Vroeger was het beter (of dat geldt toch voor BDW)
jammer van die column
Niemand heeft Bart De Wever lessen te geven in communicatie. Die lessen geeft de burgemeester van Antwerpen doorgaans zelf. Toch valt er iets te zeggen voor de stijl die De Wever vroeger met brio wist te hanteren maar nu lang verdwenen lijkt. Wat heeft de stoere burgemeester met de scherpzinnige columnist gedaan?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr was een tijd dat N-VA-voorzitter Bart De Wever de linkse goegemeente met de regelmaat van een klok de kast opjoeg. Telkens wanneer er een column van De Wever verscheen in De Standaard of De Morgen stond de helft van progressief Vlaanderen gegarandeerd op de achterpoten. Voorspelbare tegenstanders braken de redenering van de N-VA-voorzitter tot op de grond af en al even voorspelbare medestanders onderschreven en onderbouwden wat De Wever had beweerd. Meestal bleef iedereen uiteindelijk bij zijn oorspronkelijke standpunt maar het had meestal wel een interessant debatje opgeleverd. Standpunten werden verfijnd, er werd wat om gelachen en de volgende keer stond iedereen weer klaar voor hetzelfde kunstje.
Aan de oppervlakte lijkt er weinig veranderd. Nog altijd vertoont de dynamiek tussen het kamp De Wever en de opponenten een vaste regelmaat. Uit de hoek van De Wever wordt een schot gelost en er volgt meteen een tegensalvo. Op het einde blijft iedereen in de loopgraven zitten. Er wordt wel minder gelachen: de sfeer is grimmiger geworden. Dat is ook logisch, want sinds de verkiezingen van 2010 en 2012 heeft iedereen plots meer te verliezen. De Wever dreigt de volgende verkiezingen te verliezen, zelfs wanneer hij ze wint. Aan de andere kant zagen de tegenstanders hun bête noire aan de macht komen in Antwerpen. Dat had niet iedereen zien aankomen. Tom Lanoye, voorbije weken naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe roman Gelukkige Slaven weer alomtegenwoordig als schrijver en N-VA-criticus, orakelde in april 2011 nog: ‘De Wever wil invloed, maar geen verantwoordelijkheid. Uitvoerende mandaten interesseren hem sowieso niet en als hij ergens een zetelend mandaat heeft, is hij zo weer weg’ (Humo, 22 april 2011). Ondertussen is duidelijk dat De Wever de macht wil en er niet bepaald voor terugschrikt die macht ook te gebruiken. Het debat is dus niet langer vrijblijvend.
Vroeger…
Toch lijkt niet alleen de situatie veranderd, ook De Wever slaat een andere toon aan. Nemen we als voorbeeld de discussie over de strengere aanpak van softdrugs in Antwerpen. In het verleden schreef De Wever daar interessante dingen over. In zijn tekst Romantisch gedweep (18 oktober 2011) betoogde hij: ‘Zowel legale als illegale roesmiddelen gebruiken is geen lotsbestemming, maar een individuele keuze . (…) We weten uit ervaring dat de legale aanvaarding van roesmiddelen tot een onomkeerbare sociale aanvaarding leidt die de kans op verslavingen exponentieel vergroot. Het volstaat om de maatschappelijke balans op te maken van ons alcohol- en nicotinegebruik om er zich een idee van te vormen. (…) Drugs behoren een loserimago te krijgen in plaats van een winnersimago. Als politici zelf een winnersimago geven aan drugs, is op het op zijn zachtst gezegd erg hypocriet om drugsverslaving te erkennen als een ziekte waarvoor het Riziv middelen moet uittrekken. Om drugs te bestrijden moeten we eerst en vooral stoppen met ons romantisch gedweep met het gebruik ervan.’ Over het stedelijk samenleven schreef hij in Stadslucht: ‘Steden hebben een project nodig waarmee de inwoners zich kunnen identificeren en dat hen versterkt door het koesteren van een collectieve ambitie en fierheid. Zo’n project kan echter niet gedragen worden door steden die worden gedomineerd door de extreme segregatie tussen een nieuw stadsproletariaat enerzijds en een smalle laag van zeer rijke inwoners anderzijds. Aristoteles wist al dat een politieke en sociale gemeenschap niet kan bestaan zonder een mediërende middenklasse. De uitdaging is dus om onze steden dringend aantrekkelijker te maken voor inwoners die de brug slaan tussen het getto en de gated community.’
Teksten zoals deze helpen om de nieuwe drugsaanpak in Antwerpen beter te begrijpen. De Wever heeft een duidelijke visie op drugsgebruikers, die hij persoonlijke verantwoordelijkheid toedicht en wil responsabilseren. Daarnaast vindt De Wever dat een stad op lange termijn maar leefbaar kan blijven als er een voldoende grote sociale mix terug te vinden is. Dat kan alleen als de stad ‘schoongeveegd’ wordt en jonge gezinnen uit de middenklasse minder de aandrang voelen om de stad te ontvluchten, bijvoorbeeld omdat er teveel overlast is. Het is allemaal geen evangelie, maar het is wel een solide verhaal. De vraag is waarom De Wever het niet meer vertelt. De N-VA-voorzitter is gestopt met stukjes schrijven, wat mogelijk samenhangt met spanningen tussen De Wever en De Standaard. Hij komt wel nog naar Terzake, maar het verhaal dat hij daar vertelt, heeft toch een enigszins andere toon.
