Negationisme op z’n Noord-Koreaans
Standpunt
Het is zestig jaar geleden dat een staakt-het-vuren werd afgekondigd tussen de strijdende partijen op het Koreaanse schiereiland. Tom Sauer wijdde op www.deredactie.be een opiniestuk aan onze huidige houding tegenover Noord-Korea. Het werd een vergoelijkend werkstukje, dat bij momenten aan negationisme grenst.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZelfs een diagonale lezing van ‘Is Noord-Korea de baarlijke duivel?’ verraadt de essentie van het betoog van Tom Sauer, hoofddocent Internationale Politiek aan de Universiteit van Antwerpen. Wie zinssneden als ‘enige nuancering noodzakelijk’ of ‘de Westerse media’ ontwaart, kan al onraad ruiken. Dit wordt geen stuk waarin de rantsoenering, de kindersterfte, de strafkampen, de indoctrinatie, de executies en martelingen of de bevoordeling van de apparatsjiks prominent aan bod zullen komen. In feite worden al deze elementen doodgezwegen, alsof ze geen dagelijkse realiteit zouden zijn in de sympathieke volksrepubliek Noord-Korea. In plaats daarvan krijgen we genante eufemismen zoals ‘Noord-Korea is inderdaad niet de aangenaamste buur’ , ‘geen toonbeeld van democratisch verkozen bewindslui’ of ‘helemaal niet het land van melk en honing’.
De dictatuur van de Kims wordt vergoelijkt met de bizarre nuancering dat ook het kabinet van Kim Jong-un, de partijtop en de legerleiding macht hebben in Noord-Korea. Sauer vermeldt niet dat het hier vaak over dezelfde mensen gaat, noch brengt hij in kaart hoeveel procent van de Noord-Koreaanse bevolking het betreft en hoe deze mensen verkozen zijn. Als voorbeeld van economische openheid wordt het met het Zuiden gedeelde industrieterrein Kaesong genoemd. Sauer erkent wel dat Noord-Korea de gemeenschappelijke site recent heeft lamgelegd, maar ‘de kans is groot’ dat de samenwerking spoedig wordt hernomen. Sauer wil kort zijn over de kernwapens: ‘Zo lang we zelf op een hoop van duizenden kernwapens zitten, hebben we geen morzel legitimiteit om de enkele kernwapens van Noord-Korea (net als die van Iran in de toekomst) in vraag te stellen’. Nog los van het feit dat België géén eigen kernwapens heeft, is het heel opmerkelijk dat een docent internationale politiek geen enkel onderscheid maakt tussen democratieën zoals de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië aan de ene kant en platte dictaturen (Noord-Korea) en theocratieën (Iran) aan de andere kant.
Sauer vraagt zich luidop af of de rest van de wereld wel genoeg doet om het regime in PyongYang milder te stemmen. Zijn sterke uitspraken zoals ‘de as van het kwaad’ (Bush jr., 2002) wel vertrouwenwekkend? Zijn jaarlijkse militaire oefeningen wel nodig? Het leest als een impliciet pleidooi voor appeasement ten opzichte van de krankzinnige dictators van de Kim-dynastie. We moeten volgens Sauer zelfs ophouden met van Noord-Korea te vragen dat het kernwapenprogramma wordt stopgezet. Sauer weet gelukkig hoe het wel moet: we zouden kunnen beginnen met het Noord-Koreaanse regime een gelukstelegram te zenden voor de festiviteiten in verband met het ‘einde’ van de Koreaanse Oorlog 60 jaar geleden. Tenslotte kreeg koning Philippe na zijn troonsbestijging ook felicitaties van Kim Jong-Un. Een vreemde suggestie, zeker als je weet dat de Noord-Koreanen helemaal niet de Wapenstilstand van 1953 gedenken, maar wel de grootse overwinning van 1953. Het Noord-Koreaanse museum over de Koreaoorlog heet niet voor niets en heel ondubbelzinnig Victorious Fatherland Liberation War Museum.
Nu is er heel wat te zeggen voor dwarse berichtgeving en opiniering (Doorbraak zweert er bij), maar er zijn grenzen aan alles. Hier lijken ook de grenzen van het fatsoen overschreden. Soms lijkt het er op alsof we volgens Sauer eigenlijk sympathie zouden moeten hebben voor de dictator Kim Jong-un: ‘Geen baarlijke duivel of Oppergod, maar iemand van vlees en bloed, die als hij zou kunnen kiezen misschien vandaag ook liever in Tomorrowland zou zijn dan in eigen land’. Volgens Sauer zegt de term ‘schurkenstaat’ meer over ons dan over de Noord-Koreanen. Die opmerking zegt dan weer veel over hem. Wie tirannen die hun eigen volk onderdrukken en uitmoorden niet het label van ‘schurken’ wil geven, is in het beste geval een provocateur en in het slechtste geval een slecht geïnformeerde en naïeve drommel. En de Noord-Koreaanse boer? Hij hongerde voort.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Daniël Walraeve (1988) is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven.
Met een communautaire campagne graaft De Wever zijn eigen graf. Dat vertikt hij.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.