Verkiezingspamflet dat zo niet mag genoemd worden
Op de boekvoorstelling van ‘Een beter België’
Een eenstemmig panel, een zoutloze gespreksleider en een antinationalistisch zedenlesje op het einde. Het ontbrak de boekvoorstelling van ‘Een Beter België’ aan kritische tegenstemmen. Bij gebrek aan tegenkanting spraken de auteurs dan maar zichzelf tegen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZondag 12 januari, Bozar, Brussel. Net voor Een Beter België officieel aan de wereld wordt voorgesteld, wil VRT-journaliste Goedele Devroy een paar vragen stellen aan Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten. Tijdens het korte gesprek vooraf meldt Devroy dat ze graag een reactie wil op de uitspraken van Open VLD-lijsttrekker Bart Somers, die in de weekendeditie van Het Nieuwsblad had verklaard dat een Vlaamse meerderheid voor hem geen vereiste was bij de vorming van de volgende federale regering. Daar heeft Rutten geen zin in. ‘Moet dat?’, vraagt ze de journaliste. ‘Dat is echt een non-debat, hoor.’ En dan nog: ‘Ik ga daar echt niets over zeggen’. Maar Devroy houdt voet bij stuk: wanneer de camera even later loopt, stelt ze de vraag toch.
Een kwartier later staat dezelfde Gwendolyn Rutten op het podium om Een Beter België in te leiden. ‘Het is geen politiek boek, en zeker geen Open VLD-boek’, zegt ze. Een ietwat bizarre opmerking, omdat het nu ook niet alledaags is dat een partijvoorzitster een toespraak houdt op een boekvoorstelling. Bovendien zijn met Guy Verhofstadt, Bart Somers, Rolf Falter en Paul De Grauwe meer dan de helft van de auteurs (gewezen) liberalen. Een andere medeauteur, professor Emmanuel Vandenbossche, was eerder al verbonden aan de kabinetten Verhofstadt, Vanhengel en Van Quickenborne. Van Dave Sinardet en Erwin Mortier is geweten dat ze de versterking van de federale staat ook zeer genegen zijn. De boekvoorstelling werd bovendien vooraf gegaan door grootse krantenkoppen in De Morgen en De Tijd, die op basis van de bijdrage van Paul De Grauwe de (economische) meerwaarde van de staatshervorming in twijfel trokken. Klonk allemaal zeer politiek, maar dus niet volgens la Rutten, die Een beter België bestempelt als een ‘ode aan het vrije denken’.
De partijvoorzitster, die net nog lobbyde om een pijnlijke vraag vooral niet te moeten beantwoorden, houdt de bijna volle zaal nu voor dat het belangrijk is om kritisch te blijven. ‘Ik stel me kwetsbaar op’, zegt Rutten bescheiden. ‘Maar het is nodig dat het dominant discours doorprikt wordt.’ Dat dominant discours krijgt tijdens de boekvoorstelling slechts een enkele keer de naam ‘N-VA’ opgeplakt, maar alle sprekers zullen in bedekte termen voortdurend naar de Vlaams-nationale uitdager verwijzen. Het centrale idee is dat de pensée unique in Vlaanderen alsmaar nieuwe staatshervormingen dicteert, terwijl er in werkelijkheid een versterking van de Belgische federatie nodig is – ‘wat niemand nog durft zeggen’. Jammer dus dat de auteurs het tijdens het panelgesprek over zowat alles roerend eens zijn. Bij een ‘ode aan het vrije denken’ verwacht een toehoorder toch ook een paar kritische noten.
