Politiek is (bloed, zweet,) tranen
Bert Anciaux is ‘back in town’. Maar wat nóg veel erger is: de emopolitiek is dat ook. Volgens steeds meer mensen moeten andermans kwetsbare gevoelens de eerste zorg van een politicus zijn.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNee, geen enkele partij schaart zich openlijk achter de radicale actie van de foorkramers die vorige week woensdag een verkeersinfarct veroorzaakten met een onaangekondigde blokkade op de Antwerpse Singel. En ja, iedereen bevestigt dat er in wetten en protocollen al een hele poos sprake is van de mogelijkheid om in noodsituaties een beroep te doen op het leger, dat beschikt over bijzonder materiaal. Je mag het alleen niet zo zeggen.
Het is al een tijdje een trend, maar de actie van de foorkramers stelt het nog eens duidelijk aan de orde: een politicus mag vooral op niemands tenen gaan staan. Want ‘de sfeer’ zou wel eens kunnen lijden onder harde uitspraken. Zo belanden we in de krankzinnige situatie dat er meer verontwaardiging is over het voornemen om in de toekomst alle wettelijke middelen aan te wenden om blokkades te verwijderen, dan er is over het feit dat een verzameling misnoegde zelfstandigheden naar zeer extreme actie grijpt om een politicus op te vorderen.
Je kan je afvragen of het verstandig was van burgemeester Bart De Wever om te herinneren aan de wettelijke mogelijkheid om het leger te laten helpen bij het opruimen van een blokkade. Met alle vooroordelen die sowieso al bestaan over zijn partij en zijn persoon, was het zeer voorspelbaar dat een verwijzing naar mannen in uniform en combattshoes slecht zou vallen. Maar ook al kon een kind de opgezwollen verbolgenheid van verzameld links van mijlenver zien aankomen: het blijft ronduit fascinerend hoeveel aandacht er is voor de gevoelens van actievoerders die een stad lamlegden om een burgemeester te spreken te krijgen.
Kort samengevat wordt De Wever (en met hem de hele N-VA) een bijna mystiek vermogen toegeschreven om met een paar toverwoorden de hele sfeer in de samenleving te verzieken. De stijl van de Antwerpse burgemeester zou de geesten van honderduizenden mensen verzuren. Onvriendelijke mensen op de bus? De schuld van BDW. Mensen groeten elkaar niet meer op straat? De schuld van BDW. Burgers maken een onderscheid tussen allochtonen en autochtonen? Uiteraard de schuld van BDW.
Nabilla & Peter
Cassante uitspraken kunnen duidelijk niet meer. Problemen mogen niet meer bij naam genoemd worden, want ‘woorden kunnen kwetsen’. Het overkwam vorige week ook schepen Nabilla Ait Daoud, opnieuw uit Antwerpen, die een hele meute twitteraars over zich heen kon omdat ze de euvele overmoed had gehad het hoge ziekteverzuim in de stedelijke kinderdagverblijven aan te kaarten. Niemand betwiste echt dat het ziekteverzuim inderdaad hoog lag, maar ‘de manier waarop’ de bevoegde schepen het uitgesproken had, zou ‘nodeloos kwetsend’ geweest zijn.
Niet alleen politici, maar ook journalisten schrijven een onmetelijk belang toe aan vriendelijkheid en zelfcensuur. Alle voorspellingen over de volgende regeringen worden minstens voor een deel gebouwd op de inschatting van (al dan niet gekwetste) gevoelens. Partij X is dan wel of niet aanvaardbaar als coalitiepartner naarmate er meer of minder tegen de kar van Partij Y gereden is. Zo bestond het De Morgen om in een uitgesponnen analyse bij de boekvoorstelling van Een zuil van zelfbediening (Peter Dedecker, N-VA) stil te staan bij de eventuele repercussies voor de formatie. Heeft N-VA niet te veel gevoelige snaartjes geraakt bij de christendemocraten? Volgens Gaston Eyskens was politiek geen stiel voor blozende maagden. Tegenwoordig wordt het voorgesteld alsof alleen blozende maagden goede politici zijn.
Onvolwassenheid
De buitensporige klemtoon op het emotionele aspect is te welwillend voor de politiek en te neerbuigend voor politici. Aan de ene kant wordt aan de stijl van politici een belachelijk groot belang toegeschreven. Alsof de manieren van een voorzitter de temperatuur in de samenleving bepalen. Aan de andere kant worden politici afgeschilderd als een groepje kleuters die elke sneer onthouden, en kinderachtig vasthouden aan elke kaakslag. Alsof men op 26 mei niet naar de verkiezingsuitslag zal kijken, maar naar de verzameling harde uitspraken uit de campagne.
De belangstelling voor emopolitiek verraadt vooral veel slechts over wie er aandacht aan besteedt. Journalisten die zich wentelen in gekwetste ego’s en andere gevoelige snaren laten zich kennen als schamele verslaggevers die het niveau van de boksmatchcommentator niet overstijgen. Voor dit soort journalisten is politiek niets meer dan een matige soap. Politici die zich overgevoelig tonen voor harde analyses en stevige voornemens, bewijzen vooral dat ze weinig ervaring hebben met machteloosheid. Als voorbeeld kan hier de mantra van Antwerpen als ‘verdeelde stad’ gelden. Natuurlijk was Antwerpen ook al voor het aantreden van De Wever uitermate verdeeld. Maar toen zat links niet in het kamp dat daar groot nadeel van ondervond. Na een jaar nieuw bestuur zoekt sp.a in de Scheldestad nog altijd naar een manier om daarmee om te gaan.
Het is een zoveelste reden waarom linkse partijen moeten hopen op hernieuwde regeringsdeelname na 25 mei: mentaal zijn ze duidelijk nog niet klaar om het democratische spel volledig te ondergaan.
Foto © Reporters
Daniël Walraeve (1988) is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven.
Met een communautaire campagne graaft De Wever zijn eigen graf. Dat vertikt hij.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.