JavaScript is required for this website to work.
Media

Vlaamse schrijvers ondergeschoven door de eigen media

Manu Van der Aa15/1/2020Leestijd 4 minuten
Vlaamse auteurs krijgen te weinig aandacht van de Vlaamse cultuurpers. Foto:
Hugo Claus en Tom Lanoye (2006).

Vlaamse auteurs krijgen te weinig aandacht van de Vlaamse cultuurpers. Foto: Hugo Claus en Tom Lanoye (2006).

foto © Reporters

Vlaamse media schreeuwen moord en brand over besparingen in cultuursubsidies, maar besteden zelf amper aandacht aan Vlaamse literatuur.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Laat er geen misverstand over bestaan: de besparing van de Vlaamse regering op cultuur, van welke vorm ook, is in het licht van de totale begroting waarbinnen ze een peulschil vormt, een schande en valt – behalve met de dooddoener: iedereen moet besparen! – nauwelijks te verdedigen. Cultuur is de zuurstof van een natie, wat de bevoegde minister en zijn partij, die haar bestaan aan Vlaamse culturele voortrekkers te danken heeft, toch zouden moeten beseffen. Wat me wel stoort, is dat de Vlaamse mainstream media, om ze maar even ongenuanceerd op een hoop te gooien, de besparing weliswaar betreuren, aanklagen en van de weeromstuit de lof zingen van onze cultuurdragers, maar dat deze houding schril afsteekt tegen de journalistieke praktijk, zoals blijkt uit de geringe aandacht die er uitgaat naar specifieke Vlaamse cultuuruitingen in diezelfde media.

Boeken in de media

Ik beperk me in wat volgt tot wat ik het beste ken: boeken en literatuur. Voor de periode oktober-december 2019 deed ik een onderzoekje naar de aandacht voor Vlaamse schrijvers in enerzijds De Standaard der Letteren (SdL), de enige Vlaamse krant met een aparte boekenbijlage, en anderzijds Knack Focus (KF), het enige weekblad met een noemenswaardige boekenrubriek. Ik turfde van elk blad tien nummers. Daarin verschenen respectievelijk 103 (SdL) en 34 (KF) recensies van boeken van uiteenlopende genres. Met wat goede wil – een fotoboek over Rinus van de Velde en een geschiedenis van Ballet Vlaanderen werden meegerekend – kwam De Standaard der Letteren aan 21% bijdragen gewijd aan Vlaamse auteurs; Knack Focus haalde iets meer dan 17%. SdL had zelfs één nummer waarin geen enkel oorspronkelijk Nederlandstalig boek besproken werd en drie waarin slechts één Vlaamse auteur aandacht kreeg. Het motto ‘Alles Voor Vlaanderen’ is blijkbaar niet voor niks van de voorpagina van De Standaard gehaald. KF presteerde het om in zes van de tien geturfde weken geen enkel Vlaams boek te bespreken.

Ook met de aandacht die aan literaire non-fictie van eigen bodem wordt besteed, is het nogal pover gesteld. Toen in 2015 het Vlaams Fonds voor de Letteren (nu: Literatuur Vlaanderen) de projectsubsidies voor culturele biografieën wegens geldgebrek afschafte, verenigde een aantal non-fictieschrijvers zich in de actiegroep De Fictieven. De toenmalige minister, Sven Gatz, zegde daarop voor de periode 2016-2020 extra middelen voor literaire non-fictie toe, zowat 250.000 euro per jaar. Ondertussen zijn een aantal van die gesubsidieerde projecten tot een goed einde gebracht. Ik informeerde bij vijf non-fictieschrijvers, allemaal biografen, die samen voor 118.900 euro subsidies kregen.

Je zou denken dat het een taak van de media is om eens te kijken of dit geld van de belastingbetaler goed besteed werd. Helaas: alleen De Standaard  besprak alle vijf de biografieën, waarvoor hulde; Knack had aandacht voor slechts twee ervan. Van de andere zogenaamde kwaliteitskranten achtte De Morgen slechts één en De Tijd geen enkele van deze publicaties een recensie waard. De radio maakte een relatief goede beurt, zij het via de nichezender Klara, die vier van de vijf auteurs uitnodigde voor een gesprek. Het boekenprogramma van Radio 1, Interne Keuken, negeerde alle vijf de boeken. Op Eén, Canvas noch op enige andere Vlaamse televisiezender was er interesse voor deze boeken of hun auteurs.

