Mr. Jones: de man met passie voor waarheid
De Holodomor (deel 3)
Een filmparel die een weinig gekende genocide in beeld brengt. Hoe film kan functioneren als maatschappelijk geheugen.
foto © WestEnd Films
Mr. Jones is een filmparel, een must-see voor onderzoeksjournalisten en politici die het verleden wissen en vergeten.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementToen Gareth Jones op zijn 29ste werd vermoord, verklaarde zijn vroegere werkgever premier Lloyd George: ‘He had a passion for finding out what was happening in foreign lands’. [‘Hij had een passie om uit te zoeken wat er gebeurde in het buitenland.’] Die passie voor de waarheid had Lloyd George beter eerder benadrukt, toen niemand Gareth geloofde. Toen iedereen de grove leugens van Walter Duranty, Amerika’s ‘Man in Moskou’, voor waarheid slikte.
Eenzame-wolf-reporter
Als eenzame-wolf-reporter voerde Gareth een David-tegen-Goliathstrijd. Hij zette alles op het spel, ook zijn eigen leven, om de waarheid te achterhalen over de door Stalin zelf veroorzaakte Oekraïense hongersnood. Die Holodomor is een van de gruwelijkste wereldgenocides ooit, waarover hier weinig tot niets geweten is. Nu is er eindelijk de must see film Mr. Jones: een project van twee vrouwen, cineaste Agnieszka Holland en scenariste Andrea Chalupa, beiden Pools en wereldburgers.
Een forumfilm over de Holodomor die je aan zoveel mogelijk mensen moet laten zien. Niet alleen aan onderzoeksjournalisten, maar ook aan politici, die soms, om Orwell te parafraseren, het verleden wissen, het wissen vergeten en de leugen als waarheid gaan geloven. Deze film, liefst ingeleid door begenadigd PVDA-spreker Raoul Hedebouw om ons wegwijs te maken in vadertje Stalins arbeidersideologie en aansluitend een debat: een ideale Doorbraakavond!
Het geheugen van het verleden
Mr. Jones speelt een belangrijke rol als het geheugen van het verleden. Het is door de cinema dat we ons bewust zijn geworden van de wereldgenocides uit de twintigste eeuw. De term genocide is in 1944 voor het eerst gebruikt door de, ja weeral, Poolse advocaat Raphael Lemkin. Naast de Holocaust, waren er nog talrijke andere, o.m. de Armeense (1915) met 1 800 000 slachtoffers, de Indonesische (1965-1966) en de Cambodjaanse onder Pol Pot (1975-1979), beide met 3 000 000 doden, de Rwandese (1994) met 1 071 000 en de Joegoslavische (1991-2001) met de Val van Srebrenica: 8 373 doden.
De films die ons ermee confronteerden waren o.m. Ararat(2002) van Atom Egoyan met Arsinée Khanjian, Eric Bogosian en Charles Aznavour(ian), allen (ex) Armeniërs met namen eindigend op ‘ian’. Verder de hallucinante shockdocumentaire The Act of Killing (2012), en The Killing Fields (1984) over de gruwelen van de Rode Khmer. Over de Rwandese Genocide zijn er op korte tijd wel zes films gemaakt waaronder Hotel Rwanda (2004), het waargebeurde verhaal van, de nu Belg, Paul Rusesabagina, de manager van Hôtel des Mille Collines die 1 268 Tutsi- en gematigde Hutu-vluchtelingen redde, maar nu terechtstaat voor terrorisme tegen het Rwandese regime.
De Val van Srebrenica was dan weer het onderwerp van Quo Vadis, Aida? over de eerste genocide op Europees grondgebied sinds de Shoah. De film won op het festival van Venetië 2020 zowel de katholieke Signisprijs als die van de filmjury van atheïsten en agnostici. Over de Rohingya-genocide (2017) in Myanmar met 43 000 slachtoffers is er nog geen speelfilm: men is er te druk bezig met een volgende slachtpartij.
Goochelen met miljoenen
De bekendste volkerenmoord van de twintigste eeuw is natuurlijk de Holocaust. Wie er een film over maakt, vraagt om problemen. Het begint al met de benaming. De term ‘Holocaust’ (van het Griekse holokauston — brandoffer aan een godheid) impliceert een vrijwillig brandoffer geofferd aan een God. Het is nogal evident dat de Joodse gemeenschap een voorkeur heeft voor het woord Shoah, dat ‘vernietiging’ betekent. En dan is er het probleem van het medium film. Hoe kan een medium dat leeft bij de gratie van escapisme zich oprecht focussen op de complete troosteloosheid van al die gruwel? Is het wel mogelijk melodramatische excessen en pure exploitatie te vermijden?
En dan zijn er de cijfers. Alain Resnais in Nuit et brouillard (1955) spreekt nog over negen miljoen Joodse slachtoffers! Over de Holodomor zijn er ook documentaires gemaakt maar slechts één interessante speelfilm. Toch wordt er ook hier met miljoenen doden gegoocheld.
