Iedereen racist
Abou Jahjah over integratie, de holocaust en Patrick Dewael
Alles komt terug, zo ook Dyab Abou Jahjah. De verloren zoon heeft zijn nakende terugkeer naar België aangekondigd. Jahjah wil zijn oude missie weer opnemen, maar zegt ook ouder en wijzer te zijn geworden. Doorbraak verzamelde enkele uitspraken van de jongere Jahjah. Bloemlezing uit zes jaar maatschappijkritiek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Ik heb een stevig netwerk uitgebouwd in het Midden-Oosten, met allemaal mensen die op een goed georganiseerde manier de niet-islamistische, progressieve krachten van de Arabische revoluties steunen.’ Zo kondigt Abou Jahjah in De Standaard van 16 september zijn terugkeer in ons land aan. Zo’n tien jaar geleden was hij amper uit de nieuwskolommen weg te slaan. Een bloemlezing van Abou Jahjah toen:
‘De media in Vlaanderen, de politie, de intellectuelen, de zelfverklaarde antiracisten: ze zijn allemaal hopeloos racistisch.’ (De Standaard, 22 mei 2006)
‘Cartoonisten moeten met alles kunnen lachen. Waarom dan niet met de holocaust?’ (Het Nieuwsblad, 06 februari 2006, ter verdediging van enkele AEL-cartoons, waaronder een cartoon met als titel ,,Hitler goes Dutroux” waarin de Duitse dictator het bed deelt met de jonge Anne Frank. In twee andere prenten werd de holocaust een verzinsel genoemd en de zes miljoen joodse doden een overdreven getal.)
‘Als het zo doorgaat zitten we over 15 jaar in een etnische burgeroorlog. Niet de moslimfundamentalisten, maar bierdrinkende, hoerenlopende, voetbalkijkende jongeren uit de allochtone onderklasse zullen de wapens opnemen.’ (Humo, 12 juli 2005)
‘Patrick Dewael bewijst dat God niet vrijgevig is geweest toen hij in Vlaanderen verstand uitdeelde.’ (Het Laatste Nieuws, 25 oktober 2004)
‘De autochtonen kunnen zich niet aanpassen aan de multiculturele realiteit. Dat is wat er aan de hand is. Dan moeten ze maar emigreren. Wie het hier niet bevalt, moet maar weggaan.’ (Society Quarterly, april 2004)
‘Zij die zoals wij wel kunnen lopen, vechten en strijden, maar dat niet doen, die zijn gehandicapt.’ (De Morgen, 25 maart 2004)
‘Ik heb er geen enkele moeite mee toe te geven dat ik het verhaaltje om mijn asielaanvraag te staven ter plekke verzonnen heb in het Klein Kasteeltje.’ (Het Nieuwsblad, 16 oktober 2003)
‘Ik waarschuw de broeders en zusters die de partij een mes in de rug willen steken. Vergeet niet dat wij de AEL zijn en dat Borgerhout niet zo ver is van Tilburg, Utrecht, Den Haag of Amsterdam. Ons Borgerhoutse legioen zal graag een bezoekje brengen aan mensen die AEL willen ondermijnen.’ (Het Laatste Nieuws, 8 juli 2003)
‘De intifada is niet alleen het naar elkaar gooien met stenen. Het is een manier van leven, een strijd van alle moslims. En dus ook van ons.’ (De Morgen, 30 september 2002)
‘Ik ben een moslim. Als God wil dat ik zo [door een politieke moord] sterf, kan ik mij daar alleen maar bij neerleggen.’ (Het Laatste Nieuws, 18 september 2002)
‘Nederlands leren is niet nodig is, want het staat niet in de wet. Je moet je eigen taal niet verloochenen, of het nu Turks of West-Vlaams is.’ (Recht van Antwoord, VTM, 17 september 2002)
‘11 september is niet onze rouwdag. Wij gedenken vandaag de Palestijnse doden.’ (Het Nieuwsblad, 12 september 2002)
‘Als je consequent wil zijn met het internationaal recht, moet je het Arabisch in België als vierde landstaal erkennen.’ (Knack, 21 augustus 2002)
‘Ik geloof niet in een staat die zegt dat vrouwen absoluut carrière moeten maken. Ik geloof niet in het feminisme. Wij erkennen de verschillen tussen man en vrouw. Niet de ongelijkheid, maar de verschillen.’ (Knack, 21 augustus 2002)
‘Een goed beleid gaat ervan uit dat verschillen bestaan, dat die verschillen normaal zijn, en probeert om die te beheren, te managen. Maar het wegwerken van culturele verschillen, dat is fascisme.’ (Knack, 21 augustus 2002)
‘Ik vind homoseksualiteit niet hetzelfde als heteroseksualiteit, want heteroseksualiteit is de norm. En dat mag ik vinden. De wettelijke gelijkheid moet je natuurlijk respecteren, maar niemand is verplicht om homoseksualiteit normaal te vinden.’ (Knack, 21 augustus 2002)
‘Al die heisa omtrent criminaliteit bij allochtonen kan alleen in het kader van goedkoop populisme geplaatst worden. Men probeert al jaren in Vlaanderen een onderdrukte, uitgesloten minderheid als bron van alle kwaad te beschouwen. Het is immers gemakkelijker Marokkaanse jongeren op te pakken dan hun gelijke kansen te bieden.’ (Gazet van Antwerpen, 26 november 2001)
‘Als we ervan uitgaan dat de politie een weerspiegeling van de samenleving is, dan is het grootste deel van de bevolking racistisch en xenofoob. Elke Marokkaanse jongere weet dat het politiekorps voor een groot deel vol zit met racisten en pseudo-fascisten.’ (Het Nieuwsblad, 26 november 2001)
‘De huidige allochtone politici zijn gerecupereerde evolués. Als migranten basisrechten willen, zullen ze die zelf moeten afdwingen.’ (De Morgen, 22 november 2001)
‘De integratie-industrie moet opgedoekt worden. De miljoenen die er jaarlijks ingepompt worden, moeten naar de allochtone zelforganisaties vloeien.’ (De Morgen, 22 november 2001)
‘Wij weigeren ons te “integreren” en zouden willen dat autochtonen zich stilaan bewust worden van de dubbelzinnigheid van dit concept.’ (De Morgen, 26 mei 2000)
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Daniël Walraeve (1988) is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven.
Met een communautaire campagne graaft De Wever zijn eigen graf. Dat vertikt hij.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.