JavaScript is required for this website to work.
Politiek

De onzin van een begroting

John Croughs13/2/2020Leestijd 5 minuten

foto ©

Hoe groter het gat in de begroting, hoe meer de begroting een doel in plaats van een instrument wordt en de kans op goed beleid verstikt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sta me toe om reeds in de eerste zin deze aandachtstrekkende titel wat te nuanceren. Het opmaken van de financiële rekening voor een toekomstige periode is belangrijk en absoluut niet onzinnig. Hoe minutieuzer berekend, hoe beter de beleidsmakers de financiële slagkracht kunnen afstemmen op de komende inkomsten en uitgaven.

Elk zichzelf respecterend bedrijf maakt jaarlijks dezelfde oefening. Hoe stabieler de omgevingsfactoren en hoe consistenter het beleid, hoe makkelijker het is om een redelijk juiste inschatting te maken van de toekomstige inkomsten en uitgaven. Zo kan er voldoende worden geïnvesteerd om zowel groei, concurrentiepositie als welvaart te verzekeren met inachtname van een evenwichtige en controleerbare balans tussen activa en passiva. Zonder begroting is een langetermijnbeleid onmogelijk.

Variërende variabelen

Wanneer de variabelen die een invloed uitoefenen op de inkomsten en/of de uitgaven zeer uitgebreid én veranderlijk zijn, is het maken van een financiële prognose al een pak ingewikkelder. Voor wat betreft een samenleving is een belangrijk deel van die variabelen, namelijk de omgevingsfactoren, moeilijk te lezen. Laat staan te voorspellen. De andere variabele, het beleid, kan mits een langdurige consistentie wél beter vertaald worden in centen. Maar beleid is zelden consistent en kan enkel gevoerd worden binnen de contouren van een samenleving die onderhevig is aan omgevingsfactoren zoals buitenlandse politiek en economie. Dus een begrotingsopmaak is en blijft een berekende gok.

De inkomsten en uitgaven van een overheid zijn niet louter het gevolg van beleid, maar zijn een beleidstool an sich. Via de fiscaliteit, de arbeidsreglementering en de sociale zekerheid kan een overheid het gedrag van haar burgers sturen en een model creëren voor de samenleving. In de huidige context staan enorm veel fiscale, sociale en arbeidswetten en -regels ter discussie. Een allesomvattende hervorming heeft dermate een invloed op het gedrag van de hele bevolking. De gevolgen ervan kunnen onmogelijk correct voorspeld worden, laat staan binnen de contouren van externe omgevingsfactoren.

Een dwangbuis voor visionair beleid

De volatiele eigenschappen van die variabelen noodzaken de beleidsmakers tot voorzichtigheid, zeker in tijden van schaarste waarin we nu toch al meer dan een decennium verkeren. Deze voorzichtigheid konden we zondag 9 februari nog maar eens gadeslaan in De Zevende Dag. Aan tafel bij Lieven Verstraete en Liesbeth Imbo zaten twee Nederlandstalige en twee Franstalige politici.

Buiten het vaag aanhalen van enkele speerpunten als jobcreatie, pensioenuitkering en het ambtenarenapparaat, werd op geen enkel moment aan de kern van de zaak geraakt. De begroting is slechts een instrument om komende uitgaven en inkomsten wat op elkaar af te stemmen. Het is de gebruikstool om een beleidsvisie programmatorisch uit te rollen in de tijd en te controleren op financiële onevenwichten. Het is geen beleidsdoel op zich, noch een bepalende factor ervan.

Wanneer een begrotingsperspectief een te grote rol speelt in de beleidsopmaak vervalt men in beproefde (lees voorzichtige) recepten. Het gericht verminderen van uitgaven en verhogen van inkomsten, beiden door eerder beleid ontstaan, mondt uit in kortzichtige besparingen of investeringen die soms wel, doch meestal niet, structureel van aard zijn. Zelden of nooit zorgt ‘het zoeken naar zoveel miljard euro’ voor een maatschappelijk toekomstbeeld.

Het grote verhaal achter de grote cijfers

In plaats van wat gespin over een hogere pensioenuitkering, een slanker ambtenarenkorps of een lagere werkloosheidsgraad, moet het sociaaleconomisch model van de samenleving bepaald worden. Zo’n model is duidelijk en laat geen tegenwerkende initiatieven toe, enkel correcties die de neveneffecten of de foute inschattingen bijsturen met als doel het model te laten werken binnen de mogelijkheden van alle variabelen.

Dit model is de basis van waaruit eerst richtlijnen, regels en wetten voortspruiten dewelke op hun beurt vertaald worden in cijfers. Deze cijfers worden naderhand tegen elkaar afgewogen in de begroting waarna eventuele correcties kunnen worden uitgevoerd.

