Weg met het Europees burgerschap
Standpunt
‘Om de sociaaleconomische en culturele integratie van Europese nieuwkomers in ons land te vergemakkelijken, moeten de regels voor immigratie binnen de EU worden aangepast. De juridische fictie van het ‘Europees burgerschap’ moet op de schop’, argumenteert Sander Roelandt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSinds 2004, bij de grote uitbreiding van de EU, zijn er minstens een miljoen nieuwe ‘EU-burgers’ naar het Verenigd Koninkrijk verhuisd. Naar schatting twee à drie honderdduizend ‘EU-burgers’ trokken naar Nederland en vorig jaar alleen al emigreerden er zevenhonderdduizend van die ‘EU-burgers’ naar Duitsland. Ook bij ons is hun aantal de voorbije vier jaar explosief gestegen.
Er zijn echter geen ‘EU-burgers’. U ziet in het straatbeeld Polen, Roemenen en Bulgaren. Dankzij de eurocrisis hoort u ook steeds meer Spaans en Italiaans. Maar een ‘EU-burger’ – als u al wist dat hij bestond – die zult u niet gauw zien. Het ‘burgerschap van de Europese Unie’ is een juridische fictie. Een Pool blijft een Pool en een Roemeen blijft een Roemeen.
Toch is het door de regelgeving rond het EU-burgerschap voor lidstaten onmogelijk om een verplicht integratiebeleid te voeren. Om de integratie van die Europese immigranten te vergemakkelijken, moet het idee van een Europees burgerschap naar de prullenmand.
Integratie van alle nieuwkomers
Ere wie ere toekomt, het voorstel komt uit Nederland. Minister Lodewijk Asscher (PvdA) van Sociale Zaken schreef in een brief aan de Tweede Kamer dat ook nieuwkomers uit de Europese Unie zullen moeten inburgeren. In het onlangs gepubliceerde Europees programmavan zijn partij wordt dat als volgt geformuleerd: ‘Waar Europese regels belemmeren dat er eisen worden gesteld aan de integratie en inburgering van werknemers uit andere lidstaten, zoals het leren van de lokale taal, pleiten we ervoor dat deze worden aangepast.’
De vrijheid om te reizen, te leren en te werken – waar ook in de EU – is goed voor ieders persoonlijke ontwikkeling en creëert ook economische groei, maar betekent niet dat we daarom onze nationale cultuur en taal moeten laten verdwijnen. Productieve immigranten zijn welkom en dragen bij tot de welvaart van iedereen. Niettemin verwachten we als samenleving dat wie hier komt werken zich, minstens, verstaanbaar kan maken in het Nederlands.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) trad in maart van dit jaar zijn Nederlandse collega bij, toen hij zei dat de 15 000 Roma in Vlaanderen verplicht zouden moeten inburgeren. De minister zei toen een uitzondering voor de Roma te willen op de Europese regels maar in feite moeten de regels gewoon worden aangepast. Ook bijvoorbeeld Poolse loodgieters, bouwvakkers of ingenieurs zouden goed met de Vlamingen moeten kunnen communiceren en zich na verloop van tijd integreren.
Voor wat hoort wat
In een ander buurland van ons hadden ze ook zo’n goed idee. Zo zullen in het Verenigd Koninkrijk nieuwe Europese immigranten pas drie maanden na aankomst recht hebben op een werkloosheidsuitkering en wordt de maximumduur ervan beperkt tot zes maanden. Het voorstel komt tegemoet aan het oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid door sommige immigranten die worden aangetrokken door onze genereuze sociale uitkeringen.
Dat welvaartstoerisme kost handenvol geld, is een doorn in het oog van wie wel belastingen betaalt en brengt daardoor het draagvlak voor de hele sociale zekerheid in gevaar. Daarom zouden nieuwe immigranten eerst aan het systeem moeten bijdragen, alvorens ze van de sociale zekerheid kunnen genieten. Helaas lijkt opnieuw het ‘Europees burgerschap’ dergelijke maatregelen in de weg te staan.
Binnenkort moeten de beperkingen op immigratie vanuit Roemenië en Bulgarije volledig worden opgegeven. Het moment is aangebroken om het vrij verkeer te hervormen door terug een onderscheid toe te laten tussen eigen burgers en burgers van andere lidstaten – of zoals de Britse premier David Cameron het onlangs formuleerde: ‘we moeten het vrij verkeer wat minder vrij maken’. Weg met het EU-burgerschap en herwaardeer het nationale burgerschap.
Het stuk verscheen op 12 december op Tijd.be.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Sander Roelandt (1989) is medewerker in het Europees Parlement en volgt er verschillende economische commissies.
Marianne Thyssen is het slachtoffer geworden van een Tjevenstreek: de haar toegekende Europese portefeuille is niet zo dik als verwacht.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.