JavaScript is required for this website to work.
post

Wie gelooft die wetenschappers nog?

John Croughs25/4/2020Leestijd 5 minuten
Over mondmaskers op het openbaar vervoer lijkt iedereen het zowat eens. Maar
voor het overige is er een mismatch tussen wetenschap en beleid.

Over mondmaskers op het openbaar vervoer lijkt iedereen het zowat eens. Maar voor het overige is er een mismatch tussen wetenschap en beleid.

foto © Reporters / DPA

Nieuwe maatregelen en nieuwe medische inzichten lijken niet op elkaar afgestemd. Coronabeleid wordt niet op een effectieve manier gevoerd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De voorbije weken hebben we al redelijk wat medisch en politiek bochtenwerk mogen meemaken. Toch werd ik deze week alsnog met verstomming geslagen door de aankondiging van enerzijds toekomstige maatregelen en anderzijds nieuwe medische inzichten. Dat we de feiten tijdens zo’n onbekende crisis achterna hollen, kan ik nog begrijpen. Maar dat we met hetgeen we wél reeds weten geen intelligent beleid kunnen voeren, is onvergeeflijk.

Complexe maatregelen werken niet.

Begin deze week loste onderwijsminister Weyts het eerste schot voor de boeg inzake de heropstart van het onderwijs. Een strategie gebaseerd op minimale besmetting gecombineerd met een onderscheid in studiebelang voor verschillende jaren en richtingen. Een complex brouwsel van halve inzichten en halve hoop waardoor de effectiviteit tijdens de praktische uitwerking ondermaats zal blijken.

Het komt erop neer dat zo weinig mogelijk kinderen naar school mogen gaan zodat ze er de social distancing kunnen blijven respecteren. Daarom mogen enkel cruciale leerjaren opnieuw schoollopen. Het ene leerjaar en de ene richting al wat meer dan de andere. Vaak gefragmenteerd tijdens de week, maar waarom is mij een raadsel. Zijn viruspartikels minder besmettelijk op een maandag dan een dinsdag? Is het virus in de voormiddag nog wat moe en dus minder overdraagbaar? Viroloog Steven Van Gucht leerde ons eerder alleszins dat het virus over een fitheidsfactor beschikt.

Zal volgens de experten het virus zich niet makkelijk verspreiden tussen de kinderen die wél in de klas zitten? Moeten de leerkrachten de zesjarigen straf geven als ze eens naast hun elleboog niezen of manueel een neuskeuteltje verwijderen? Mogen de ouders na schooltijd nog lichamelijk contact met hen hebben of moeten de kids eerst onder een alcoholdouche? Wat zijn de geldende richtlijnen voor spelen en ruziemaken met de niet-schoolgaande broertjes of zusjes? Toegelaten mits het respecteren van anderhalve meter afstand én met mondkapjes?

Elke dag een nieuw voortschrijdend inzicht

Donderdag volgde de wetenschap bij monde van epidemioloog Van Damme. In De Afspraak liet hij verstaan dat een steekproef aantoont dat 3% van de Belgen besmet is geweest met SARS-CoV-2. Aangezien de proef werd uitgevoerd met wat oudere bloedstalen, schat hij dit cijfer ondertussen op zo’n 5%. Voor een zeer besmettelijk virus is dit een onverwacht laag cijfer.

‘Blijkbaar is het virus dan toch niet zo besmettelijk?’ reageerde moderator Phara de Aguirre. Het antwoord van de epidemioloog tartte mijn persoonlijke verbeeldingsvermogen. Het coronavirus is volgens dr Van Damme wél erg besmettelijk, maar het werkt in clusters. Het verspreidt zich snel en makkelijk tijdens bijeenkomsten waar veel mensen dicht bij elkaar zijn en lachen, roepen en contact maken. Als voorbeeld gaf hij huwelijken en carnaval.

Met andere ietwat karikaturale woorden: het virus is niet erg besmettelijk, want de speeksel- of andere lichaamssappen moeten bij wijze van spreken rechtstreeks van de ene mond in de andere belanden. Vreemd, want niet zo lang geleden liet men ons weten dat het virus zich zelfs op redelijk grote afstand makkelijk verspreidt. De deeltjes zouden wel zes meter door de lucht vliegen en zouden maar liefst 72 uren op voorwerpen kunnen overleven. Phara de Aguirre was wél tevreden met het antwoord en liet het daarbij.

De logica is zoek

Verder liet epidemioloog Van Damme weten dat kinderen, anders dan bij het gekende griepvirus, niet de motor van verspreiding zijn. Zij zouden even vatbaar zijn voor besmetting, maar zouden het virus minder makkelijk doorgeven. Dat noopte de tafelgenoten tot nadenken over het impliciete contactverbod tussen grootouders en kleinkinderen.

