Belgisch voetbal speelbal van casinokapitalisme
Marc Coucke, koning van het voetbalkapitalisme.
foto © Reporters
Ignace Vandewalle houdt een pleidooi voor de ontvoogding van de nobele voetbalsport, los van casinokapitalisme en electoralisme.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWaar willen we met het voetbal naartoe? Wordt voetbal de speeltuin van casinokapitalisten op zoek naar snelle winstmaximalisatie via kortetermijninvesteringen? Of primeren straks de sport, de onafhankelijke competitie en de ontspannende passieve sportbeleving?
Belangenvermenging
Door de overname door Marc Coucke van 70% van de aandelen van RSC Anderlecht en het behoud van 9% aandelen in KV Oostende, laait de discussie op rond belangenvermenging en eventuele competitievervalsing. Couckes belang in KVO wordt nog aangedikt door het feit dat hij eveneens voor 100% eigenaar is van de nv KVO Stadion. Veel clubvoorzitters vrezen dat de voetbalcompetitie niet fair zal verlopen wanneer dubbel aandeelhouderschap wordt toegelaten. Een naar mijn aanvoelen terechte bekommernis. De voetbalbond laat weten dat art 308 van het bondsreglement zegt dat een bestuurder maar in één club belangen mag hebben. In het licentiereglement staat dan weer dat je een verbonden juridische entiteit bent van een club zodra je meer dan 10 procent van de aandelen bezit. 9% lijkt dus geen probleem, maar Couckes belang in KVO wordt nog aangedikt door het feit dat hij deels eigenaar blijft van nv KVO Stadion en van een belangrijk deel van de spelers. Of de spelers en stadion verhuurd worden of via een rekening courant nog vereffend moeten worden zou in de feiten geen rol van betekenis mogen spelen.
De vraag die we ons moeten stellen is niet of het bondsreglement het verbiedt, maar of de vennootschapswetgeving het toestaat. Professionele voetbalclubs worden wetgevend gelijkgesteld met bedrijven. Staat een intern competitiereglement boven de Europese en nationale legislatie? Het wetboek van vennootschappen voorziet procedures voor belangenconflictenregeling, maar legt aan bestuurders en zaakvoerders geen niet-mededingingsverplichting op. Een niet-concurrentieverplichting kan wel afgeleid worden uit het feit dat bestuurders en zaakvoerders hun verbintenissen tegenover de vennootschap te goeder trouw moeten uitvoeren (E. Dursin en K. De Bock, Niet-concurrentie: een juridische analyse). In veel gevallen volstaat het om een niet-concurrentiebeding in de statuten of in de aanstellingsovereenkomst van de bestuurder op te nemen om binnen de contouren van de wet te kunnen opereren. Zoals steeds is het juridische debat breder dan hierboven summier geschetst. Maar het lijkt mij verstandig om deze discussie nu te voeren, eerder dan te wachten op een nieuw ‘Bosmanarrest’ dat de sport op haar grondvesten doet daveren.
Nog een kleine bedenking; wat als het Welshe Cardiff City, het Bosnische FK Sarajevo of het Belgische KV Kortrijk, allen eigendom van Vincent Tan, elkaar ontmoeten binnen een Europese competitie (Champions League of Europa League)? Hoe moeten we dan competitievervalsing tegengaan?
Casinokapitalisme
Toen Wim Lagae, sporteconoom van de KU Leuven, in november vorig jaar een opiniestuk schreef over het casinokapitalisme binnen het voetbal, bestempelde hij Marc Coucke nog als een uitzondering op investeerders die uit zijn op snelle winst. Hij schreef: ‘Gelukkig speelt ook nog ondernemerschap in combinatie met authentieke clubliefde, belichaamd door Marc Coucke, die in zijn KVO-spionkop het voetbalgeluk opnieuw afdwong.’ Een uitspraak die hij moest inslikken toen na de aankoop van RSCA-aandelen bleek dat ook Marc Coucke voetbal ziet als een korte termijninvestering waarbij euroliefde de clubliefde overstijgt.
In oktober 2014, nadat Coucke 94,95% van de aandelen van KVO verwierf, stelde Kamagurka (Luc Zeebroek) de KVO-supporters nog gerust met volgende uitspraak: ‘De KVO-supporters hoeven zich geen zorgen te maken, Marc Coucke weet heel goed waar hij mee bezig is. Hij blijft onze club voor de rest van zijn leven hondstrouw. Vergelijk onze voorzitter vooral niet met Roland Duchâtelet. Integendeel, het zijn tegenpolen van elkaar’ (mijn onderstreping).
