Volg de dichter!
Op reis met Rainer Maria Rilke en Ted Hughes
foto © Blijven is nergens: Boom, The Catch: Bloomsbury
‘Blijven is nergens’ en ‘The Catch’, twee boeken die zich perfect lenen voor literair tourisme in de voetsporen van Rilke en Hughes.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDoor omstandigheden ben ik deze zomer niet op reis kunnen gaan. Gelukkig las ik een paar boeken die me in mijn hoofd konden meenemen naar plekken waar mijn lichaam niet was. Bij twee daarvan was de reisleider zelfs een dichter. Niet van de minsten bovendien: Rainer Maria Rilke en Ted Hughes. Volg de gids!
Zwervend bestaan
Het werk van Rilke leent zich uitstekend voor literair toerisme. Geboren in Praag, student in München, lange tijd werkzaam in Parijs en verzot op Venetië, Capri en Toledo. De Nederlandse filosoof en dichter Florian Jacobs vatte het idee op om de belangrijkste plekken langs te reizen die Rilke in zijn zwervende bestaan ooit aandeed. Het resultaat is een boek dat een fraaie inleiding biedt op leven en werk van een van de grootste schrijvers van de twintigste eeuw.
Blijven is nergens heet het boek, naar een vers uit de eerste van Rilkes Duineser Elegien. Ook in Duino (niet ver van Triëste) wou Jacobs vanzelfsprekend in de voetsporen van Rilke lopen. In het imposante kasteel van gravin Marie von Thurn und Taxis, dat vanop een rots over de Adriatische zee uitkijkt, kwam het idee van de elegieën Rilke aangewaaid. Jacobs is lang niet de enige die de tien gedichten die Rilke tussen 1912 en 1922 op papier zette, tot het allerbeste rekent wat de dichter ooit schreef.
Veurne
In de zomer van 1906 was Rilke ook een paar weken in Vlaanderen. Jacobs heeft jammer genoeg niet meer dan een zinnetje over voor wat hij als een Belgische strandvakantie afdoet. Rilke bezocht toen op drie weken tijd onder meer Brugge, Gent, Ieper en Veurne. Herman Uyttersprot wijdde ooit een lang artikel aan de twee prachtige gedichten die dat laatste stadje hem opleverden: ‘Der Platz’ en ‘Der Turm’, beide opgenomen in Rilkes Neue Gedichte.
Ik bedoel het niet als kritiek. Een project als dat van Jacobs kan onmogelijk volledig zijn. Ik verwijs naar het stuk van Uyttersprot als aanvulling bij dit mooie boek, dat een goed beeld geeft van hoe de ontwikkeling van Rilkes dichterschap niet alleen chronologisch kan worden geduid maar ook geografisch. Nieuwe plekken gaven Rilke nieuwe inzichten en nieuwe manieren van kijken, die Jacobs met veel zin voor nuance en complexiteit duidt.
Vissen met Ted
Terwijl Blijven is nergens ons op vele plekken in het Europese continent brengt — met zelfs een paar uitstappen naar Rusland en Noord-Afrika — beperkt mijn tweede dichterlijke reisgids zich tot een nauwer omschreven gebied: een paar rivieren in het Zuid-Britse Devon en in Ierland, een strand in Schotland, een meertje in Wales. Rode draad: het gaat zonder uitzondering om plekken waar de Engelse dichter Ted Hughes ooit kwam vissen.
The Catch heet mijn tweede boek van de week. Het is van de hand van Mark Wormald, prof Engelse letterkunde in Cambridge die gespecialiseerd is in het werk van Hughes. Fishing for Ted Hughes is de ondertitel van het boek. En die mogen we ook letterlijk nemen: Wormald gaat aan de hand van de visdagboeken die Hughes bijhield op zoek naar de ervaringen die aan de basis lagen van de bekendste visgedichten die Hughes verzamelde in zijn bundel River (1983).
