JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Geef Brusselse Vlamingen absolute voorrang in Brussels Nederlandstalig onderwijs

Chris Janssens24/5/2018Leestijd 3 minuten

foto © Google education

Onvoldoende Vlaamse kinderen kunnen terecht in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel. Chris Janssens klaagt aan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vlaanderen investeert veel geld in Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het aandeel van de investeringen in Brussels onderwijs dat Vlaanderen ten laste neemt is zelfs fors hoger dan het aandeel van de Vlamingen in de Brusselse bevolking. Alhoewel amper 8% van de Brusselaars zijn belastingbrief in het Nederlands ontvangt, staat Vlaanderen in voor 20% van het totale onderwijsaanbod in Brussel.

Dat Vlaanderen zoveel investeert in het Brusselse onderwijs is een politieke keuze, die daarom niet negatief hoeft te zijn. Vanzelfsprekend hebben we er als Vlamingen belang bij dat anderstaligen Nederlands leren. Maar we moeten er dan wel vanuit kunnen gaan dat ook en vooral alle Vlaams-Brusselse kinderen in dat onderwijs terecht kunnen. Dat is helaas niet het geval. Onlangs ondervroeg ik minister Hilde Crevits in de Commissie Onderwijs van het Vlaams Parlementnaar aanleiding van enkele schrijnende getuigenissen van Vlaamse ouders over hun hopeloze zoektocht naar een Nederlandstalige Brusselse school voor hun kinderen. Mijn partijgenoot Dominiek Lootens deed eerder hetzelfde in de raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Een van die ouders liet ons weten dat ze haar kind aanmeldde voor maar liefst zes Brusselse secundaire scholen, maar dat het uiteindelijk in geen enkele van de zes scholen terechtkon. Ook andere ouders meldden dat er voor hun kind in geen enkele Brusselse school plaats was.

Vraag > aanbod

De oorzaak van de problemen van de ouders is duidelijk. Vooreerst kampt het Nederlandstalige onderwijs in onze hoofdstad – net als in sommige andere Vlaamse steden – met capaciteitsproblemen. Er is meer vraag dan aanbod. Nochtans wordt er door de Vlaamse regering fors geïnvesteerd om extra capaciteit te creëren. Iets meer dan 40 miljoen euro tijdens de vorige legislatuur en 37,5 miljoen euro tijdens deze legislatuur. Anderzijds werkt het Nederlandstalige onderwijs in Brussel ook met een aanmeldingssysteem waarbij op een absurde manier een heuse loterij met kinderen wordt georganiseerd. De kinderen krijgen op basis van toeval een nummer toegewezen en op basis van dit nummer worden ze geordend voor álle scholen waar hun ouders ze hebben aangemeld. Wie een hoog nummer toegewezen krijgt, maakt nauwelijks kans om zijn kind in gelijk welke school ingeschreven te krijgen.

Maar er is nog een derde aspect. De kleine gemeenschap Nederlandstaligen die Brussel nog telt, krijgt geen absolute voorrang in het Nederlandstalige onderwijs in haar stad. De wetgeving bepaalt dat 55% van de leerlingen in de Nederlandstalige scholen minstens één ouder moet hebben die het Nederlands voldoende machtig is. In theorie lijkt deze relatieve voorrangsregel misschien voldoende om alle Vlaamse kinderen een plaats te garanderen in het Brusselse Nederlandstalige onderwijs. In de praktijk is het dit allesbehalve.

Niet alleen ligt de lat laag, bovendien gelden naast deze voorrang nog andere voorrangsregelingen die afbreuk doen aan die voor Nederlandstaligen. Er is ook de absolute voorrang voor broers en zussen (en kinderen van schoolpersoneel) en een quotasysteem voor GOK- en niet-GOK-leerlingen voor respectievelijk 35% en 65% van de plaatsen. Dat allochtone families in Brussel vaak kinderrijk zijn en dat er dus veel allochtone broers en zussen voorrang krijgen op Nederlandstalige kinderen en dat de GOK-leerlingen in grote meerderheid Franstalig zijn, doet in veel gevallen afbreuk aan de 55%-voorrangsregeling voor Nederlandstaligen.

Het resultaat van dit kluwen is dat er in totaal toch 698 Nederlandstalige leerlingen ‘ongunstig’ werden geordend voor het Nederlandstalige onderwijs. Voor mij is het onaanvaardbaar dat er in het uitgebreide aanbod van het Brusselse Nederlandstalige onderwijs geen plaats is voor alle Vlaams-Brusselse leerlingen.

Gevolgen

De gevolgen van de inschrijvingsproblemen van de Nederlandstalige Brusselaars mogen niet worden onderschat. Een Vlaams-Brusselse dame schreef in een opiniestuk in een Vlaamse krant: ‘Als het systeem niet wijzigt, zullen jonge Vlamingen Brussel blijven ontvluchten, zodra ze kinderen hebben. Ikzelf heb negen jaar geleden een eerste keer op het punt gestaan hier weg te gaan omdat mijn zoon niet ingeschreven geraakte in de Nederlandstalige basisschool om de hoek. Toen is het uiteindelijk in orde gekomen en zijn we gebleven. Deze keer zal het anders zijn. Met pijn in het hart, maar in het belang van mijn zoon. Degelijk onderwijs is een basisrecht voor elk kind, ook de Nederlandstalige Brusselaar.’

Er is dus maar één rechtvaardige oplossing mogelijk: dat Brusselse Vlamingen absoluut voorrang krijgen in het Brusselse Nederlandstalige onderwijs. Na mijn vragen en suggesties in het Vlaams Parlement beloofde minister Crevits alvast de eventuele verhoging van de 55%-voorrang te herbekijken, alsook het effect van de voorrangsregeling voor broers en zussen op de kansen van Vlaamse leerlingen. Ik zal de kwestie van nabij opvolgen, want Vlaanderen mag de Brusselse Vlamingen niet in de kou laten staan en zeker niet aanvaarden dat Brusselse Vlamingen hun stad noodgedwongen moeten verlaten omdat ze er geen plaats vinden in het Nederlandstalige onderwijs.

Chris Janssens werd geboren in het jaar van het Egmontpact dat leidde tot de stichting van het Vlaams Blok. Sinds 2009 zetelt hij in het Vlaams Parlement, waar hij momenteel de Vlaams Belang-fractie voorzit. Hij is tevens partijbestuurslid van het Vlaams Belang en fractieleider in de Genkse gemeenteraad.

Commentaren en reacties