Ook Kamiel Kafka werd in Kamagurkistan met een ‘couckenbak’ de ogen verblind. Volgens de jaarrekening 2013/2014 van NV Mylecke Management, Art & Invest betaalde Coucke 631.824 euro voor 94,95% van de aandelen in KVO. Hij verhoogde nadien het kapitaal in KVO met 3 miljoen euro, waarvan 1,5 miljoen door inbreng van een schuldvordering in rekeningcourant van Alychlo nv (moederbedrijf Coucke). Volgens een gelekte nota bood Coucke zijn aandelen te koop aan voor 13 miljoen euro. Aandelen waarop nog een rekening courant van 23 miljoen euro rustte. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te berekenen dat de kortetermijnbelegging in KVO hem geen windeieren legde. Op vier jaar tijd toverde Coucke KVO om van een tussen eerste en tweede klasse jojoënde voetbalploeg naar een club met vaste stek in de middenmoot in eerste klasse.
In 2014 verklaarde hij aan Sporza: ‘Het is mijn bedoeling om van de club een stabiele middenmoter te maken. Als we volgend seizoen in de linkerkolom eindigen, dan weet ik dat mijn investeringen ook meer zullen opbrengen.’ Mission accomplished… Eldorado… Mike drop… Exit Coucke.
In een bijzonder openbarend opiniestuk over casinokapitalisme in het voetbal legt sporteconoom Wim Lagae haarfijn uit hoe investeerders om diverse redenen voetbalclubs als een money machine zien en enkel uit zijn op snelle winsten via kortetermijninvesteringen. De professionalisering van de voetbalsport zette de deur wagenwijd open en liet voetbalclubs achter als gemakkelijke prooi voor durfkapitalisten. Op de 24 profclubs zijn er nu reeds zeven in handen van internationale investeerders. Hoelang duurt het nog vooraleer Belgische investeerders zoals Paul Gheysens, en Marc Coucke, in navolging van Roland Duchâtelet, verleid worden door de lokroep van roebels, dollars, roepie of yen? In mijn boek De illegale Ghelamco Arena breek ik een lans voor de aanpak van KAA Gent, die via de omzetting naar een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk, de deur voor opportunistische investeerders dichthield. Zou het niet aangewezen zijn dat de voetbalbond en de overheid samenzitten om te beraadslagen over een speciale vennootschapsvorm voor voetbalclubs? Zo niet resten er binnenkort geen Belgische voetbalclubs, maar enkel voetbalclubs die in de Belgische competitie spelen.
Politieke ontvoogding
De nieuwe vennootschapsvorm voorziet ook best een verbod op overheidsdeelname en strengere regels op staatssteun. Het professioneel voetbal moet af van het belastinggeldinfuus, de financiële navelstreng met de overheid moet doorgeknipt. Ook daarrond wordt het debat gemeden en laat men maar begaan. Van Oostende tot Eupen steekt men de kop in het zand bij fiscale constructies, leningen zonder intrest, borgen zonder renumeraties, en grootschalige overheidsinvesteringen. Ook sommige ‘sport’-journalisten verliezen als wild enthousiaste fanatieke voetbalsupporters hun objectiviteit en vergoelijken deze praktijken met kromme redeneringen en sofismen. Nochtans is de electorale zieltjeswinst van supporters met belastinggeld moreel verwerpelijk en op geen enkel vlak goed te praten. Bestuurders van voetbalclubs, politici en zelfs academici verwijzen naar het ontbreken van optreden van de Europese Commissie, toezichthoudende overheid en bondsparket als bewijs van correctheid en onschuld. ‘It’s not a crime if you don’t get caught’. Nochtans weten zij maar al te goed dat het algemeen toezicht zich beperkt tot de boekhouding en dat de controlerende organen in hoofdzaak pas na ontvankelijke klachten van belanghebbenden een onderzoek openen naar specifieke constructies.
Uiteraard moeten we zulke speciale vennootschapsvorm op Europees niveau bekijken, maar niets weerhoudt België ervan om daar nu al een voortrekkersrol in te spelen.
Het is wellicht een Cassandravoorspelling; maar als het voetbal verder wegzakt in het moeras van kapitalisme en electoralisme wordt het zijn ondergang. De reddingsboeien op korte termijn, zijn de stalen schoenen van de toekomst.
Ignace Vandewalle (1966) was kabinetsmedewerker van minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 partij-onafhankelijk parlementair medewerker van Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.
Ignace Vandewalle: ‘Voetbal zet het meest aan tot weddenschappen en piekt tijdens kampioenschappen. Zorgelijk is dat vooral jongeren via illegale websites spelen.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.