Grendels & Karikaturen
De tegenstelling tussen het zelfgenoegzame snoeven van de ‘moedige’ auteurs en de afwezigheid van mensen die een beetje tegenspreken, was niet het enige opvallende contrast tijdens de boekvoorstelling van Een beter België. Inhoudelijk hamert het boek bijvoorbeeld op de idee dat de institutionele problemen in België niet worden veroorzaakt door een gebrek maar door een teveel aan confederalisme. Volgens Guy Verhofstadt zijn het de confederale elementen in ons systeem – zoals het gebrek aan een federale kieskring of grendels als de alarmbelprocedure – die voor problemen en blokkering zorgen. Maar wanneer het later in het panelgesprek gaat over oplossingen, stelt vreemd genoeg niemand voor om die grendels dan maar voorgoed af te schaffen. Bart Somers, die een jaar geleden in een opiniestuk nog pleitte om de wettelijke grendels weg te werken, vindt nu dat diezelfde wettelijke grendels geen prioriteit zijn: ‘We hebben onszelf wijsgemaakt dat het een probleem is. We moeten niet de grendels in de wetteksten schrappen, maar wel de grendels in ons hoofd lichten.’ Als voorbeeld stipt Somers aan dat de taalpariteit binnen de federale regering toch geen probleem is, aangezien de inventieve Belgische politici staatssecretarissen hebben uitgevonden om het onevenwicht weg te werken. Een goed voorbeeld, vindt Somers, van hoe we ‘creatief’ met de Belgische realiteit kunnen omgaan.
De auteurs klagen herhaaldelijk dat ‘een partij die heel veel stemmen haalt’ ervoor gezorgd heeft dat je in Vlaanderen nauwelijks nog iets positief over dat federale niveau kan zeggen. Door het Vlaams-nationalistische eenheidsdenken wordt de federale regering voortdurend voorgesteld als een inefficiënt bestuursniveau waar je voortdurend tegen elkaar opbotst. Maar een karikatuur over het alternatief blijkt voor de zeven auteurs dan weer geen probleem te zijn. Verschillende sprekers benadrukken dat het confederalisme niets anders kan zijn dan vermomd separatisme; een opstapje of tussenstation naar de Vlaamse onafhankelijkheid. Een makkelijke manier om het debat te ontwijken. De idee dat de Vlaamse meerderheid binnen het federale België niet geminoriseerd mag worden, wordt weggelachen door Bart Somers, die voor het gemak doet alsof N-VA geëist heeft dat de volgende federale regering ook door een meerderheid van de Franstalige kamerleden gesteund zal worden – terwijl het de N-VA natuurlijk alleen om een Vlaamse meerderheid te doen is. Een makkelijke manier om het debat te vervalsen.
Desmet op de boekvoorstelling
Sommige gesprekken worden gered door de moderator, maar de organisatoren van de boekvoorstelling hadden Yves Desmet aangezocht om het gesprek te leiden. Desmet lijkt tijdens het panelgesprek echter meer op zoek naar open doelkansen voor de panelleden, zoals ‘Als politiek journalist vraag ik me al jaren af wat confederalisme precies betekent, en ik begrijp het nog steeds niet. Kan jij het mij vertellen, Bart Somers?.’ De commentaarschrijver van De Morgen slooft zich ook uit om in de verf te zetten dat Een Beter België ‘zeker geen verkiezingspamflet’ is, maar een ‘intellectuele oefening’. Het hoofdstuk van Rolf Falter, gewezen kabinetsadviseur van Verhofstadt, werd volgens Desmet ‘volledig los van ideologisch vooroordeel’ geschreven, hoewel het gevuld is met speculaties over het onafhankelijke Vlaanderen. Als afsluitertje trakteert Desmet de zaal op een boutade van Charles De Gaulle: ‘Patriottisme is liefde voor het eigen land, nationalisme is haat voor het land van een ander’. Een antinationalistische zedenlesje rechtstreeks uit het boek geput en door Desmet met zichtbare instemming gedebiteerd wordt: het vat het sfeertje wel samen.
Een beter België verraadt het discours dat Open VLD de komende maanden tot in den treure zal herhalen: dat het federalisme – voor België en voor Europa – het enige systeem is dat recht doet aan de meervoudige identiteit van de moderne mens. Dat een versterking van het federale systeem de beste manier is om beleid te voeren naar de smaak van de Vlaming. De voor de hand liggende tegenwerpingen, waarom Open VLD bijvoorbeeld de aandrang voelt zich te verontschuldigen voor de inhoud van het huidige federale beleid of waarom de partij dan niet onverkort pleit voor de ontmanteling van alle (grond)wettelijke grendels, werden tijdens de boekvoorstelling door niemand opgerakeld. Hopelijk doen enkele journalisten dat nog wel, zo in de aanloop naar 25 mei.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Daniël Walraeve (1988) is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven.
Met een communautaire campagne graaft De Wever zijn eigen graf. Dat vertikt hij.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.