BV’s

Over de televisie gesproken. Een boekenprogramma bestaat op de Vlaamse zenders al lang niet meer. Zowat het enige programma waarin af en toe nog eens een auteur mag figureren, De Afspraak, kent slechts een handvol echte, zogezegd ‘bekende’ schrijvers (ik hoef ze niet te noemen). Daarnaast mag er af en toe een BV opdraven die ook een boekje gepleegd heeft. Het gaat dus bijna altijd om auteurs die de extra publiciteit helemaal niet nodig hebben, om over de kwaliteit van de BV-boeken nog maar te zwijgen. Toch even: de roman van Rik Torfs!

Nog minder subsidies?

Je zou als beleidsmaker die elke dag braafjes de pers doorneemt kunnen besluiten dat er, ondanks de subsidies, in Vlaanderen niet veel literatuur geproduceerd wordt die de moeite waard is en dat het dus ook wel met wat minder zal kunnen, met nóg wat minder want er is de laatste jaren al flink gesnoeid. Jan Jambon, de nieuwe bevoegde minister, denkt daar gelukkig anders over, aangezien de subsidies voor Literatuur Vlaanderen tegen de trend in een beetje zouden stijgen – wat alleen maar kan worden toegejuicht, als er tenminste geen ideologische voorwaarden aan verbonden zijn.

Ik begrijp de stiefmoederlijke behandeling van de eigen literaire productie in de Vlaamse pers werkelijk niet. Mocht de kwaliteit van de vertaalde of Nederlandstalige boeken van onze noorderburen nu opvallend veel beter zijn, dan ja, maar afgaande op de toegekende sterren is dat geenszins het geval. Toch lijken de redacties van de diverse media te denken dat wat uit het buitenland komt, sowieso beter of interessanter is. Of dat de lezende Vlaming weinig interesse heeft voor wat er in de eigen regio aan literatuur bedreven wordt.

Er zijn een aantal indicaties dat ze zich vergissen: literaire talkshows zoals Stukken van Schrijvers (Letterenhuis, Antwerpen), Uitgelezen (Vooruit, Gent) of Overlezen (De Warande, Turnhout), waarvoor bijna uitsluitend Vlaamse schrijvers worden uitgenodigd, trekken steevast volle zalen.

Hetzelfde geldt voor de auteurslezingen, die door Literatuur Vlaanderen gesubsidieerd worden, en die per definitie alleen bestemd zijn voor Vlaamse schrijvers. Het budget voor de auteurslezingen werd de laatste jaren stelselmatig wegens succes verhoogd: meer dan 140.000 mensen woonden in 2018 een gesubsidieerde lezing van een Vlaamse auteur bij – trek er wat overlap af en je zit aan ruim 100.000 gegadigden. Die willen vast ook wel eens wat lezen over hun favoriete schrijver in hun dag- of weekblad.

Ondenkbaar

Dit alles heeft niets met ‘een eigen volk eerst’-mentaliteit of plat chauvinisme te maken. Ik ken overigens geen enkel ander taalgebied waar men op een gelijkaardige manier te werk gaat. In Frankrijk, Italië of Duitsland zou het ondenkbaar zijn.

Een snelle blik in enkele Nederlandse kranten en tijdschriften leert dat de verhouding besproken vertaalde/Nederlandse literatuur daar ongeveer 50/50 bedraagt, wat me gezond lijkt. De website van de nrc heeft zelfs aparte rubrieken voor Nederlandse en buitenlandse literatuur.

Uiteraard wordt er daar ook geklaagd over het verdwijnen van boekenbijlages en ruimte voor literatuur in de media, maar de ruimte die ze hebben, wordt op een evenwichtiger manier ingevuld. Meer dan dat verwacht ik niet. Schrijvers, uitgevers, lezers en het culturele klimaat in Vlaanderen kunnen er alleen maar wel bij varen.

Manu van der Aa (1964) is literatuurhistoricus en stichtend redacteur van het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd. Hij publiceerde o.m. over E. du Perron, Michel Seuphor, Gerard Walschap, Alice Nahon, Paul-Gustave van Hecke en Paul Méral.

Commentaren en reacties