Een koninkrijk sneuvelt in het Warandepark
Vooruitblikken in het verleden
Vrijwilligers op de barricaden aan het warandepark in Brussel tijdens de Belgische revolutie in 1830.
foto © Reporters
Op 27 september 1830 trokken Nederlandse troepen zich terug uit het Warandepark in Brussel – en tekenden daarmee het doodvonnis van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet was al enige tijd onrustig gedurende de zomer van 1830. De vorige seizoenen waren de oogsten mislukt en de winter was streng geweest. De voedselprijzen stegen, en dat betekende miserie voor arbeiders voor wie voedsel op dat moment nog steeds de grootste slokop was van het gezinsbudget. De economische conjunctuur was ook niet goed, handel en nijverheid stagneerden niet alleen, arbeiders voelden ook hun jobs bedreigd door de voortschrijdende mechanisatie. In Frankrijk was de vlam al in de pan geslagen. Een revolutie had komaf gemaakt met het reactionaire regime van koning Charles X en burgerkoning Louis Philippe op de troon gezet. En dat voorbeeld werkte elders in Europa aanstekelijk.
In die sfeer kwam Willem I, koning der Nederlanden, begin augustus naar Brussel op bezoek ter gelegenheid van zijn verjaardag. De trip was niet zo’n groot succes. Vooral in de steden gedroeg het proletariaat, geteisterd door werkloosheid en honger, zich vijandig tegenover een koning wiens beleid ze verantwoordelijk stelden voor hun miserie. De Franse inspiratie zorgde ook voor pro-Franse en anti-Hollandse sentimenten, die vooral onder impuls van de Fransgezinde liberale kleinburgerij door de arbeiders werden overgenomen. De grimmige sfeer zorgde er voor dat de geplande festiviteiten werden afgelast.
Broodrellen
Wat men niet durfde afgelasten, was een voorstelling van de Stomme van Portici – paradoxaal genoeg deed nu net die opvoering de gemoederen hoog oplaaien. Die avond zelf waren de symbolen van het Hollandse regime het mikpunt en werd onder meer het huis van minister Van Maanen, de architect van de taalpolitiek in het Verenigd Koninkrijk, platgebrand. Franse vlaggen doken op, maar enkele dagen later zouden die vervangen worden door een Brabantse driekleur. Hoewel een deel van de revolutionairen expliciet naar Frankrijk keek, was het merendeel toch beducht voor een Franse interventie. De volgende dag gingen de rellen door, maar ze hadden niks meer met protest tegen het Verenigd Konikrijk te maken. Fabrieken werden vernield en voedselvoorraden geplunderd door radeloze arbeiders. Dat was voor de burgerij nu ook niet de bedoeling van de opstand, natuurlijk. Er werd een burgerwacht opgericht en die herstelde de orde. Al te vaak vergeet men dat de Belgische revolutie ontstond door hongerige protesterende arbeiders, en dat de liberale, nationalistische kleinburgerij dit protest naar de eigen politieke agenda wist om te buigen.
Het college dat die burgerwacht had opgericht, merkte opeens dat ze het initiatief in handen had, en begon dus meer te eisen. Willem I bleek besluiteloos en stuurde dan maar zijn zoons met een troepenmacht van enkele duizenden soldaten naar Brussel om de rust te herstellen. De prinsen van Oranje Willem en Frederik sloegen hun kamp op in Vilvoorde, maar wisten ook niet goed hoe het nu verder moest. Een eerste onderhandeling met een Brusselse delegatie draaide op niets uit. Een bezoek van Willem aan Brussel verliep rampzalig: de Brusselse burgerwacht bleek niet in staat de orde te handhaven en Willem moest op de loop. De onderhandelingen tussen prins Willem en het Brusselse college sleepten aan, vooral toen bleek dat koning Willem I zijn houding verstrakte. En dat deed de sfeer in de Brusselse steden natuurlijk niet bedaren. Rellen en opstootjes kwamen almaar frequenter voor en werden ook heftiger, zeker op het moment dat heethoofden zoals Charles Rogier aan het hoofd van lokale milities naar Brussel afzakten. Zij zorgden ook voor een radicalisering van de eisen ten opzichte van Willem I.
