JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag 1962: Filip de Pillecyn overleden, schrijver en Vlaams voorman van de Frontbeweging aan de IJzer

VandaagLuc Pauwels7/8/2024Leestijd 2 minuten
Filip de Pillecyn (1891-1962)

Filip de Pillecyn (1891-1962)

foto © ADVN

Filip de Pillecyn was aan het IJzerfront actief in de Frontbeweging en ontpopte zich tijdens het interbellum als schrijver. Zijn ‘culturele bedrijvigheid’ tijdens WO II kostte hem 10 jaar celstraf.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Filip De Pillecyn overlijdt in Gent; hij is 71. Geboren in Hamme aan de Durme als jongste van vier zonen. Na zijn humaniora studeert De Pillecyn Germaanse Filologie aan de KULeuven.

In 1914 wordt hij voorzitter van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS), maar in 1915 meldt hij zich als vrijwilliger bij het Belgisch leger. Aan het IJzerfront komt hij opnieuw in contact met vrienden uit de studentenbeweging zoals Hendrik Borginon en Adiel Debeuckelaere, van wie hij de rechterhand wordt.

De Pillecyn is een discrete voorman van de Frontbeweging, die zich inzet voor de rechten van de Vlaamse soldaten aan het IJzerfront. De vernederende en uiterst barre levensomstandigheden van de Vlaamse soldaten in het Belgisch leger tekenen hem voor het leven. Na de Eerste Wereldoorlog wordt De Pillecyn medestichter van de Vlaamse Oud-strijders (VOS) en is hij nauw verbonden met de organisatie van de IJzerbedevaart.

In 1926 promoveert hij tot doctor in de geschiedenis met een proefschrift over Hugo Verriest. In datzelfde jaar wordt hij atheneumleraar in Malmedy en daarna, tussen 1933 en 1941 in Mechelen. Daar wordt hij voorzitter van de VOS-afdeling en van de Katholieke Vlaamse Landsbond.

Zijn verblijf in Malmedy leidt tot zijn roman Hans van Malmedy (1935). In diezelfde periode schrijft hij onder meer ook Monsieur Hawarden, een roman die in 1968 wordt verfilmd door Harry Kümel. In 1942 ontvangt hij de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor zijn roman De Soldaat Johan, één van zijn literaire hoogtepunten.

Nadat De Pillecyn in 1941 benoemd is tot directeur-generaal van het Middelbaar Onderwijs overlijdt het jaar daarop zijn echtgenote Elvire van Duyse, met wie hij sinds 1919 getrouwd is. In 1944 hertrouwt hij met zijn oud-collega Suzie de Cavel.

In september 1944 belandt hij in de gevangenis, beschuldigd van ‘culturele collaboratie’. In 1947 (!) verschijnt hij voor de Krijgsraad in Brussel, die hem niets anders dan ‘een rijke culturele bedrijvigheid’ tijdens de bezetting ten laste weet te leggen. Toch wordt hij veroordeeld tot tien jaar gevangenis. Hij wordt pas in 1949 vrijgelaten, na de helft van zijn straf te hebben uitgezeten.

Deze donkere periode laat op de mens en de kunstenaar Filip De Pillecyn diepe sporen na. Hij wordt na zijn vrijlating lid van het IJzerbedevaartcomité, waarvan hij in 1920 een der oprichters is.

Maar zijn literaire drang is hem bijgebleven en in 1946, nog in het barakkenkamp van Lokeren, schrijft hij De boodschap, een oproep voor meer rechtvaardigheid. In de gevangenis van Sint-Gillis komt zijn meesterwerk Mensen achter de dijk (1949) tot stand, als herinnering aan zijn geboortestreek. Hij schrijft meer dan 20 boeken en is de eerste auteur en steunpilaar van boekengilde De Clauwaert (1948-1999).

Pas in 1980 verschijnen postuum zijn celbrieven onder de titel Face au mur. Filip de Pillecyn werd door Gerard Walschap beschouwd als ‘de Prins der Nederlandse letteren’. Hij ligt naast andere grote figuren uit de Vlaamse culturele wereld begraven op het Campo Santo in Sint-Amandsberg (Gent).

Om zijn nagedachtenis te eren, werd in zijn geboortedorp Hamme een Filip de Pillecyn-monument opgericht aan de monding van de Durme. In Gent, Lokeren, Bazel, Kruibeke, Melsele en andere Vlaamse gemeenten zijn straten naar hem genoemd.

Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties