Wankele keizerstronen
Vooruitblikken in het verleden
Bokassa en familie, 1970.
foto © Reporters
In navolging van Napoleon op 2 december 1804 eigenden verschillende despoten zich een keizerskroon toe. Geen enkele van die keizerrijken overleefden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet is mij nog altijd niet duidelijk of er zich op 4 december 1977 in Bangui, de hoofdstad van het toenmalige Centraal-Afrikaanse keizerrijk, nu een farce of een tragedie afspeelde. Op die dag liet Jean-Bédel Bokassa zich tot keizer kronen, nadat hij zichzelf exact een jaar eerder tot keizer had uitgeroepen. Het idee om een relatief klein land met slechts een paar miljoen inwoners tot keizerrijk uit te roepen is op zich al vrij komisch, maar de manier waarop hij dat deed maakte het hele gebeuren pas echt bizar.
Bokassa, een bewonderaar van Napoleon Bonaparte maar overigens ook van Charles De Gaulle, kopieerde tot in de details de kroningsceremonie van Napoleon. In een replica van de gewaden, met soldaten in napoleontisch uniform, een overdaad aan dure regalia, met paarden en koetsen kroonde hij zichzelf tot verbazing van de hele wereld tot keizer. Alleen, en daarin ligt de tragedie, de kroning kostte handenvol geld, naar schatting zo’n 20 miljoen toenmalige dollars of een kwart van het bnp van het keizerrijk. De al arme bevolking was gedwongen geweest om een jaar lang een extra belasting te betalen om de ceremonie te financieren.
Diamant
Het keizerschap was het sluitstuk van de evolutie die Bokassa als staatshoofd had ondergaan. Na een succesvolle militaire carrière – hij had als kapitein de hoogste rang bereikt die ooit iemand uit de Afrikaanse kolonies in het Franse leger had bereikt – was hij bij de onafhankelijkheid van de Centraal-Afrikaanse republiek naar zijn land teruggekeerd om daar mee het leger uit te bouwen. In 1966 greep hij de macht.
Waar zijn beleid aanvankelijk de bevolking ten goede kwam, verzoop het regime al gauw in een moeras van corruptie, waarbij ontwikkelingsgelden en de opbrengsten van diamantconcessies schaamteloos in de zakken van de president en zijn entourage terechtkwamen. Met dissidentie werd steeds harder, meedogenlozer en wreder afgerekend, het gedrag van de president en latere keizer werd ook steeds vreemder. Het kostte hem twee jaar later zijn kroon en, mocht hij niet gevlucht zijn, bijna zijn leven. Als men een prototype zoekt van hoe fout het kon gaan met Afrikaanse leiders in de jaren zeventig, dan is Bokassa een goede kandidaat.
Het historisch voorbeeld
Had Bokassa de kroning netjes gekopieerd, met één detail zat hij er jammer genoeg een beetje naast. Napoleon Bonaparte had zich in 1814 niet op 4 maar op 2 december laten kronen. Enfin, laten kronen, zoals bekend kroonde hij zichzelf. De kroning was uiteraard in tegenstelling tot Bokassa geen excentrieke gril van een dictator maar een berekende politieke zet. Op zoek naar een sterkere legitimatie van zijn macht dan de titel van ‘eerste consul voor het leven’ die hij tot dan droeg, liet hij zich verheffen tot monarch. Dat bracht hem meteen op voet van gelijkheid met de andere Europese machthebbers. De titel werd hem verleend door de senaat en bevestigd via een plebisciet waar wat creatief rekenwerk en intimidatie aan te pas kwam om een uitslag van bijna 100% voorstanders te verkrijgen.
De ceremonie die daarop volgde stond bol van de verwijzingen naar de antieke oudheid maar vooral ook naar de Frankische koningen. Het keizerschap moest duidelijk wortelen in de Franse geschiedenis, maar mocht ook geen koningschap zijn – want hoe kon anders verantwoord worden dat de revolutie en de eerste republiek de weg naar zijn keizerschap hadden opengelegd. En hiermee krijgen we een merkwaardige parallel met de installatie van het Romeinse keizerschap, waar de toenmalige militaire leiders ook een andere formule voor de monarchie moesten vinden dan de gehate koningskroon. De eerste verjaardag van zijn kroning kon Napoleon vieren met een overwinning op zijn twee collega’s, de tsaar van Rusland en de keizer van Oostenrijk, in de Drie-keizerslag in Austerlitz.
Nieuwe keizerrijken
Wie 48 jaar later wel doelbewust zijn kroning op 2 december plaatste, was Napoleon III. Ironisch genoeg was deze neef van Napoleon I als eerste president uit de Franse geschiedenis rechtstreeks verkozen. Zijn verkiezing was schatplichtig aan de Bonapartecultus die toen op een hoogtepunt stond. Acht jaar voordien was Napoleon I op last van de toenmalige koning Louis Philippe met pracht en praal bijgezet in de Dôme des Invalides.
