Walter Benjamin en het echte verhaal achter de Netflixreeks ‘Transatlantic’
‘De oude Benjamin’: herinneringen aan een fatale bergtocht
Walter Benjamin (links) en een beeld uit de populaire Netflix-reeks (rechts).
foto © Wiki / Netflix
De Netflixreeks ‘Transatlantic’ is geïnspireerd op het Emergency Rescue Committee, maar neemt te veel een loopje met de feiten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Netflixreeks ‘Transatlantic’ is geïnspireerd op het Emergency Rescue Committee, dat onder de leiding van de Amerikaanse journalist Varian Fry vanuit Frankrijk met steun van zijn regering Joodse vluchtelingen naar de Verenigde Staten bracht. Maar het verhaal van schrijver Walter Benjamin, dat in aflevering 2 verwerkt werd, toont aan dat de reeks al te veel een loopje neemt met de feiten.
In het Spaanse kunstdorpje Portbou, net voorbij de grens met Frankrijk, ligt sinds 1994 een monument voor de Joodse schrijver en denker Walter Benjamin. Het monument – eindpunt van een pelgrimage voor velen – is van de hand van de Israelische land artist Dani Karavan (1930-2021). Die plaatste in heel West-Europa sculpturen ter herinnering aan de wreedheden van de Holocaust.
Onverrichter zake
Benjamin was een van de bekendste slachtoffers van de nazi’s. In de nacht van 26 op 27 september 1940 pleegde hij zelfmoord in het Hotel de Francia in Portbou. Hij was daar beland na een lange en moeilijke voettocht over de Pyreneeën. Zijn hoop was om vanuit Spanje eindelijk naar Amerika te kunnen varen. Daar wachtte hem een nieuwe werkplek, in het Frankfurter Institut für Sozialforschung van zijn vrienden Horkheimer en Adorno dat in New York een nieuw onderdak had gevonden in de gebouwen van Columbia University.
Zo ver zou Benjamin echter nooit raken. In nog steeds niet volledig duidelijke omstandigheden werd hij door Spaanse grenswachters tegengehouden. Omdat hij niet de juiste papieren had om Frankrijk te verlaten, lieten ze hem verstaan dat hij onverrichter zake zou worden teruggestuurd.
Het land was intussen volledig in handen van de Duitsers: Benjamin was ervan overtuigd dat hem als Jood een zekere dood wachtte. Middels een overdosis morfine (15 tabletten volgens sommige bronnen) nam hij zijn leven in eigen handen. Zijn zelfmoord, zo schreef zijn vriend Gershom Scholem later, betekende niet minder dan ‘het einde van de Europese geest’.
Biografische bron
Alle biografieën van Benjamin – Howard Eiland en Michael Jennings’ Walter Benjamin: A Critical Life (2014) is een goed recent voorbeeld – staan uitvoerig stil bij de laatste dagen van de filosoof. Ze maken daarvoor zonder uitzondering gebruik van het bijzondere ooggetuigenverslag dat we hebben van de vrouw die Benjamin over de Pyreneeën leidde: Lisa Fittko.
Fittko’s memoires van het jaar 1940-1941 verschenen voor het eerst in het Duits in 1985. Na bijna vier decennia verschijnt er bij uitgeverij Cossee een Nederlandse vertaling: Vlucht over de Pyreneeën. De ondertitel van die vertaling – Mijn tocht met Walter Benjamin – lijkt aan te geven dat Fittko’s boek om de fatale laatste dagen van de grote filosoof draait. Dat is nochtans niet het geval.
Innemend portret
Het verhaal van Benjamin staat centraal in het zevende hoofdstuk van Fittko’s boek: ‘De oude Benjamin’ heet het. Benjamin was maar 48, schrijft Fittko, die toegeeft dat ze niet precies weet waarom ze hem dat epitheton gaf. Haar portret van de filosoof is innemend. Benjamin bleef in alle omstandigheden een heer – hij was een negentiende-eeuwer die stoemelings in de twintigste eeuw was beland, zei hun beider vriendin Hannah Arendt later.
Benjamin had een zwak hart, wat de bergtocht danig bemoeilijkte. En hij had een zware tas bij zich, waarin een belangrijk manuscript zat. Hij leek het belangrijker te vinden dat die tas en haar inhoud veilig weg raakten dan hij zelf, blijft Fittko herhalen. Wat er later met de tas gebeurde is niet bekend.
