JavaScript is required for this website to work.
POLITIEK

Forum

Het oude verdwijnt en het nieuwe verschijnt

Jan Wostyn, co-voorzitter van Vista (Voor U), schrijft over oude en nieuwe breuklijnen.

Jan Wostyn is econoom en sinoloog (beiden KU Leuven). Hij woonde zes jaar in China in Wuhan, Xiamen, Shanghai en Beijing en is mede-oprichter van de Hutong School, één van de leidende Chinese taalinstituten in China. Hij doceerde ook Bedrijfskunde aan de Thomas More Hogeschool.

27/1/2024Leestijd 3 minuten
Plenaire zitting van het Vlaams Parlement.

Plenaire zitting van het Vlaams Parlement.

foto © Belga Image

Jan Wostyn, co-voorzitter van Vista (Voor U), schrijft over oude en nieuwe breuklijnen.

Wanneer een nieuw politiek project zich begint te vormen, worden politicologen meteen geconsulteerd over de slaagkansen. Pertinente vragen worden gesteld: wie zijn de boegbeelden? Zijn er wel voldoende middelen beschikbaar? Op welke kiezers richt men zich? Stuk voor stuk relevante vragen, maar hoogstens secundair van aard. De cruciale vraag die elke politicoloog zich zal stellen is: op welke nieuwe breuklijnen is dat nieuwe project geënt? Dat is de echt fundamentele vraag.

Op die tweede vraag tasten de meeste politicologen vaak in het duister. Het is namelijk typerend voor nieuwe breuklijnen dat ze zich maar zeer langzaam vormen over vele jaren heen. Daardoor blijven ze heel lang onopgemerkt, tot ze plots aan de oppervlakte komen in de vorm van een uitbarsting, vaak bij verkiezingen. Omgekeerd geldt hetzelfde voor de oude breuklijnen. Ooit waren ze alomtegenwoordig en spleten ze hele samenlevingen in twee kampen, maar mettertijd vervaagden ze en doofden ook de vulkanen uit die op die breuklijnen waren ontstaan. Ze blijven wel nog zichtbaar in het culturele landschap, als relicten uit een oude tijd.

Drie wijzigingen

Vandaag kunnen we drie wijzigingen in de breuklijnen ontwaren. Eén oude breuklijn is stilletjes uit de voorgrond verdwenen, één breuklijn vindt mogelijk een nieuw uitbarstingspunt, en één nieuwe breuklijn is zich langzaam maar onmiskenbaar aan het vormen.

De oude breuklijn die almaar meer naar de achtergrond wordt geduwd, is die tussen katholieken en vrijzinnigen. Ooit was dat een fundamentele breuklijn, maar vandaag is die breuklijn irrelevant geworden door de verregaande ontkerkelijking van de samenleving. Dat verklaart ook mee waarom de twee partijen die hierop geënt zijn, Open Vld en CD&V, het zo moeilijk hebben om nieuwe kiezers aan te spreken. Een overblijfsel van die breuklijn zijn de twee grote onderwijskoepels. Maar die worden almaar meer in vraag gesteld, omdat vooral de jongere generatie helemaal niet meer begrijpt waarom daar nog zoveel macht zit. Het lijkt een kwestie van tijd voor de macht van de koepels wordt teruggeschroefd, al kan macht soms taai zijn.

Vlaamse minderheid

Naast die oude breuklijn die vervaagt, is er ook de communautaire breuklijn waar de spanning zich vandaag concentreert op één heel specifiek punt, namelijk de vraag of Vlaamse partijen al dan niet met een Vlaamse meerderheid in de federale regering moeten stappen. Op deze vraag wordt duidelijk ‘ja’ geantwoord door zowel N-VA als Vlaams Belang. Voor de partijen ter linkerzijde zoals Vooruit, Groen en PVDA lijkt dit gewoon geen issue en is het antwoord bijna laconiek ‘neen’. In het centrum vind je dan de partijen Open Vld en CD&V die hier veel moeilijker klare wijn over schenken.

