door de rechtbank of Vlaamse regering teruggefloten. Een deontologische code die verder gaat dan de wet is aldus zinloos. Bepalen of iets wettelijk is of als iets binnen de deontologie van een politicus ligt is daarom eigenlijk hetzelfde.
De ethiek is dan weer de studie van het moraal of de zeden. We spreken hier over handelingen en gedragingen die als goed of slecht gepercipieerd worden. Het moraal is geen standbeeld, geen tijdloze vastgestelde norm of waarde. De moraal is misschien wel het duidelijkste voorbeeld van Panta Rhea van Heraclitus: ‘Men kan niet tweemaal in dezelfde rivier stappen, want het is steeds weer vers water dat u tegemoet stroomt.’
Oneerlijk
Vaak zien we dat politici veroordeeld worden voor daden van 20 jaar terug op basis van de ethische waarden van vandaag. Dat is uiteraard oneerlijk. Politici konden 20 jaar geleden wel eens vaker beschonken op meeting of feestjes verschijnen, niemand leek zich daar aan te storen. Nu wordt van hen verwacht dat ze geheelonthouders zijn of minimum hun eigen grenzen kennen en op tijd een cola zero drinken. Politici moeten rekening houden met de tijdsgebonden moraal en gedragen zich er binnen hun voorbeeldfunctie best naar. Daarover oordeelt in heel veel gevallen wel geen rechter of minister, maar de kiezer. Vandaar dat morele beschuldigingen zich vaak binnen een electoraal proces situeren en ook binnen die context moeten bekeken worden. Politici of politieke partijen die de moraalkaart trekken houden wel best rekening met de demografische samenstelling van hun electoraat. Oudere kiezers evolueren vaak niet mee met de actuele ethische waarden of zijn het er niet mee eens. Zij reageren daar electoraal vaak anders op dan de jongere generaties.
Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.
Ignace Vandewalle: ‘Het stemrecht zou politici moeten activeren en terugbrengen naar de Dorpstraat om de politiek opnieuw aantrekkelijk te maken.’
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.