De dag dat de Nederlanden werden gesplitst
Vooruitblikken in het verleden
De Spaanse scheepsbrug over de Schelde.
foto © Wikicommons
17 augustus 1585. De Spaanse troepen krijgen na een maandenlang beleg Antwerpen, de hoofdstad van de Nederlandse opstand en tevens het belangrijkste economisch centrum van de Nederlanden, in handen. Het gevolg is een definitieve scheiding.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHoe worden grenzen getrokken? In Europa gebeurde dat vaak met wapengekletter. Het gros van de demarcaties op ons continent zijn het gevolg van een militair conflict. Hetzij rechtstreeks omdat ze als het ware de frontlijn volgen, hetzij onrechtstreeks waarbij een verdrag dat een conflict afsluit nieuwe lijnen op de kaart tekent. Of die grenzen dan ook echt uitgroeien tot harde scheidingslijnen? Dat valt op het moment zelf soms moeilijk te zeggen. Onze belangrijkste grens, die tussen Nederland en Vlaanderen, is zo een militaire grens, grotendeels gevormd op basis van de militaire status quo op het einde van de Tachtigjarige oorlog in 1648. Dát er een splitsing kwam in de Nederlanden stond echter al vast toen op 17 augustus 1585 de Spaanse troepen Antwerpen terug in handen kregen. Dat die splitsing zo definitief zou zijn, daar hielden toen wellicht maar weinigen rekening mee.
Antwerpen was toen net zoals nu de belangrijkste stad in onze contreien. Met meer dan 100.000 inwoners was de stad ook opmerkelijk groot, ten noorden van de Alpen was enkel Parijs groter. Antwerpen was toen net zoals nu ook hét politieke centrum. Die politieke rol was deels een gevolg van de Spaanse furie in 1576, waarbij muitende Spaanse troepen een slachting hadden aangericht in de Scheldestad. Als gevolg hiervan kreeg men gedaan dat de Spaanse troepen uit de stad werden teruggetrokken en Antwerpen een garnizoen kreeg dat uitsluitend uit Antwerpse troepen bestond. Daardoor viel de stad volledig onder de controle van de opstandelingen tegen het Spaans gezag. Er kwam in 1577 een nieuw bestuur, het begin van de calvinistische republiek in Antwerpen. Een jaar later verplaatste de vergadering van de Staten-Generaal zich van Brussel naar Antwerpen. Met het toetreden tot de Unie van Utrecht op 29 juli 1579 en het Plakkaat van Verlatinghe in 1581 groeide Antwerpen uit tot de hoofdstad van de Nederlandse opstand. Toen Alexander Farnese in 1582 aan zijn herovering van de Nederlanden begon was Antwerpen meteen één van de belangrijkste militaire doelen.
De stad omsingeld
Het beleg van Antwerpen begon in juli 1584. Omdat een frontale aanval zinloos was, koos Farnese voor een omsingeling, insluiting en vervolgens uithongering van de stad. Het kostte de Spaanse troepen enkele maanden om de omsingeling te voltooien, daarbij geholpen door een gebrekkige militaire leiding in Antwerpen én het feit dat de Antwerpenaren niet bereid waren geweest in voldoende voedselvoorraden te investeren. Het sluitstuk van de omsingeling werd de beruchte scheepsbrug die vanaf februari 1585 de laatste doorgang via de Schelde afsloot. Vanuit Antwerpen ondernam men nog een poging om met twee schepen de brug te rammen en op te blazen. Het opzet mislukte, maar de twee schepen gaven wel hun naam aan de Fortuynstraat en de Goede Hoopstraat in Antwerpen. Het is niet zeker of alle bewoners van die straten weten of hun straat genoemd is naar een mislukte ontzettingspoging van de stad waarbij de schepen met veel ‘collateral damage’ uiteindelijk enkel zichzelf tot zinken brachten. Ook een ontzettingspoging mislukte, waarna er voor Antwerpen niets anders overbleef dan zich over te geven.
