Het jaar 1919
Vooruitblikken in het verleden
Gevechten in Duitsland in januari 1919, de communistische ‘Spartacus opstand’.
foto © Reporters
1919 was een turbulent jaar: burgeroorlogen, revoluties, een moeizame wederopbouw, politieke afrekeningen, een hertekend politiek landschap.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementU was er misschien bij in Ieper op 11 november, bij de slotherdenking van de Eerste Wereldoorlog. De Grote Oorlog werd nog één keer groots in de schijnwerpers gezet, de vier jaar lange herdenkingsplechtigheid werd definitief gedemobiliseerd. Want eind november 1918 zwegen in Europa de wapens en keerde de rust weer. De rust weergekeerd? Helemaal niet. De wereld onderging de volgende jaren nog lange tijd de naweeën van het grootste conflict dat de wereld tot dan gekend had. En dat was zeker zo in 1919. Net over de drempel van 2019 blikken we vooruit naar dit uitermate turbulente jaar.
Ook 1919 was een oorlogsjaar
Om te beginnen: de oorlog eindigde niet op 11 november 1918, maar pas toen met Duitsland op 28 juni 1919 het Verdrag van Versailles werd afgesloten en later met Oostenrijk het Verdrag van Saint-Germain (10 september ’19), het Verdrag van Neuilly-sur-Seine (27 november ’19) met Bulgarije, het Verdrag van Trianon (4 juni ’20) met Hongarije en het Verdrag van Sèvres (10 augustus ’20) met het Ottomaanse Rijk. Het eerste half jaar was het voor Duitsland bang afwachten tot de definitieve verdragstekst hen met de hele morele schuld van de oorlog opzadelde en een gigantische herstelbetaling oplegde. De kiemen voor het volgende conflict waren meteen gelegd.
Tot dan liep de oorlog gewoon door. En niet eens louter op papier. Na de wapenstilstand waren de geallieerden verder opgerukt om het ondertussen door Duitse troepen ontruimde gebied terug onder controle te krijgen. Men stopte echter niet bij de grens, maar trok verder op tot aan de Rijn. Britten, Fransen en Amerikanen bezetten het hele westelijke Rijnland. België, dat meteen het spook van een Franse omsingeling zag opdoemen kon niet veel anders dan hieraan deelnemen. België werd hier niet over geconsulteerd, meteen kon het land zijn gemaakte illusies over een prominente rol in het naoorlogse Europa opbergen. Een deel van Duitsland kreeg jarenlang te maken met een aanvankelijk zeer streng en later zachter bezettingsregime.
Burgeroorlog, Bolsjewieken en Vrijkorpsen
De Britse zeeblokkade die mee het Duitse ’thuisfront’ had doen bezwijken door er effectief voor te zorgen dat de Duitsers ondervoed geraakten werd voortgezet. Tot 1918 had die blokkade honderdduizenden mensen het leven gekost (een aantal vergelijkbaar met de Duitse burgerdoden door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog), de eerste maanden van 1919 kostte de blokkade naar schatting nog aan een honderdduizend mensen het leven. In het voorjaar werd ze gemilderd en werd de bevoorrading verbeterd. Vooral de Britten wilden daarmee vermijden dat Duitsland helemaal ten prooi zou vallen aan een bolsjewistische revolutie. Want dàt was het spookbeeld dat velen de stuipen op het lijf joeg. En met reden. Waren de pogingen tot revolutie in Duitsland nog met het nodige (en onnodige) bloedvergieten onderdrukt, elders kregen de bolsjewieken wel voet aan de grond. In Hongarije had Béla Kun in maart een communistisch regime gevestigd, waarna hij de revolutie ook naar Slowakije exporteerde. Aan zijn regering kwam pas een eind nadat Roemenië in augustus na een korte oorlog Boedapest bezette.
Maar dat alles was nog klein bier vergeleken met de oorlogen die in het voormalige Russische rijk woedden. Bolsjewieken, Witte legers, lokale boerenopstanden, separatistische bewegingen, buitenlandse interventietroepen een Tsjechisch legioen… een verschrikkelijke opeenvolging van veldslagen en terreur- en tegenterreuracties golfden over het voormalige Russische rijk, terwijl aan de rand de Baltische staten, Polen en Finland zich met geweld losrukten. 1918 bracht in Oost-Europa geen rust, maar betekende net het begin van jarenlange bloedige conflicten die daar uiteindelijk meer slachtoffers eisten dan de wereldoorlog zelf. 1919 was een jaar met wellicht meer verschrikkingen dan de vier jaar voorafgaande jaren.
Een land in puin
In eigen land was de vrede dan wel weergekeerd, maar België was als gevolg van de oorlog een ander land geworden. Het meest zichtbare gevolg was natuurlijk de frontstreek die op de heropbouw wachtte. Maar de oorlogsschade beperkte zich daar niet toe, doorheen het hele land had de infrastructuur zwaar te lijden gehad. Door de deportatie van werkkrachten en de nog gemobiliseerde soldaten was er bovendien nauwelijks volk aanwezig om in 1919 de industrie terug op te starten.