Even terzijde: velen hebben proberen te raden over welke tekst het zou kunnen gaan. Op de achterflap van Vlucht over de Pyreneeën lezen we dat het om ‘het enige manuscript’ van Benjamins Passagenwerk zou gaan – dat klopt niet, die tekst had Benjamin aan Georges Bataille gegeven, die het manuscript in de Parijse Bibliothèque Nationale verstopte.
De F-route
Walter Benjamin is niet de enige Duitssprekende jood die door Lisa Fittko over de Pyreneeën werd begeleid. Samen met haar man Hans was Fittko al actief in het verzet tegen de nazi’s in de vroege jaren dertig. Eerst in Berlijn en Praag, later in Amsterdam, Parijs en Marseille. Haar bekendheid dankt ze vooral aan de talrijke vluchtelingen die ze over de Pyreneeën naar de vrijheid begeleidde. De route die ze gewoonlijk volgde over de Frans-Spaanse bergen wordt intussen de F-route genoemd, naar Fittko.
De memoires die in Vlucht over de Pyreneeën centraal staan, vatten aan in mei 1940. Fittko is op dat moment in Parijs, waar ze zich samen met andere vrouwen – buitenlanders, afkomstig uit een land waarmee Frankrijk in staat van oorlog is – moet melden in de Vélodrome d’Hiver. De mannen, onder wie haar echtgenoot, zijn al in september 1939 in Franse concentratiekampen gestopt. (In juli 1942 zou in diezelfde velodroom een grote razzia plaatsvinden waarin tienduizend niet-Franse joden werden opgepakt voor verder transport naar Drancy en vervolgens Auschwitz. Op dat moment hebben de Duitsers al controle over Frankrijk.)
Marseille
Van Parijs gaat het voor Fittko naar Gurs, een van de interneringskampen in het Zuiden van Frankrijk waar ze ook Hannah Arendt tegen het lijf loopt. Fittko beschrijft met oog voor detail het dagelijkse leven in dat kamp, waar ze een kleine twee maand verblijft. De mensonterende omstandigheden zijn bekend uit andere bronnen. Fittko’s herinnering eraan beklijft.
Samen met haar vriendin Paulette slaagt ze erin te ontsnappen. Van Gurs gaat het in juli 1940 naar Lourdes en dan naar Marseille. Onderweg wordt ze herenigd met haar man Hans. Samen raken ze betrokken bij het werk van het zogenaamde Emergency Rescue Committee, dat onder de leiding van de Amerikaanse journalist Varian Fry vanuit Frankrijk met steun van zijn regering joodse vluchtelingen naar de V.S. bracht.
Transatlantic
De serie Transatlantic die dezer dagen op Netflix te zien is, gaat over de werking van deze organisatie. Ook Benjamin en Fittko komen voor in de reeks. In de tweede aflevering – ‘The Angel of History’, naar de bekende ‘Thesen über den Begriff der Geschichte’, de tekst die Benjamin kort voor zijn dood bij Hannah Arendt in bewaring gaf – is hun tocht over de Pyreneeën een van de verhaallijnen.
De eerlijkheid heeft haar recht: na lectuur van de memoires van Fittko komt Transatlantic over als geromantiseerde geschiedschrijving van een nogal twijfelachtig allooi. De makers van de serie willen de indruk wekken dat ze hun Benjamin kennen. Zo heeft de filosoof een sneeuwdoosje meegenomen naar zijn hotelkamer in Marseille. En op zijn laatste tocht verwijst hij naar een zin uit zijn bekende ‘Thesen’ over de illusie dat er in overgang van het verleden naar het heden van vooruitgang sprake zou zijn.
Ongeloofwaardig
Maar tegelijk bevat de plotlijn over Benjamins laatste dagen in Transatlantic elementen die het geheel nogal ongeloofwaardig maken. Om maar dit te noemen: Fittko had geen vier vluchtelingen onder haar hoede die dag, maar drie. En zelf vergezelde ze Benjamin niet tot in Portbou, zoals in Transatlantic het geval is, maar keerde ze meteen naar Banyuls-sur-mer terug.
Voor de makers van Transatlantic is die laatste historische afwijking nodig omdat de jonge vrouw het dode lichaam van Benjamin moet ontdekken in zijn kamer van het Hotel de Francia. Het is dramatisch bedoeld, zonder twijfel, maar het is ongeloofwaardig, zoals de hele reeks. Wie interesse heeft in het onderwerp leest beter de memoires van Lisa Fittko. Ze vormen niet alleen een mooi eerbetoon aan Walter Benjamin, ze laten ook een luide waarschuwing horen die intussen jammer genoeg achterhaald blijkt: nie wieder Krieg. Benjamin had jammer genoeg gelijk: echte vooruitgang is niet des mensen.
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.