De Indische economie: wie doet beter?
Verkiezingen in India (2)
Indiase roepies.
foto © Picryl
Met het oog op de verkiezingen in India geeft Paul Muys een kijkje in de groeiende economie, premier Modi’s rol daarin, en de sociale ongelijkheid.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGisteren las u hier al over de verkiezingen in India. De huidige economische groei in India (zowat zeven procent per jaar) komt niet uit de lucht vallen. Premier Modi plukt vanaf 2014 volop de vruchten van een drastische hervorming. Onder zijn hoede houdt de groei nog steeds aan, ondanks een terugval tijdens de pandemie.
De ommekeer
Voor die hervorming tekent Narasimha Rao (Congrespartij), na Nehroe tot op heden de belangrijkste Indiase premier ooit. Samen met zijn adjunct en opvolger Manmohan Singh voert Rao in 1991 een grondige economische hervorming door die exponentiële groei oplevert. Tot die tijd had de jonge staat voorrang gegeven aan zware industrie, in Sovjetstijl. Rao en Singh laten het staatsdirigisme los en vervangen het door een vrije markt die voortaan alle kansen krijgt.
Onder Narendra Modi weten grote ondernemers, Bollywood-sterren en hogere kaderleden zich merkelijk te verrijken. Verder zou zo’n tien à vijftien procent van de actieve bevolking, zo’n 50 miljoen mensen, onder Modi nu beter af zijn.
De werkloosheid schommelt rond de tien procent. Nog een beheersbaar aantal, denkt u nu allicht, maar het slaat alleen op de banen in de ‘formele’ sector. De gelukkigen in die formele sector krijgen behalve hun loon ook sociale bescherming.
De informele sector: miljoenenleger van armen
De informele sector is vele malen groter: een miljoenenleger van armen, zo’n 60 procent van de bevolking, veelal ongeschoolden, die klussen voor eigen rekening. Vaak gaat het zelfs over onbetaald werk voor gezin of familie, of armzalige eenmansbedrijfjes. Dat telt in de statistieken allemaal als werk. Zij zijn keuterboer, rioolreiniger, straatventer of dienstmeid (de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt is zowat de laagste ter wereld). Door het overaanbod aan arbeidskrachten is uitbuiting gemakkelijk.
Enkele honderden miljoenen mensen werken in de landbouw, maar er zijn gewoon te veel landarbeiders om van de opbrengst van het land te leven. Tijdens de pandemie verjaagt de regering Modi quasi van de ene dag in de andere ook nog ettelijke miljoenen gastarbeiders uit de steden terug naar hun dorpen op het platteland. Zo groeit het aantal straatarme landarbeiders nog stevig aan. Voor deze menigte is van uitkeringen, ziekteverzekering, pensioen en dergelijke geen sprake.
De schrijnende ongelijkheid blijft in Modi’s India de grootste uitdaging. Dan zwijgen we nog over de kastelozen of dalits, en over de adivasi, de in stamverband levende groepen, maar dat is een ander verhaal. Toch daalt tussen 2004 en 2020 het aantal Indiërs dat in extreme armoede leeft.
Waar het schoentje wringt
In de dienstensector staat het land er wel, denk aan de digitalisering. Modi’s ‘Make in India’-campagne, levert evenwel nog geen snelle industrialisering naar Chinees voorbeeld op. Het schoentje wringt in het onderwijs, dat ondermaats is, na tientallen jaren van verwaarlozing. Het land worstelt daardoor met een schrijnend tekort aan geschoolde werkkrachten.
Veel van de vers gediplomeerden zijn bovendien niet nuttig inzetbaar. Ze komen vaak uit de zeer vele hogescholen, haastig opgericht door privé-bedrijven en plaatselijke politici. Hoger opgeleiden die niet aan de bak komen, pikken ook de baantjes van ongeschoolden in.
Nog zo’n blijvertje is de corruptie. Het is bekend hoe hardhandig Xi in China optreedt tegen grote en kleine corruptie. Zo’n radicale aanpak ligt in een vrijere samenleving als India veel moeilijker.
India’s demografisch dividend
De bevolkingsgroei speelt de overheid parten. In de meer welvarende deelstaten in het zuiden loopt het geboortecijfer inmiddels al wel een tijdje terug.
Het demografisch dividend (dat vergrijzend China zijn westelijke buur tegenwoordig wel zal benijden) zou ook voor India een uitzonderlijke kans kunnen zijn, maar het is in de eerste plaats een immense opgave. Elk jaar opnieuw zou het land zeker tien miljoen nieuwe banen moeten creëren voor de jongeren die voor ‘t eerst op de arbeidsmarkt verschijnen. Het is een trend die nog een paar decennia zal aanhouden. Kon India die menigten aan het werk zetten, dan zou dat de economie een enorme stimulans geven, maar dat is jammer genoeg niet het geval. Modi zwijgt nu liever over de twintig miljoen extra jobs per jaar die hij in 2014 had beloofd.
Voedselbedeling
Inmiddels knaagt de inflatie en wordt het leven almaar duurder.
De regering heeft een kolossaal voedselhulpprogramma op poten gezet (lang niet het eerste in India) dat vanaf 1 januari van dit jaar en vijf jaar lang zeer goedkoop en dus zwaar gesubsidieerd graan verstrekt aan ruim 800 miljoen begunstigden, dat is meer dan de helft van de bevolking. Die maatregel zou Modi zijn herverkiezing kunnen opleveren. Zijn economisch beleid is ondanks de groeicijfers dus geen onverdeeld succes. Maar wie doet beter?
Zie ook deel 1 uit deze reeks: Eén miljard kiezers.
Tags |
---|
Personen |
---|
Voormalig BRT-journalist, publiceert over China, Japan en Azië in het algemeen.
Jonah Penninck (CD&V): ‘De waarden van Kerstmis kunnen nooit helemaal verdwijnen.’
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.