België, voor de oorlog een industriële grootmacht en een zeer welvarend land – al was die welvaart lang niet gelijk verdeeld – vierde met nieuwjaar 1919 zijn herwonnen vrijheid als economische puinhoop. Het land was leeggeplunderd, belangrijke economische partners als Duitsland of Frankrijk waren er al even belabberd aan toe. Door de ineenstorting van Rusland waar België de belangrijkste buitenlandse investeerder was, was bovendien nog eens een grote hoeveelheid privékapitaal in rook opgegaan. De heropbouw van België duurde langer dan de oorlog zelf en zadelde het land met ongeziene overheidsschulden op met begrotingstekorten tot 20% van het BNP. En zoals dat in België steeds gaat bleef men zweren bij ‘business as usual’ en profiteerde men niet van de situatie om de economie grondig te herstructureren. Gevolg: toen eind jaren twintig de economie eindelijk terug op gang was kreeg ze af te rekenen met de gevolgen van de wereldwijde crisis na de beurscrash van Wall Street.
In 1919 was politiek België volop bezig met het verwerken van de oorlog. Het land sleepte bij de vredesonderhandelingen veel minder uit de boot dan verwacht. De herstelbetalingen vielen tegen, en doordat de VS finaal het Verdrag van Versailles niet ratificeerden viel ook de beloofde schuldkwijtschelding in het water. De droom van sommigen om ten kostte van Nederland en Duitsland het Belgisch grondgebied aanzienlijk uit te breiden viel ook in het water. België verwierf enkel Eupen-Malmedy, dat via de wet van 15 september 1919 werd ondergebracht in een apart Generaal-Gouvernement Eupen Malmedy en op 10 januari 1920 officieel werd aangehecht. Tot aan de volledige opname van het gebied in 1925 konden de nieuwe Belgen ‘genieten’ van een bijzonder bars en wantrouwig militair regime.
De vijandigheid tegen al wat ooit Duits was, was ook elders in het land bijzonder groot. Begrijpelijk, maar het leverde het land uiteindelijk meer schade op dan het opbracht. Voor de Eerste Wereldoorlog leefden er heel wat Duitsers in België die voor een sterke economische impuls zorgden. In een stad als Antwerpen bijvoorbeeld was de Duitse kolonie opvallend aanwezig en speelde een grote rol in de uitbouw van de haven en industrie. Een deel van hen ging in 1914 op de loop. Tegen wie bleef begon de Belgische overheid na de oorlog een doelbewuste repressie.
De politiek hertekend
Repressie, dat was ook waar de activisten konden op rekenen. Net zoals dik 25 jaar later spoelde er vlak na de bevrijding een korte golf van straatrepressie over het land. Een flink aantal verdachten werd gearresteerd, maar uiteindelijk besliste men enkel de bekendste kopstukken voor de rechter te dagen, met als meest bekende uiteraard August Borms die op 6 september 1919 tot de doodstraf werd veroordeeld – later omgezet tot levenslang. Aan dat levenslang kwam pas een einde toen hij in 1928 vanuit de gevangenis de verkiezingen voor een Kamerzetel won.
Naast de veroordeling van een aantal prominente activisten werden ook nog eens een dikke 3.000 ambtenaren weggezuiverd. Ondanks het feit dat het enthousiasme voor een strafrechtelijke vervolging al vrij vlug wegebde zouden de politieke gevolgen niet uitblijven. De repressie had in ruime kringen voor een serieuze rancune tegen de Belgische staat gezorgd. Zoals de verkiezing van Borms aantoonde werkte dat jarenlang door in het politieke landschap.
Dat politieke landschap was door de nasleep van de oorlog sowieso al compleet hertekend. Beseffend dat de tijden veranderd waren – een zeldzaam moment van luciditeit bij de Belgische elite – trok men zich op 9 mei 1919 niets aan van de grondwet en voerde men het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen in. Aan vrouwen kon via een eenvoudige wet het stemrecht worden verleend, maar er was wel nog een wereldoorlog nodig om het besef te laten doordringen dat men de helft van de bevolking beter niet uitsloot. De verkiezingen van 16 november 1919 zorgden althans in de Kamer voor een politieke aardverschuiving. De katholieken verloren hun absolute meerderheid, de socialisten verdubbelden bijna hun zetelaantal en lieten de liberalen – vroeger steeds de tweede partij in het land – ver achter zich. En voor het eerst deden Vlaams-nationalisten via een alliantie van de Frontpartij en de Daensisten hun intrede in het land. Het oude België van voor de oorlog was ten grave gedragen.
Het eerste jaar na de oorlog deed de rust dus niet terugkeren. Wel integendeel, een wereld in grondige verandering zorgde misschien voor nog meer turbulentie dan de voorgaande oorlogsjaren. In ieder geval levert het stof genoeg op om de volgende maanden op terug te komen.
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.