De moderator, die net als haar collega Bart Schols niet al te kritisch is tegenover de wetenschappelijke autoriteiten, legde niet de link met de onlogische geplande schoolmaatregelen. Als kinderen dan toch niet zo’n besmettingsgevaar betekenen én het virus niet dermate besmettelijk is, waarom dan die zeer complexe relancestappen in het onderwijssysteem? Waarom dan de wél besmettelijke ouders laten samentroepen in doe-het-zelf- en tuincentra?

Het lijkt nu al vast te staan dat de gevolgen van al deze maatregelen zwaarder zullen wegen op medisch, psychologisch en economisch vlak dan de effectiviteit ervan.

Immuniteit versus zorgcapaciteit

Het wordt veel te weinig benadrukt, maar de hele strijd draait rond het vinden van het juiste evenwicht tussen immuniteitsopbouw en het waarborgen van zorgcapaciteit.

Immuniteit moet zo snel als mogelijk worden opgebouwd. Nu blijkt dat het coronavirus alsnog niet heel besmettelijk maar wel erg dodelijk is, wordt dat geen sinecure. Zweden toont aan dat soepelere sociale maatregelen niet leiden tot extra veel besmettingen. Epidemioloog Van Damme liet duidelijk verstaan dat het wachten is op een vaccin en hopen op een snellere ontwikkeling van een behandelend medicijn, waardoor Covid-19-patiënten minder of niet komen te overlijden.

Tot nog toe stond onze zorgcapaciteit niet echt onder grote druk. Er was steeds marge, ook op het piekmoment van de coronabesmetting. De analyse luidt dat dit het gevolg is van de lockdown-maatregelen. Die kans is groot, hoewel de situatie in Zweden en andere plaatsen dit gedeeltelijk weerlegt.

Bepalen deze pijlers de Belgische coronakoers?

De bric-à-brac aan maatregelen en de complexiteit ervan, doen mij twijfelen aan de effectiviteit van ons coronabeleid. Staat elke beslissing in het teken van zowel immuniteitsopbouw als zorgcapaciteit? Ik heb meer de indruk dat elke maatregel op de eerste plaats wordt afgetoetst aan de bestaande en onveranderde zorgcapaciteit. De tweede beleidsprioriteit lijkt mij het welbevinden van de burgers te zijn, waarschijnlijk om het lockdown-draagvlak voldoende groot en stabiel te houden.

Werd in al die maanden de zorgcapaciteit fel uitgebreid? Is het leger bijvoorbeeld ingeschakeld om op verschillende fronten bij te springen? Werd er infrastructuur bijgebouwd om een mogelijke exponentiële besmetting te kunnen opvangen? Werden in de tussentijd medische studenten getraind in verpleging van Covid-19-patiënten, zodat ook deze niet-risicogroep kan bijspringen wanneer het nodig is?

Werd daarnaast alles gedaan om immuniteit op te bouwen op een slimme manier? Worden doelgroepen of sectoren ingeschakeld op basis van immuniteitsopbouw of besmettingsgevaar? Zowel de economische als de schoolmaatregelen doen vermoeden van niet.

Rustige vastheid of arrogantie?

Onder de vele medische wetenschappers is en blijft Marc Van Ranst het te volgen baken in de coronamist. Elke dag verschijnt hij in nieuws- en duidingsprogramma’s om medische, maar ook politieke, sociaalpsychologische en filosofische vagen te beantwoorden.

Hij wordt algemeen geprezen voor zijn stoïcijnse vriendelijkheid en vastberadenheid. Niet dat hij altijd heel consequent is in zijn boodschap. Hij is vooral vastberaden in de bewering dat hij dat wél is. Zonder verpinken brengt hij een contradictorische boodschap alsof hij ze altijd zo heeft verkondigd of antwoordt hij op vragen die zijn vakgebied grenzeloos te buiten gaan.

Al leg ik liever mijn leven in de handen van professor Van Ranst dan in die van pakweg Zuhal Demir die de dodencijfers liefst weg zou moffelen, het zou hem sieren om steeds correct te zijn en de mediahype aan zich voorbij te laten gaan. Yves Leterme werd ook ooit geprezen om zijn rustige vastheid, maar al snel werd hij gebrandmerkt als een pretentieuze en arrogante persoon die moeilijk tegen kritiek kan.

Afwezige journalistiek

De afwezigheid van Sophie Wilmès laat mij ijskoud. Ik zou niet weten welke meerwaarde zij nu kan betekenen. Wat ik wel mis is een gedegen en kritische journalistiek die alle informatie onderzoekt, op een rijtje zet en vergelijkt. Wetenschappers noch politici mogen de indruk krijgen dat ze te maken hebben met een makke bevolking die met de crisis als excuus elke beleidsfout vergeven zal.

Bekwame journalisten en onafhankelijke, neutrale media betekenen nu meer dan ooit het verschil tussen een crisis en een ramp!

Londerzelenaar, vader van twee, projectontwikkelaar en vooral erg begaan met alles wat de samenleving vorm geeft.

Meer van John Croughs

In de korte periode tot de verkiezingen kan N-VA het vertrouwen terugwinnen, maar niet zonder het geweer van schouder te veranderen.

Commentaren en reacties