Hengel en vliegaas
Wormald — nomen is nog maar een keer omen — is zelf een visfreak. Al van zijn vierde, lezen we op de achterflap van The Catch, zat hij tussen zijn vader en zijn oudere broers met een kinderhengeltje aan het water. Meer dan het boek van Florian Jacobs gaat dat van Wormald evenzeer over de maker van het boek als over de dichter die er het onderwerp van vormt. The Catch vertelt over het leven van Hughes, zeer zeker, maar ook over dat van de onderzoeker die — hengel in de aanslag, vliegaas bij de hand — op die plaatsen in de Taw en de Torridge gaat staan waar Hughes ooit op zalm en forel viste.
De identificatie van de onderzoeker met de dichter levert een uniek boek op, waarin de gedichten van Hughes meer tot leven komen dan die van Rilke in Blijven is nergens. De vergelijking is misschien niet eerlijk, maar ze dringt zich in mijn lectuur wel op: Jacobs is in zijn Rilke-boek net iets te weinig medereiziger van de dichter die hij bestudeert. Hij vertelt over Rilke vanop een afstand. Nu en dan zien we hem op de plekken lopen waar ook Rilke liep, maar die momenten zijn naar mijn gevoel te schaars.
Vissersvriend
Het boek van Jacobs is klassiek van opzet: literatuurkritiek van neutrale snit. De feiten worden gepresenteerd, een voorstel van interpretatie gedaan en de lezer neemt waar — vanop de veilige afstand die de onderzoeker creëert. Bij Wormald gaat het er heel anders aan toe: de biografie van de auteur is tegelijk een biografie van de onderzoeker. De gedichten van Hughes interfereren met het leven van de lezer die Wormald is. We krijgen inzage in zijn eigen familiegeschiedenis, lezen over de dood van zijn ouders, over gesprekken die hij met zijn broers voerde.
De gedichten van Hughes kruipen onder het vel van degene die ze hier leest, en wij worden daarbij getuige van de eenwording tussen een dichter en zijn lezer. Dat kan een risico inhouden (niet elke onderzoeker is even interessant), maar hier werkt het wonderwel. Wormald zoekt niet alleen de plekken op waar Hughes viste, maar ook een aantal vrienden met wie hij dat deed. Die ontmoetingen leverden gesprekken op die de gedichten van Hughes in het moment plaatsen waarin ze ontstonden.
Natuurbehoud
Een van die vrienden is Peter Keen, wiens foto’s de gedichten van Hughes in de oorspronkelijke editie van River vergezelden. Wormald gaat in zijn inleiding dieper in op de lange ontstaansgeschiedenis van de bundel die uiteindelijk pas in 1983 verschijnt, stevig gesubsidieerd door British Gas. Het project ontstaat in de hete zomer van 1976, wanneer de Taw en de Torridge extreem laag staan en Hughes zich niet alleen over zijn eigen leven zorgen maakt.
Hitte, overbevissing en milieuvervuiling: Wormald maakt overtuigend duidelijk dat de visgedichten van Hughes ook over natuurbehoud gaan. In The Catch schetst hij uiteindelijk een ander beeld van een dichter die bij het grote publiek bekend is gebleven als de echtgenoot van Sylvia Plath, degene die zijn vrouw tot de wanhoop bracht die uiteindelijk resulteerde in haar zelfmoord. De Hughes van Wormald is een trouwe vriend, een man met zorgen, een zorgzaam man.
Twee boeken
Twee heel verschillende boeken dus, over twee heel verschillende dichters: Rilke, de modernist bij uitstek, die ook een dichter van de stad is. Hughes, de dichter van de natuur die in zijn werk meer aansluit bij romantici als Wordsworth en Coleridge dan bij die andere aarts-modernist die vaak in één adem met Rilke wordt genoemd: T.S. Eliot. Twee boeken die zich juist door hun verschillen prettig naast elkaar laten lezen.
Tags |
---|
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.