De overgave verliep relatief vreedzaam, waarbij men de protestanten de mogelijkheid gaf de stad die opnieuw uitsluitend katholiek werd te verlaten, in zoverre ze dat voordien al niet hadden gedaan. Wat volgde was een ware exodus van de elite uit Antwerpen. Van de meer dan 100.000 inwoners bleven er nog slechts 40.000 over. De rest vertrok naar Duitsland, Engeland of verder weg, maar uiteraard vooral naar de noordelijke Nederlanden, samen met een massa kapitaal, technische kennis en handelscontacten. Overigens vertrokken niet alleen de protestanten. Nederland bouwde er zijn Gouden Eeuw op, Antwerpen keek, na een aanvankelijke heropleving, later aan tegen een geleidelijk verval, tot de ommekeer in de 19de eeuw.
Een tijdelijke scheiding wordt definitief
Het Noorden ondernam nog enkele pogingen om de stad terug in handen te krijgen, maar tevergeefs. Men hoopte in het noorden nog lang op een hereniging met de zuidelijke Nederlanden, niet in het minst de mensen die op de loop waren gegaan en graag waren teruggekeerd. Velen dachten immers dat de vlucht maar tijdelijk was. Toen in 1609 het Twaalfjarig Bestand inging en de contacten tussen Noord en Zuid terug konden worden hersteld waren de verwachtingen dan ook groot. In Antwerpen werd letterlijk feest gevierd met het vooruitzicht op een normalisering van de situatie. Logisch, want de streek rond Antwerpen had zwaar te lijden gehad onder de oorlog. Maar ook het vooruitzicht om eindelijk familie en vrienden weer te zien, om terug post te kunnen doorsturen of naar het noorden te reizen werden verwelkomd. De mensen die naar het noorden waren gevlucht zakten massaal af voor een bezoekje aan Antwerpen.
Maar al gauw volgde de ontnuchtering. De 24 jaar fysieke scheiding hadden ook voor een scheiding in de hoofden gezorgd. Het beeld dat men van elkaar had klopte niet meer. Men verwachtte geloofsgenoten te ontmoeten in de veronderstelling dat de heersende godsdienst niet door de meerderheid van de bevolking gedragen werd. Overtuigde protestanten uit het noorden moesten echter vaststellen dat de katholieke kerk niet alleen de macht maar ook de harten terug had veroverd. Katholieken uit het zuiden merkten dat het protestantisme definitief voet aan de grond had gekregen in het noorden en de opstand er kon rekenen op de steun van zowat iedereen. Gooi daar nog het getouwtrek over de vrije vaart op de Schelde bovenop en een bestand dat de contacten tussen beide landsdelen moest herstellen leidde tot hevige ruzies en disputen.
Een scheiding die voor vele tijdgenoten wellicht maar tijdelijk leek, was daarmee enkele decennia later tot een harde grens uitgegroeid, waarbij onoverbrugbare religieuze geschillen de hoofdrol speelden, geschillen die meer dan drie eeuwen later opnieuw een rol zouden spelen bij het mislukken van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De Nederlanden bleken gedoemd om met een al dan niet poreuze grens te blijven zitten. Wat restte was het verlangen naar een Groot-Nederlandse realiteit, onder welke vorm ook, waarbij Vlaanderen en Nederland elkaar zouden terugvinden. Dat idee om Noord en Zuid op basis van de taal te herenigen is overigens niet zo nieuw, en is geen louter romantisch hersenspinsel. Reeds in 1635 werden er ernstige plannen gesmeed om de zuidelijke Nederlanden te verdelen tussen de Nederlandse republiek en Frankrijk. Het verdrag van Parijs voorzag, op voorstel van Richelieu een in een opdeling grotendeels op taalbasis, waarbij overigens een groot deel van het graafschap Vlaanderen verloren zou zijn gegaan. De daaropvolgende militaire campagne besliste er anders over.
Tags |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.