Zeven boeken over eens iets anders
Literatuur en literatuurkritiek
boeken
foto © Abhi Sharma
Waarom zou literatuurkritiek moeilijker doen dan: het boek is er en het is zinvol het te kopen? 7 boeken over literatuur en literatuurkritiek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Standaard der Letteren heeft sinds haar vernieuwingsoperatie van het voorbije najaar een nieuw kritisch format ontdekt. Op de laatste pagina van de zaterdagse boekenbijlage krijgt de lezer elke week zeven boeken over een bepaald onderwerp voorgesteld. Briljant in zijn eenvoud én voor ieder wat wils.
Deze week gaat het over ‘vogels’ (‘Vogelspotters met pleinvrees kunnen ook gewoon in hun boekenkast terecht.’) Maar het kan in wezen over om het even wat gaan. Ik zeg maar iets: ‘kamerplanten’, ‘schoonheidsproducten’, ‘vlekkenreinigers’: alles wat de gemiddelde literatuurliefhebber doet begrijpen dat lezen eigenlijk een manier van leven is.
Ik moet toegeven: het heeft enige tijd geduurd voor ik de logica van die laatste pagina goed begreep. De tekstjes waaruit ze bestaat, lezen als uittreksels uit de catalogus van een uitgeverij. Dat lijkt U onnozel? U vergist zich: het is ook de bedoeling.
Op elke slotpagina van de Standaard der Letteren wordt gewoon gezegd waar het op staat: het boek is er en het is zinvol om het te kopen. Waarom zou literatuurkritiek moeilijker moeten doen dan dat? Waarom zou een criticus niet even goed het werk kunnen doen van de pr-man of -vrouw van de uitgeverij? Uitgevers kunnen hun winst dubbel tellen: niet alleen worden er meer boeken verkocht, er kan bovendien op termijn bespaard worden op de promotie-afdeling.
Omdat ik vind dat we hier bij Doorbraak niet kunnen achterblijven, en omdat meelopen uiteindelijk ook een vorm van vooruitgaan is: 7 boeken over literatuur en literatuurkritiek die niet zo moeilijk te vinden moeten zijn. (‘Recensenten zonder ideeën kunnen ook gewoon bij bol.com terecht.’)
- Vladimir Nabokov: Lectures on Literature. Nabokov fileert meesterwerken uit de westerse literatuur (Flaubert, Tolstoj, Dickens, Kafka, …) op zijn onnavolgbaar grappige maar altijd zeer inzichtelijke eigen wijze. Lezen blijkt iets waar aandacht voor nodig is. En artistiek gevoel. En waar je een eigen mening over moet ontwikkelen. Drie keer niet van deze tijden dus.
- Martin Amis: The War Against Cliché. Een bloemlezing uit de kritische stukken die Amis tussen 1971 en 2000 publiceerde in allerlei vooraanstaande Britse en Amerikaanse boekenbladen (Times Literary Supplement, London Review of Books, New York Review of Books) over zijn helden (Nabokov, Saul Bellow, Philip Larkin). Vuilgebekt wanneer nodig, altijd scherp en vol overtuiging.
- John Updike: hier kunnen we kiezen. Updike — nog een held van Martin Amis — heeft vier dikke bundels met stukken die hij vanaf de jaren zestig voornamelijk in The New Yorker publiceerde: Picked Up Pieces, Odd Jobs, Hugging the Shore en More Matter. De titel van die laatste verzameling klinkt als muziek in de oren van wie vandaag de laaglandse boekenbijlagen doorneemt: mag het ook nog een keer over iets gaan? Wie graag over moderne kunst leest, is bij Updike overigens ook aan het goede adres.
- Willy Roggeman: Literair Labo. De kortere stukken in die essaybundel uit de vroege jaren zestig stonden oorspronkelijk in ‘Het geestesleven’, de toenmalige boekenpagina van Vooruit waarvoor Roggeman in 1954 begon te schrijven op vraag van Louis Paul Boon. Roggeman was toen nog student Germaanse. Tot 1965 schreef hij kritieken voor Vooruit, vooral over Duitse letterkunde. Over moeilijke boeken, die zelfs niet altijd in het Nederlands voorhanden waren. Boon liet Roggeman doen omdat hij zag dat het zeer goed was: erudiet, met veel inzicht en autoriteit geschreven, van de hand van een criticus die de smaak van jonge lezers vormde en bepaalde.
- Italo Calvino: Waarom zou je de klassieken lezen?Het boek is vooral bekend door het buitengewoon knappe titelessay, maar het loont voor beginnende critici ook de moeite de rest van de bundel met aandacht door te nemen. Calvino is een meester van de korte afstand. Op drie pagina’s kan hij een meesterwerk van Flaubert (het kortverhaal ‘Un coeur simple’) zo bespreken dat je a. de tekst zelf wil gaan lezen, b. de naam van de recensent nooit meer vergeet en c. Italiaans wil gaan leren omdat je van die recensent alles wil lezen wat er te vinden is. (Dat is gelukkig in het Frans ook mogelijk.)
- Jorge Luis Borges: De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays. Net als Calvino is Borgers iemand die geen duizenden woorden nodig heeft om zijn ding te doen. Wie geen tijd heeft voor de volle 550 pagina’s van dit boek, raad ik de lezingen over Dante’s Goddelijke Komedie aan. Borges geeft daar een les in literatuurkritiek zoals alleen hij dat kan: op een manier die toont dat lezen om plezier draait en dat dat plezier enkel komt wanneer je heel goed leest. Geen tijd voor zure oprispingen, enkel voor waar het echt om draait: de woorden op papier en wat die bij de lezer aan verbeeldingskracht wakker maken.
- Pierre Bayard: Comment parler des livres qu’on n’a pas lus? Verplichte lectuur voor recensenten die geen tijd vinden om de boeken waarover ze moeten schrijven ook te lezen. Bayard toont aan dat dat ook kan op een manier waar lezers iets aan hebben. Men wende zich niet tot Google, GoodReads of De Papieren Man. Men zorge ervoor dat men iets te zeggen heeft. En men zegt het vervolgens ook.
Tags |
---|
Jürgen Pieters doceert literatuurwetenschap en 'Creative criticism' aan de Universiteit Gent. Recent verschenen 'Literature and Consolation' (Edinburgh University Press) en 'Een boekje troost' (Borgerhoff & Lamberigts). Hij werkt aan een nieuw boek over lezen in contexten van zorg.
De lotgevallen van Don Quichot lijken ‘wreed grappig’, maar kunnen evengoed een toonbeeld van zelfopoffering uit een verloren gegane wereld zijn.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.