Toen Napoleon III echter een verlenging van zijn ambtstermijn wou – de grondwet voorzag maar één ambtstermijn van vier jaar – kreeg hij onvoldoende steun. Hij pleegde dan maar een staatsgreep tegen zichzelf, won overtuigend een plebisciet dat dezelfde democratische kwaliteiten vertoonde als dat onder Napoleon I en wisselde de Tweede Republiek, die amper vier jaar had bestaan, in voor het Tweede Keizerrijk. Het zegt wel iets over de politieke stabiliteit van een land wanneer dat op dik tweehonderd jaar tijd twee keer een keizerrijk is geweest, twee koninkrijken met een radicaal verschillende grondwet heeft gekend, vijf verschillende republikeinse regimes installeerde en daarbovenop nog eens een paar jaar vanuit Vichy door maarschalk Pétain werd geregeerd.
Keizers waren overigens niet alleen in Frankijk populair in de negentiende eeuw. Ook in andere westerse landen en hun kolonies duiken plots keizers op. Het begon eigenlijk al in augustus 1804 toen de keizer van het Heilig Roomse Rijk, de Habsburger Frans II, zich als Frans I tot erfelijk keizer van Oostenrijk liet verheffen. Net op tijd, want onder druk van Napoleon I werd twee jaar later het Heilig Roomse Rijk na een bijna negenhonderdjarig bestaan ontbonden en kwam dus ook de keizerskroon van dat rijk te vervallen.
Die keizerskroon had een heel ander karakter dan de titels van Napoleon I en Frans I. Ideologisch werd deze beschouwd als een voortzetting van de keizerstitel van het Romeinse rijk – iets waar overigens ook de tsaren zich op beriepen – in het Westen opnieuw ingesteld door de kroning op kerstdag in het jaar 800 van Karel De Grote. De keizer was de wereldlijke pendant van de paus die de geestelijke machthebber was. Net zoals de paus had de keizer in principe geen erfelijke titel maar werd hij gekozen door een kiescollege van keurvorsten. En daar waar een koning een weliswaar soevereine maar lokale heerser was, kon de keizer ideologisch een universele heerschappij claimen – iets waar Zonnekoning Lodewijk XIV zijn opvolger nog voor waarschuwde.
Eindigend in chaos
De keizerrijken die daarna ontstonden hadden een totaal ander karakter dan die haast sacrale oude keizerstitel. Het was een soort van superlatief geworden voor monarchen van grote, florerende en uitgestrekte rijken of, zoals in het Duitse keizerrijk, voor een federale staatsstructuur waar nog andere vorsten een lokale rol speelden. Na Frankrijk volgden Brazilië, waar bij de onafhankelijkheid de Portugese troonopvolger keizer werd, tot in 1889 de monarchie uitgeregeerd was en vervangen werd door een republiek.
In Mexico probeerde men tot twee keer toe zonder veel succes een keizerrijk te stichten. In 1871 had Wilhelm I van Pruisen meer succes met de stichting van het Duitse keizerrijk. De Britten konden bij de stichting van dat nieuwe keizerrijk niet achterblijven. Maar omdat men in het verleden er van had afgezien om Groot-Brittannië in een keizerrijk om te vormen, keek men nu naar het onder Britse controle staande Indiase subcontinent. In 1877 werd koningin Victoria keizerin van India, en kwam ze qua titulatuur op gelijke voet te staan met haar Duitse en Russische collega’s. En als tragikomische reminiscentie aan een tijdperk kwam dus nog de kroning van Bokassa.
Chaos
Wilden de nieuwe keizers met hun titel het prestige van de oude keizerskroon overnemen, uiteindelijk bleek de tijd van almachtige monarchen op zijn einde te lopen. De geschiedenis zaagde stilaan de poten van onder de tronen van koningen en keizers, tenzij ze bereid waren steeds meer van hun macht af te staan aan regeringen en parlementen. Uiteindelijk zou er geen enkele van de sinds het begin van de negentiende eeuw gestichte keizerrijken een lang leven beschoren zijn, met uitzondering van de Oostenrijkers die op een oude dynastieke traditie konden teren. Geen enkel keizerrijk hield het langer dan 70 jaar vol, de meesten gingen al veel sneller ten onder. Allen eindigden ze in complete chaos. De wereld zat niet meer te wachten op de pracht en praal van monarchen met al te grote machtsaanspraken en al te weinig respect voor een democratisch bestuur.
Tags |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.