Recent maakte premier Alexander De Croo wel duidelijk dat het voor hem echt niet moet, maar de vraag is wat er nog overblijft van ‘Lijst Alexander’ na 9 juni 2024. Bij de CD&V is het tsjeverig antwoord op deze vraag al sinds jaar en dag ‘ja als het enigszins kan, maar neen als het niet anders kan’. Opnieuw toetreden tot Vivaldi II met een nog kleinere Vlaamse meerderheid dan bij Vivaldi I, zou dat antwoord helemaal onderuit kunnen halen. Dat zou dan betekenen dat het antwoord eigenlijk gewoon is ‘neen, het maakt ons niet meer uit’. Voor een partij met zo´n lange Vlaamse traditie en een duidelijke ‘V’ in de naam, zou dat wel eens de doodsteek kunnen worden.

Particratie versus democratie

Een nieuwe breuklijn die vandaag dwars door alle partijen heen loopt is die van de particratie versus de democratie. Alle partijen worstelen hier mee. Alle partijen bezondigen zich namelijk aan dezelfde kadaverdiscipline waaraan parlementsleden worden onderworpen, waardoor eigenlijk ook hun vrijheid van mening wordt gemuilkorfd. De idee dat parlementsleden als vrije vertegenwoordigers van het volk hun standpunten openlijk uitwisselen in een parlementaire assemblée, lijkt intussen mijlenver achter ons te liggen. Dat is ongezond voor de democratie. Ook het grote aantal parlementsleden dat er de brui aan geeft is hiervan een symptoom.

Ook de kiesdrempel en de riante partijfinanciering brengen ons verder in de richting van een oligarchisch gesloten politiek systeem dat finaal de democratie versmacht. Almaar meer burgers én politici in álle partijen stellen zich vragen bij deze gang van zaken. Het principe van de scheiding der machten lijkt niet meer overeind te blijven, wanneer zowel de uitvoerende als de wetgevende macht exclusief worden aangestuurd vanuit dezelfde partijhoofdkwartieren.

Wanneer een hooggeplaatste politica zoals Freya Van den Bossche achteloos over bepaalde klachten stelt dat ‘alles zal geseponeerd worden’, kunnen we ons zelfs afvragen of ook de rechterlijke macht niet al is aangetast door de particratie. Ook kan men zich de vraag stellen waarom er zo nodig politici in het Grondwettelijk Hof moeten zitten.

Kan een nieuw politiek project zich enten op deze nieuwe breuklijn door volksvertegenwoordigers opnieuw veel meer vrijheid en dus macht te geven? Het feit dat zowel op federaal als Vlaams niveau het beleid vaak verzandt in immobilisme of ineffectiviteit, kan bij de kiezers de indruk versterken dat het sleutelprobleem het functioneren van onze democratie zelf is geworden.

In Nederland is dit een breuklijn gebleken waarop Pieter Omtzigt zich met zijn Nieuw Sociaal Contract succesvol entte, naast de BBB die ook inspeelde op het gevoel dat burgers niet meer écht vertegenwoordigd worden. Op 10 juni 2024 zullen we weten of er ook in Vlaanderen met ‘Voor U’ een nieuw project zich op deze breuklijn heeft kunnen positioneren tegen de bestaande partijen, die hun parlementsleden het zwijgen opleggen en zo ook de burgers eigenlijk hun vertegenwoordigers ontnemen.

Jan Wostyn is econoom en sinoloog (beiden KU Leuven). Hij woonde zes jaar in China in Wuhan, Xiamen, Shanghai en Beijing en is mede-oprichter van de Hutong School, één van de leidende Chinese taalinstituten in China. Hij doceerde ook Bedrijfskunde aan de Thomas More Hogeschool.

Commentaren en reacties