Walter van den Broeck (1941-2024): voor altijd thuis in Turnhout
In memoriam Walter van de Broeck misschien wel de laatste Vlaamse volksschrijver
foto © Belga
Walter van den Broeck kon als geen andere auteur de lokale Kempense gemeenschap in goede én kwade dagen tastbaar nabij in beeld brengen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGisteren overleed Walter van den Broeck. Hij werd 82 en is misschien wel de laatste Vlaamse volksschrijver. In april verschijnt Thuiskomen, een monografie van Jos Borré over leven en vooral werk van Van den Broeck. Spijtig dat hij die afrondende beschouwing bij zijn rijke en bijzonder veelkantige oeuvre niet meer heeft kunnen meemaken.
Veelzeggend visitekaartje
De laatste jaren voelde Van den Broeck een loden vermoeidheid over zich heen dalen en had hij het er voortdurend over dat dit ongetwijfeld zijn laatste boek was, en hij definitief was uitverteld. Maar daarna pakte hij weer uit met een zoveelste kwinkslag en zette zich opnieuw aan zijn schrijverswerk dat zich ten slotte helemaal op de eigen Olense biotoop en familiegeschiedenis toespitste.
In De lastige liefde (2023), zijn laatste roman over het avontuurlijke leven van zijn oudste broer Jules in Mexico, geeft Van den Broeck via zijn nichtje Lilli in drie zinnen een veelzeggend visitekaartje af: ‘Mijn Belgische Uncle Walter is prozaïst en dramaturg. Zijn romans spelen zich net als die van Faulkner en Márquez doorgaans af in zijn geboortestreek. Zijn personages zijn veelal een mengsel van verzonnen en echte familieleden en dorpsgenoten.’
Overal Turnhout
Om maar te zeggen dat Van den Broeck zich met de allergrootsten mat. Net zoals William Faulkner en Gabriel García Márquez projecteerde hij in zijn Kempense heimat het reilen en zeilen van de hele wereld. Vandaar zijn schrijverscredo dat het overal Turnhout is, en hij dus nergens naar toe hoefde te sjezen. Van den Broeck was notoir honkvast maar op een avontuurlijke manier die via zijn humor en spitse ironie de familieverhalen de allures van de schelmenromans van Márquez gaf.
Het is geen toeval dat hij twee jaar geleden nog Tijl Uilenspiegel afstofte in een nieuwe vlotte gelijknamige versie van de oorspronkelijke soms nogal langdradige schelmenroman uit de negentiende de eeuw. En dat hij dankzij Carla Walschap tien jaar daarvoor bij zijn uitgever kwam aandraven met Metten Marten, een nooit eerder gepubliceerde roman van Gerard Walschap die de onwaarschijnlijke Uilenspiegel-achtige avonturen van een Vlaamse volksjongen in de zestiende eeuw neerzette.
Fascinatie voor vader- en koningschap
In de jaren zestig van de vorige eeuw trachtte hij in eerste instantie aansluiting te vinden bij het nieuwe, talige schrijven dat toen in de mode kwam. Zijn debuutroman De troonopvolger (1967) liet al onmiddellijk zijn fascinatie voor het patriarchale ouderschap én het koningshuis zien. Piet van Aken en Hubert Lampo zagen in de jonge Van den Broeck een groot nieuw talent. Ze kregen gelijk toen hij met zijn toneelstuk Groenten uit Balen (1972) vooral in Vlaanderen wereldberoemd werd.
Met dit drama over de staking in de zinkfabriek van Vieille Montagne toonde Van den Broeck dat sociaalrealistisch engagement helemaal niet doodsaai en hopeloos belerend hoefde te zijn. Dat kunstje deed hij acht jaar later nog eens over in proza met zijn meest bekende roman Brief aan Boudewijn(1980). Sire bezoekt er naar aanleiding van 150 jaar België de Olense Koperstraat, waar Van den Broeck als kind geboren en getogen was. Jeroen Brouwers was lyrisch over deze roman en Van den Broeck kreeg naast Hugo Claus de ereplaats op de Vlaamse Parnassus.
Strijdershart voor gewone man
Na het succes van Brief aan Boudewijn zette Van den Broeck zich met het Beleg van Laken aan hetgeen zijn meesterwerk had moeten worden: een tetralogie die intertekstueel alle trucjes van de foor gebruikt om de familieroman opnieuw heruit te vinden. De stilistische hoogstandjes en terugkerende motieven maken de lezer uiteindelijk enigszins tureluurs.
Van den Broeck keerde terug naar de basics: toneel en familieromans, waarin vaak jeugdliefdes of de eigen voorouders figureerden en haast altijd de lokale gemeenschap die hij als geen ander auteur tastbaar direct in beeld bracht. Ondertussen redde hij met zijn actie 1.000 voor 100.000 de krant De Morgen. Zijn strijdershart bleef kloppen voor de gewone man en hij zou nooit vergeten dat hij zelf uit een werkmansbroek werd geschud.
Arrogantie van stedelijke elite
In 2003 haalde hij in Op gelijke voet, een brief aan cultureel Vlaanderen, hard uit naar de arrogantie van een stedelijke, zogezegd kosmopolitische culturele elite die de periferie in dorpen en op het platteland met de nek aankeek. Van den Broeck, die in het amateurtoneel de meest gespeelde auteur was, deed in dit pamflet onder andere zijn beklag over de grote stadstheaters die hem blijkbaar rauw lustten want nooit opvoerden. Hij brak de staf over het incestueuze ons-kent-ons wereldje van het regisseurstoneel dat de neus ophaalde voor alles wat uit de provincie kwam.
Voor eeuwig thuis
Van den Broeck die voor proza en toneel een driejaarlijkse Staatsprijs kreeg, stond op het lijstje van gegadigden voor de prestigieuze driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren. Hij zal het nu dus moeten stellen met een ultiem eerbetoon van vriend-literatuurcriticus Borré die hem heel toepasselijk laat thuis komen in zijn Turnhout. Voor eeuwig en altijd.
Categorieën |
---|
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
Nergens getipt maar toch zeer de moeite waard: vijf suggesties voor cadeauboeken vol levenswijsheid, aanstekelijke geschiedenis en veel schone letteren.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.