Strijd om het Warandepark
Uiteindelijk trok op 23 september prins Frederik met een troepenmacht van 12.000 man de stad binnen. Ze stootten op sterk verzet. De machthebbers in Brussel waren blij dat ze de woede van de rebellerende bevolking op de Hollandse troepen konden afwentelen. Enkele dagen voordien was immers het stadhuis bestormd door de bevolking, en de burgerwacht had dit niet kunnen beletten. Na die bestorming was er in Brussel overigens ook geen echt gezag meer, en zagen mensen als Charles Rogier hun kans schoon om de eigen radicaal-separatistische agenda uit te voeren. Volksmilities werden opgericht om het Nederlandse leger te lijf te gaan, hierin bijgestaan door buitenlandse vrijwilligers. Zo waren er een kleine duizend Fransen aanwezig, met steun en toestemming van de Franse regering, met uiteraard de bedoeling een zo groot mogelijke invloed op die revolutie te kunnen uitoefenen.
De Nederlandse troepen verschansten zich in het Warandepark. De gevechten duurden enkele dagen, waarbij er aan weerszijden serieus wat bloed vloeide. Voor de troepen van Frederik was de situatie hopeloos. De stad onder controle krijgen lukte niet, blijvend het park bezetten was geen optie. In de nacht van 26 op 27 september trokken de Nederlandse troepen zich terug. Op 27 september was de facto het Verenigd Koninkrijk dood en begraven. De controle over Brussel lag nu definitief in handen van de meest radicale Belgische separatisten. Een week later, op 4 oktober, riepen zij de Belgische onafhankelijkheid uit. Enkele maanden later, tijdens de Tiendaagse Veldtocht, probeerde Willem I de controle over het “muitzieke Belgenrot” te herstellen. Het prille Belgische leger onder de ervaren Leopold I maar vooral een Franse interventiemacht beslisten daar anders over en verwezen Willem I zijn plannen voor een herstel van het Verenigd Koninkrijk definitief naar de prullenmand.
Une fête francophone – et Belge
Decennialang werd 27 september, dag waarop de Nederlanders uit het Warandepark waren verdreven als Nationale Feestdag gevierd, tot in 1890 men koos voor 21 juli, de dag dat Leopold I zijn eed had afgelegd. In het laatste kwart van de negentiende eeuw waren de betrekkingen met Nederland zeer goed, en de dag vieren waarop men de Nederlanders een blauw oog had geslagen was misschien niet zo goed voor de handelsrelaties. Maar daarmee waren de gebeurtenissen van september 1830 nog niet van de feestkalender verdwenen. Al in 1913 herdacht Wallonië de Walen die aan de Belgische revolutie hadden deelgenomen. Ze deden – en doen – dat op de derde zondag van september. Vanaf de jaren twintig kreeg die feestdag als bevestiging van de Waalse identiteit ook een meer politieke betekenis. Toen men voor de Franstalige gemeenschap een feestdag zocht werd 27 september geadopteerd. Momenteel is dat de feestdag van de grondwettelijke aberratie bekend onder de naam Federatie Wallonië – Brussel. Opvallend eigenlijk, dat men de door Frankrijk gesteunde opstand die tot de Belgische onafhankelijkheid leidde als feestdag voor de Belgische Franstaligen kiest – alsof men nogmaals bevestigen wil dat België in de eerste plaats een Franstalige staat is.
Personen |
---|
Paul Cordy is historicus en studeerde daarnaast nog Duitse taalkunde, filosofie en rechten. Hij was free lance journalist, leraar Duits en studiebegeleider Cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Hij is districtsburgemeester van Antwerpen en gewezen Vlaams Parlementslid. Hij schreef onder meer "Wij zingen Vlaanderen vrij: Het verhaal achter 75 jaar Vlaams Nationaal Zangfeest', een verhaal dat hij zelf als jarenlang regisseur mee vorm gaf.
‘Ik ben Alexander De Croo, de premier waar 92,5 % van de Belgen niet op zat te wachten en wiens aanstelling 100 % van de Belgen verraste.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.