De grote witte chef werd te laat geboren
Bij de verjaardag van Edmond Leburton
98 jaar zou Edmond Leburton vandaag geworden zijn. De vergeten Belgische premier werd bij het aantreden van Elio Di Rupo van onder het stof gehaald als een onheilspellend antecedent. Maar bovenal was de Luikenaar ook in zijn eigen tijd al een reliek en een tragisch figuur.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAls er één rode draad liep doorheen de politieke loopbaan van de Waalse socialist Leburton, dan is het protest. Eigenlijk werd er altijd tegen Leburton betoogd. Toen hij als minister van Sociale Voorzorg de ziekteverzekering reglementeerde en daarmee de naoorlogse verzorgingsstaat verankerde, riep hij ’s werelds eerste artsenstaking af over het land. Onder leiding van dokter Wynen ging 95% van de artsen staken, zeventien dagen lang van 1 tot 18 april 1964. Later kreeg Leburton als minister van Economische Zaken de Limburgse mijnwerkers tegenover zich. En toen hij in 1973-1974 eindelijk premier geworden was, betoogde zowat iedereen tegen ongeveer alles: de scholieren tegen de legerhervorming, de feministen tegen het verbod op abortus en de dokwerkers tegen de kapitalistische economie.
Het drama van Edmond Leburton is dat hij zijn hele leven eerste minister wou worden en toen hij het dan eindelijk was, stond hij aan het hoofd van een te groot en wanordelijk kabinet dat een chaotisch land in de kering moest hoeden. Zijn twee regeringen zingen het maar een goed jaar uit.
Te laat geboren
Leburton staat vandaag symbool voor alles wat mis is met het aloude België. Hij is de voorzitter van het socialistische ziekenfonds die doodgewoon minister van Sociale Zaken werd. Hij is de regeringsleider die presideerde over de grootste regering in de vaderlandse geschiedenis, met vijf partijen en maar liefst 36 excellenties (inclusief een staatssecretaris voor de Oostkantons). Hij is de Bourgondische socialist die zijn voorliefde voor champagne, oesters en vrouwelijk schoon niet onder stoelen of banken stak. Het is de Nederlandsonkundige premier, die zijn Vlaamse vicepremiers de Nederlandstalige pers te woord liet staan en op het spreekgestoelte van de Kamer niet verder kwam dan een schabouwelijke karikatuur (alle gelijkenissen met hedendaagse premiers zijn geheel toevallig). Le grand chef blanc, die goeie maatjes was met de sjah van Perzië en prat ging op zijn relatie met Mobutu die hij zonder medeweten van zijn regering ooit steun toezegde voor het Inga-damproject in Bas-Congo. De man ook van het Ibramco-schandaal, dat een Belgisch-Iraanse olieraffinaderij had moeten realiseren ter eer en meerder glorie van de Belgische Socialistische Partij.
Maar hij kwam er niet mee weg. In Vlaanderen bloeide een pril zelfbewustzijn en de kritiek op zijn eentaligheid was expliciet. Het werd niet begrepen dat een man die geboren en getogen was in Waremme (Borgworm pour les Flamands), een gemeente met een aanzienlijke Vlaamse aanwezigheid, geen gebenedijd woord Nederlands sprak. Zijn uithalen naar de flamingante initiatieven van de CVP (‘J’en ai marre du CVP’ sneerde hij ooit in het anti-Vlaamse weekblad Pourquoi Pas?) werden vergeten noch vergeven. De Standaard spitte ongenadig de schandalen boven die tot de val van zijn regering leidden. De tijden waren definitief veranderd.
Verslagen door de geschiedenis
Leburton kon niet om met de nieuwe realiteit. Krampachtig probeerde hij de unitaire eenheid van de BSP met enkele jaren te rekken door van het voorzitterschap een dubbelbaan te maken en de leiding te delen met de belgicistische Antwerpenaar Jos Van Eynde. Maar hij zou zijn jarenlange rivaliteit met de regionalist André Cools uiteindelijk verliezen. Zijn koppige verzet tegen de onvermijdelijke splitsing van PS en SP kostte hem uiteindelijk zijn stek in het socialistische partijbureau. De relatie met de partijtop was toen al enige tijd verzuurd. De Waalse socialisten hadden een kater overgehouden aan zijn passage in de Wetstraat 16. Ze hadden het gevoel dat ze het premierschap van Leburton te zwaar hadden betaald; dat de Vlamingen de lakens hadden uitgedeeld in zijn regering en dat een stevige en veilige positie op de achterbank misschien toch te verkiezen was boven de verantwoordelijkheid van het stuur. Tijdens de vijftien maanden van zijn bewind regeerde Leburton als een Zonnekoning maar tijdens en zeker na zijn termijn werd hij door velen verguisd en door niemand echt verdedigd. Hij was een oude Belg in een ontbindend land.
Ook het laatste hoofdstuk is roemloos. In 1991 werd Leburton als enige veroordeeld in een ziekenfondsaffaire. De klachten tegen hem waren in 1984 ingediend door dokter Wynen, zijn oude nemesis. Alleen door zijn blanco strafblad en zijn ‘verdiensten als staatsman’ ontliep hij een straf.
Leburton, ere-kapitein van het verzet, stierf in juni 1997, verslagen op alle fronten. Hij werd 82 en vandaag dus geen 98.
Categorieën |
---|
Daniël Walraeve (1988) is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven.
Met een communautaire campagne graaft De Wever zijn eigen graf. Dat vertikt hij.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.