De brand in de Innovation: technische storing of een aanslag in tijden van linkse terreur?
Vooruitkijken in het verleden
foto © VRT
De brand in de Innovation: aanslag of technische fout? Hoewel niet bewezen, zou een aanslag wel kunnen passen in een tijdsgeest waar een aantal studenten radicaliseerden..
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement251 doden, 62 gewonden, het warenhuis Innovation in Brussel totaal verwoest: de balans van de brand die Brussel op maandag 22 mei 1967 teisterde was enorm. Het was de grootste brand die België in vredestijd ooit had gekend. Ze ontstond kort na de middag, nog geen twee uur later stortte een deel van het dak in en lag het gebouw in de as. De rookwolk was boven het centrum van Brussel zichtbaar, op de live verslaggeving en de filmbeelden die later op televisie en cinemajournaals werden getoond kon iedereen de dramatische gebeurtenissen zien. Hoe de brandweer het vuur niet onder controle kreeg, hoe mensen uit het brandende gebouw sprongen, hoe een deel van het gebouw instortte: iedereen was er getuige van en de beelden behoren onmiskenbaar tot ons collectief geheugen.
Een technische storing, een aanslag, wat ook de rechtstreekse oorzaak was, even belangrijk was de gebrekkige brandveiligheid in het gebouw. Op het moment van de brand waren goed 800 mensen in het gebouw, bijna een derde van hen overleefde de brand niet. In een hedendaags warenhuis zou de dodentol wellicht nooit zo hoog zijn geweest. De structuur van het gebouw fungeerde als een enorme schouw die voor voldoende zuurstof zorgde. De aanwezigheid van veel brandbaar materiaal, zowel in de structuur van het gebouw als in de verkochte goederen deden de rest. Bovendien was er geen branddetectie en waren er geen sprinklers of nooduitgangen. Het personeel wist nauwelijks wat ze moesten doen, de hulpdiensten geraakten slechts moeizaam ter plaatse. Wie binnen zat, geraakte ternauwernood buiten. Zoals dat in ons land vaak gebeurt, kwamen de maatregelen die de brandveiligheid moesten verbeteren pas na de ramp. Binnen enkele jaren was een hele batterij wetgeving en reglementering uitgevaardigd die dergelijke ramp moest voorkomen. En dat was ook nodig. België hinkte achterop ten opzichte van buurlanden, er werd verwijtend naar de politiek gekeken die nooit werk had gemaakt van de nodige wetgeving.
Aanslag of ongeval?
En ook zoals steeds bij dergelijke gebeurtenissen in ons land werd de discussie over de oorzaak nooit echt beslecht. De geruchten over een aanslag deden al gauw de ronde. Er liep op dat moment een grote Amerikaanse promotieactie in de Innovation, en dat zou omwille van de Vietnamoorlog tot een aanslag hebben geleid. De dag nadien verspreidden Duitse activisten een pamflet waarbij de Belgische kameraden werden gefeliciteerd met hun actie in Brussel. Het thema van een aanslag verwerkte kunsthistoricus Johan Swinnen, die zijn beide ouders verloor in de ramp, in de roman Happening., In interviews die hij over het boek gaf (waaronder met Doorbraak) zei hij ook te weten wie achter de aanslag zat. De historicus Siegfried Evens houdt het in zijn uitgebreide studie over de brand echter op een technische storing. Een defecte TL-lamp zou een gasophoping in de valse plafonds hebben doen ontvlammen. De structuur van het gebouw en de gebrekkige brandveiligheid deden de rest.
Is het definitieve bewijs over een aanslag wellicht nog niet geleverd, plausibel is deze verklaring van de oorzaak van de brand wel. Vanaf de tweede helft van de jaren 60 tot diep in de jaren 80 is er wel degelijk een extreemlinkse ondergrondse in Europa die naar geweld grijpt. Nog geen jaar na de brand in de Innovation pleegt bijvoorbeeld Andreas Baader samen met onder meer Gudrun Ensslin op 2 april 1968 een brandaanslag op twee warenhuizen in Frankfurt. De daders worden gearresteerd, maar worden op 14 mei 1970 met hulp van onder meer Ulrike Meinhof bevrijd. Die dag geldt als ontstaansdatum van de Rote Armee Fraktion. Twee jaar later volgden de eerste aanslagen. Tussen 11 mei 1972 en 24 mei 1972 plegen ze vijf aanslagen waarbij in totaal vier doden en 41 gewonden vielen. Het zou het begin zijn van meerdere terreurgolven die Duitsland gedurende de jaren zeventig in de ban hielden. En niet alleen Duitsland kreeg met rode terreur af te rekenen, Met Potere Operaio en de Rode Brigades in Italië, de Action Directe in Frankrijk, de Cellules Communistes Combattantes (CCC) in België was het een fenomeen dat zich in heel Europa afspeelde.
Extreemlinkse ontsporing
Het is een thema dat de mei ’68-nostalgici in hun herdenkingen dit jaar wat links laten liggen, maar er is wel degelijk een verband tussen het studentenprotest uit die jaren en dit extreemlinkse terrorisme. Niet dat je mei ’68 kan herleiden tot dit fenomeen, verre van, maar het is er wel een donkere bladzijde van. In het kielzog van de contestatie radicaliseerden nogal wat jonge studenten. De romantiek van actie gekoppeld aan ideologische rechtlijnigheid, radicalisme en utopie werkte voor die jongeren zeer aanstekelijk. Dat eindigde niet altijd in terreur, soms bleef het beperkt tot ideologische sektes genre Amada, maar in enkele gevallen raakten voormalige contesterende studenten verstrikt in terroristisch geweld. De linkse omgeving waarin die radicaliserende groepen zich bewogen nam gaandeweg en slechts met moeite voldoende afstand van deze groepen die in feite haaks stonden op wat de meeste contestanten uit die dagen nastreefden. Niettemin zijn ook die terroristische extremisten kinderen van de contestatiebeweging uit de jaren 60.
Personen |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.