Een efficiënt sociaaleconomisch beleid kan nooit het gevolg zijn van een compromis tussen twee of meerdere tegengestelde sociaaleconomische modellen. Al zeker niet in een politieke omgeving waar, in tegenstelling tot een bedrijfsomgeving, andere belangen dan de stabiele welvaartsgroei een grote rol spelen. Daarom ben ik ervan overtuigd dat een beleid gevoerd door bijvoorbeeld enkel linkse partijen financieel en structureel gezonder en efficiënter is dan een compromisbeleid tussen sociaaleconomisch rechtse en linkse partijen.

Pijler voor links én rechts beleid

Hoewel de sociaaleconomische modellen van beide strekkingen erg van elkaar verschillen, zijn er enkele principes die voor zowel het links als het rechts sociaaleconomisch model een uitgangspunt zijn en waarop elk model steunt. De principes kunnen samengevat worden in één belangrijke pijler: behandel overheidsmiddelen als een schaarse grondstof.

Deze basisgedachte impliceert dat overheidsgeld met de grootste zorg moet worden besteed en dat het enkel gebruikt mag worden binnen het kader en de doelstellingen van het vooropgezette sociaaleconomisch model. Anders geformuleerd mag er dus geen geld verloren gaan aan zaken die het model niet per definitie dienen, laat staan aan zaken die het model tegenwerken.

De belangrijkste geldverspillende neveneffecten van zowat alle modellen zijn fiscale en sociale optimalisatie en fraude, marktverstoring en monopolisering met als gevolg afname van koopkracht, subsidiefraude en intrestlast. Hoe rechtlijniger en efficiënter een sociaaleconomisch model is, hoe kleiner deze neveneffecten zijn en hoe makkelijker ze controleer- en aanpasbaar zijn. Een model dat decennialang uit compromissen van tegengestelde visies bestaat, is erg complex, inefficiënt, gevoelig aan neveneffecten en moeilijk hervormbaar.

Heilig principe voor efficiëntie

Een sociaaleconomisch beleid dat werkt, leidt tot een stabiele welvaartsgroei voor de gehele samenleving in alle opzichten, niet enkel in een economisch of financieel perspectief. Zulke efficiëntie wordt gecreëerd door alle beïnvloedbare variabelen in eenzelfde richting te manipuleren, conform het model.

Net als in voetbal kan de winst behaald worden door een verdedigende strategie met beperkte maar gerichte aanvallen na balrecuperatie, of eerder door een aanvallend spel gericht op balbezit en snelle balcirculatie. Beide strategieën kunnen heel efficiënt zijn, maar beogen telkens een totaal andere tactische aanpak die tot in de puntjes geënt moet zijn op de strategie. Een combinatie van beiden zal slechts zelden tot winst leiden.

Sociaaleconomische initiatieven moeten daarom passen in een algehele visionaire strategie en moeten elk afzonderlijk deze strategie ten volle dienen. Dat moet zelfs hun enige bestaansreden zijn. Voorbeelden van deze visionaire gedachtegang vindt u in deze stukken die ik eerder schreef over fiscaliteit, sociale zekerheid en vermogensoverdracht.

Kerntaken van de overheid

Terecht horen we meer en meer de verzuchting om het debat te voeren over de kerntaken van de overheid. Ik bevind mij in de strekking die vindt dat een overheid geen plaats heeft in de economische marktomgeving, rechtstreeks noch onrechtstreeks. Een allesomvattend sociaaleconomisch model resulteert automatisch in een kerntakenlijst. Een taak die het model niet dient, is een overbodige taak en een overbodige kost.

Vergis u weliswaar niet, maar een overheid kan evengoed een uitgebreid takenpakket toegewezen krijgen door de implementatie van een sociaaleconomisch model en hoewel ik mij niet thuis zou voelen in zulke maatschappijvisie, kan dit theoretisch gezien efficiënt en doeltreffend functioneren. De geschiedenis en het heden leren ons wellicht dat de theoretische opbouw van zulke modellen erg afwijkt van de praktische aanpak omdat de neveneffecten niet gering zijn.

Gezien onze institutionele structuren, de verkiezingsuitslag en de regeringsvorming moeten we geen grote sociaaleconomische omslag verwachten en maakt dit uitstel een toekomstige hervorming enkel nog moeilijker.

Londerzelenaar, vader van twee, projectontwikkelaar en vooral erg begaan met alles wat de samenleving vorm geeft.

Meer van John Croughs

‘Uw plezante buurman is niet per se de beste bestuurder’, bedenkt John Croughs zich bij de stemmentrekkers voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Commentaren en reacties