…en nu.
Deze excerpten uit de Terzake-uitzending van maandag 9 september: ‘[De nieuwe aanpak] gaat de problematische Antwerpse gebruiker opsporen en helpen, en de drugstoeristen die van heinde en verre naar Antwerpen komen om drugs te kopen en het leven in sommige wijken onleefbaar te maken, om die weg te jagen.(…) We hebben daar acties gedaan op drugs, en wat hebben we gezien, alle criminaliteit ging naar beneden. We jaagden op dealers, we hebben er veel gepakt, en de inbraken verminderden, het vandalisme (…) verminderde, de brutale overvallen verminderde, om nog maar te zwijgen van de agressie, die ook op hulpverleners wordt toegepast. Met andere woorden: als je drugs aanpakt, daalt de criminaliteit. (…) We hebben sindsdien al drie plantages opgerold, heel wat dealers gepakt, dus het gaat hard en als de boodschap is dat dealers niet meer welkom zijn in Antwerpen, dan is dat een heel goede boodschap. (…) Je kan nooit, nooit de drugsmarkt kapot krijgen als je aan de vraagzijde niets doet.’ De Wever legt hier duidelijk andere klemtonen. In plaats van te kiezen voor het positieve stadsproject dat hij in het verleden voorstond, hamert De Wever vooral op recht, orde en repressie. Let op de woordkeuze: ‘wegjagen’, ‘jagen op dealers’, ‘het gaat hard’, ‘kapot krijgen’.
Je kan de debatfiche die ongetwijfeld werd opgesteld voor dit debat een beetje reconstrueren: ‘een gespierde manier’ komt een paar keer terug, dus wellicht had men op de voorbereidende fiche het woord ‘gespierd’ een paar keer onderlijnd. De Wever slaagde er niet alleen in dat woord verschillende keren uit te spreken: hij ademde het ook uit.
Bakens
Bart De Wever heeft natuurlijk geen tijd meer voor beschouwende stukjes. Hij staat ook niet langer aan de zijlijn, als kritische commentator van de werkelijkheid. Als burgemeester van Antwerpen moet hij de werkelijkheid in goede banen leiden en daarbij ook nog eens beantwoorden aan grote verwachtingen. Alle begrip dat er dus, euhm, ‘gespierde’ taal bij te pas komt. Als voorzitter van een voortdurend belaagde partij moet De Wever glashelder communiceren. En toch is het jammer. De Bart De Wever die vroeger een eigen geluid kon laten horen, was interessanter om naar te luisteren dan de turboprater die we nu in de studio zien. De debatten die hij lanceerde waren ook interessanter en origineler.
Het belang van alle columns die De Wever geschreven heeft, kan nauwelijks onderschat worden. Zijn hele geloofwaardigheid steunt tot op vandaag op zijn – terechte – imago als een intellectueel. Dankzij al dat denkwerk kunnen ook hardnekkige critici De Wever vandaag niet zomaar wegzetten als een holle demagoog zonder meer. Evenzeer als de grapjes in De Slimste Mens en de triomfen in de debatten is het schrijfwerk een pijler van zijn succes geweest. De joviale De Wever bestaat nog (hij zat onlangs in Café Corsari), de cassante De Wever is er ook nog (die is nooit weggeweest), maar de denker, de maatschappijcriticus, zelfs de conservatief De Wever lijkt een beetje weg. Hij wordt gemist.
Natuurlijk was vroeger niet alles beter, en heimwee naar het verleden leidt tot niets. Daar gaat het ook niet om. Zoals een bekend N-VA-politicus ooit schreef: ‘Wie het conservatisme herleidt tot het idealiseren en restaureren van een verleden dat nooit bestaan heeft, predikt aan het einde van de rit alleen maar hypocrisie en intolerantie. Maar in de betekenis van een voorzichtige houding tegenover de maakbaarheid van de samenleving, van een respectvol omgaan met wat de traditie heeft opgeleverd, van het hooghouden van sociale basiswaarden als bakens voor het streven naar goed gedrag, lijkt het conservatisme mij een bijzonder mensvriendelijke manier van denken over de maatschappij.’
Burgemeester De Wever lijkt meer dan de schrijver De Wever heil te zoeken in strakke maakbaarheid. De stukjes gingen meer over sociale basiswaarden als bakens voor het streven naar goed gedrag. Over smaken wordt niet gediscussieerd, maar dat laatste had toch ook zijn charme.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Daniël Walraeve (1988) is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven.
Met een communautaire campagne graaft De Wever zijn eigen graf. Dat vertikt hij.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.