Groteske monsters?
Naast het probleem van het medium film en de cijfers is er nog een derde probleem: de voorstelling van de beulen. Waren het groteske monsters of waren het mensen van vlees en bloed? Als monster plaats je ze buiten de realiteit, terwijl het juist belangrijk is te erkennen dat extremisme des mensen is, en van alle tijden. Alleen op deze manier kunnen wij leren van de geschiedenis, die zich helaas al te dikwijls herhaalt.
Hannah Arendt heeft overigens in haar befaamde studie van de Neurenberg-verhoren aangetoond dat de nazibeulen vooral saaie bureaucraten waren die achter de leider aanliepen. Zij schrijft: ‘Het probleem is dat ze noch pervers noch sadistisch waren, maar dat ze op een verschrikkelijke wijze normaal waren.’ Dit besef is essentieel. Miljoenen mensen werden systematisch vermoord door officieren die achteraf naar huis gingen, waar vrouwlief de pantoffels had klaargezet en de kinderen hen rond de nek vlogen om dan borsjtsj, Bœuf Stroganoff en kaviaar met kulich te eten.
Negationisten
Een vierde probleem is het feit dat de ‘grootste misdaad uit de wereldgeschiedenis’ door sommigen ontkend wordt. Front National-leider Le Pen noemde de gaskamers ‘een detail uit de wereldgeschiedenis’. De toenmalige Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad liet in 2006 een tentoonstelling toe met cartoons die de Holocaust ridiculiseerden.
Holocaustfilms kunnen zich dus geen historische flaters en slordigheden veroorloven, want die vormen de voedingsbodem voor het negationistisch gedachtegoed. Historische flaters zoals Katyn. Daar werden tijdens de Tweede Wereldoorlog op grote schaal Poolse krijgsgevangenen en burgers vermoord. Dit werd lang toegeschreven aan de nazi’s, maar bleek veel later gepleegd door de Russen. En het was weer een Pool, Andrzej Wajda, Agnieszka Hollands mentor, die er als eerste een film over maakte in 2007: Katyń. De Holodomor werd echter nergens in twijfel getrokken door ontkenners. Nooit werd er een ‘Did fifteen million really die?’-pamflet geschreven om Stalins wreedaardig bewind te loochenen!
Iconografie van de gruwel
In heel wat Holocaustfilms spreken nazi’s een soort kunstmatig Engels. Soms erg potsierlijk. Mr. Jones kiest terecht voor vier talen: Engels, Welsh, Russisch en Oekraïens! In Die Fälscher (2007) had cineast Stefan Ruzowitzky het gewaagd een pingpongtafel te tonen in een kamp. Historisch juist want geprivilegieerde Joden mochten wat meer. Maar de pingpongtafel behoorde niet tot de ‘Ikonografie des Grauens’, de verbeelding van het gruwelijke. Prikkeldraad, soldatenlaarzen, rokende schoorstenen en douches wel. De iconografie van de Oekraïense gruwel zal voortaan bepaald worden door Mr. Jones, een filmparel.
Een filmparel
Mr. Jones kan je duidelijk opdelen in drie delen: een inleiding over Gareth die zijn Britse collega’s tevergeefs waarschuwt voor de opkomst van het nazisme. En een slot waar diezelfde Gareth niemand kan overtuigen van wat hij in Oekraïne met eigen ogen heeft gezien; dit alles geplaatst in het groter perspectief van het schrijven van Animal Farm.
Maar de climax van de film is het hallucinante middenstuk met Gareths odyssee in het door honger geteisterde Oekraïne. Sommige scenes gaan, ook letterlijk, door merg en been. De wenende baby die op de dodenkar wordt gegooid en vooral de vakkundig opgebouwde horrorsequens waar Gareth aan tafel verbaasd aan drie jonge kinderen vraagt wie hen het luttele vlees in de soep heeft bezorgd. Oudere broer Kolia? Is hij een jager? Waar is hij nu? En ze wijzen naar het sneeuwlandschap buiten. Getuige van het onnoemelijke vind je bij Mykola Onyshchenko.
Best niet naar kijken met een vracht popcorn op je schoot! De weinige critici die vonden dat de film te lang, te vlak en te inspiratieloos geregisseerd was en beter vertolkt had kunnen worden door een zwarte actrice zoals de volgende Anne Boleyn-film, wel, die hadden er ook geen flauw idee van wie die typende George Orwell was die door het verhaal heen liep. Of werden ze bedreigd met het zenuwgif novitsjok, niet in hun onderbroek maar in hun popcorn?
Het mag ons een troost wezen om tijdens deze coronatijden te constateren via deze driedelige Mr. Jones-recensie dat het nog allemaal nog veel erger kan.
Tags |
---|
Personen |
---|
Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.
De docuserie ‘Wyatt Earp and The Cowboy War’ en de westernserie ‘Billy the Kid’ stellen Amerika’s meest legendarische iconen in een nieuw daglicht.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.